Inhoud theorie-examen rijbewijs B
Voordat je praktijkexamen kunt doen voor je rijbewijs-B, moet je eerst het theorie-examen afleggen. De kennis die je voor je theorie op moet doen is behoorlijk uitgebreid. Niet zo verwonderlijk als je beseft dat Nederland een zeer compact/complex en druk bereden wegennet heeft. Regelkennis, verkeersinzicht en gevaarherkenning zijn dan ook van belang. Binnen het overzicht vind je de hoofdonderwerpen waarover je bij het theorie-examen bevraagd kunt worden. Per hoofdonderwerp de steekwoorden die verwijzen naar de onderwerpen van specifieke kennis die van je verlangd wordt.
Het theorie-examen voor het rijbewijs-B
Het theorie-examen dat je in één van de examencentra van het
CBR kunt afleggen, is in 2015 vernieuwd en wordt individueel afgenomen, daar waar dit voorheen klassikaal gebeurde.
Kernwoorden in het overzicht
De onderstaande onderdelen binnen de kennis van de verkeerstheorie waarna de kernwoorden verwijzen, kunnen op de kennis van één of meerdere criteria beoordeeld worden:
- Kennis van inhoud of uitleg van een begrip
- Toepassing van een verkeersregel
- Inzicht in een verkeerssituatie
- Uitleg van belangen van zichzelf en/of andere weggebruikers en gevolgen van verkeersgedrag
Vragen/uitleg over de verkeerstheorie
Heb je vragen over de onderstaande trefwoorden, wil je meer uitleg en/of een nadere toelichting, dan kan je eventueel een vraag stellen in het reactieveld onder aan het artikel.
Ga direct naar het onderdeel
Risicobewustzijn
Je hebt kennis van en inzicht in de risico’s die het besturen van een motorvoertuig met zich meebrengen.
Je kan benoemen welke factoren het menselijke gedrag beïnvloeden bij het besturen van een motorvoertuig
Denk aan de invloed op: het waarnemingsvermogen, het concentratievermogen, de reactietijd, het evenwichtsgevoel, het inschatten van afstand en snelheid, de algemene lichamelijke conditie, de ongevalskans, de afbraaktijd van alcohol in het lichaam, het effect van het gebruik van alcohol, drugs en medicijnen, het effect van een combinatie van alcohol, drugs en medicijnen, de betekenis van stickers en bijsluiters bij medicijnen, vermoeidheid, ongevalspercentages, kennis over alcohol.
Wat de risico’s zijn voor de bestuurder en de medeweggebruiker(s) die door de eigenschappen en de toestand van het voertuig worden veroorzaakt, en hoe de bestuurder zijn gedrag hierop kan afstemmen.
Denk aan: de mogelijke gevolgen van een onjuist gebruik of onjuiste bediening van de bedrijfsrem, het effect van de centrifugaalkracht en situaties waarin deze kan optreden de mogelijke consequenties van de wijze waarop het voertuig beladen of ingericht is (gewichtsverdeling, zwaartepunt, zichtbeperking), eigen zichtbaarheid voor andere weggebruikers, het effect van een te geringe profieldiepte van de banden, het effect van een onjuiste bandenspanning, het uitzwaai-effect, remafstand en stopafstand.
Welke factoren een rol spelen bij het uitoefenen van de bestuurderstaak, dit in het bijzonder in relatie tot andere weggebruikers.
Het gaat hierbij om:
Taakprocessen:
- waarneming,
- voorspellen,
- evalueren,
- beslissen en
- handelen.
| Oplettendheid:
- anticiperen,
- verkeersinzicht,
- besluitvaardigheid,
- verwachtingspatroon.
| Houding:
- defensief rijgedrag,
- sociaal rijgedrag,
- communiceren met andere weggebruikers,
- rekening houden met menselijke beperkingen.
| Afstand bewaren:
- begrip snelheid in meters per seconde,
- reactietijd,
- remweg,
- stopafstand (*Artikel 19 in Reglement
- verkeersregels en verkeerstekens 1990),
- volgafstand,
- ruimtekussen.
|
Vervolgens: het (her)kennen van afzonderlijke soorten verkeersdeelnemers en de eventuele gedrags(on)mogelijkheden van deze verkeersdeelnemers, veilig op- of afstappen bestuurder en passagiers, risicocompensatie, verschil tussen beginnende bestuurders en ervaren bestuurders, ouderen versus jongeren, rijden in een file, aangepast eigen gedrag als gevolg van het gedrag van andere verkeersdeelnemers, beperkte gedragsmogelijkheden van andere verkeersdeelnemers, beperkte eigen gedragsmogelijkheden
* Artikel 19 RVV 1990
De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.
Gedrag op de weg
Je hebt kennis van en inzicht in de gedragsregels die gelden bij het gebruik van de openbare weg.
Je kan de plaats op de weg van alle weggebruikers in het algemeen benoemen.
Denk hierbij aan de beoordeling van/het rijden van: bochten, doelgroepstroken, fiets-/bromfietspad, fietsstroken, gedrag op overwegen, weefvakken, erf-/verblijfsgebieden.
Juiste gebruik van beperkte en volledige eenrichtingswegen, kruispunten, overwegen, rechte weggedeelten, ritsen, rijstroken, rotondes, voorsorteervakken, invoegstroken, spitsstroken, uitvoegstroken, plaats op de weg in file voor de motorrijder.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij het inhalen en ingehaald worden.
Denk hierbij aan: inhalen bij een voetgangersoversteekplaats (VOP), inhalen van files, links inhalen / ingehaald worden, rechts inhalen / ingehaald worden, inhalen bij doorgetrokken strepen, onderbroken strepen, verdrijvingsvlakken, puntstukken, tijdelijke markeringen.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij te rijden snelheid.
Denk hierbij aan: stopafstand, remafstand, reactieafstand, ruimtekussen, afwijkende maximumsnelheid voor bepaalde voertuigcategorieën, maximumsnelheden binnen de bebouwde kom, maximumsnelheden buiten de bebouwde kom, toelatingssnelheid auto(snel)weg, laagste maximumsnelheid die geldt, taal van de weg, snelheid op verschillende weggedeelten.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij het stilstaan en parkeren.
Denk hierbij aan de regels van parkeren op/bij: gehandicaptenparkeerplaats, parkeerschijfzone, parkeerverboden, parkeren van motorvoertuigen in een erf, verbod(en) tot stilstaan, wegslepen en wielklem, elektrisch opladen en parkeren.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij het geven van tekens en signalen.
Het gaat hierbij om: richting aangeven, signalen die gegeven moeten en mogen worden ter afwending van dreigend gevaar, signalen van voorrangsvoertuigen, verbod tot het geven van signalen.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij het gebruik van lichten.
Het gaat hierbij om: gebruik van lichten tijdens het rijden, gebruik van mistlichten, gebruik van lichten op fiets, snorfiets en bromfiets, gebruik van lichten tijdens het stilstaan, het voeren van bijzondere lichten.
Voorrang en voor laten gaan
Je hebt kennis van en inzicht in de verkeersregels die gelden met betrekking tot het verlenen van voorrang en het voor laten gaan.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn en hoe je deze regels moet opvolgen bij het voor laten gaan op kruispunten
Het gaat hierbij om: verlenen van voorrang, voorsorteren en blokkeren van een kruispunt, borden gaan boven verkeersregels, haaientanden, uitzondering op *Artikel 64
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn en hoe je deze regels moet opvolgen bij het afslaan.
Denk aan: links afslaan ten opzichte van rechts afslaan op hetzelfde kruispunt, rechtdoorgaand verkeer, borden gaan boven verkeersregels, *artikel 64, voorsorteren, afbuigende voorrangsborden.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn bij zwakkere deelnemers het verkeer.
Het gaat hierbij om: personen die zich moeilijk voortbewegen, in- en uitstappende passagiers bij een halte voor tram of autobus, voetgangers in een erf, voetgangersoversteekplaats, herkenningstekens brommobiel, slechthorende en blinden.
Je hebt kennis van voorrangsvoertuigen, militaire colonnes en trams. Ook kan je de herkenningstekens van een militaire colonne benoemen.
Het gaat hier om verkeerssituaties bij: het afslaan, op kruispunten, daar waar het verkeer al dan niet geregeld wordt door middel van verkeerslichten, op rechte wegen, uitvaartstoet van motorvoertuigen, borden gaan boven verkeersregels.
Je weet hoe te handelen bij het uitvoeren van bijzondere manoeuvres.
Manoeuvres als: achteruitrijden, in- en uitstappen, invoegen, uitvoegen, keren, oprijden van een inrit, parkeren, verlaten van een uitrit, wegrijden, wegrijden van een autobus bij een halte, wisselen van rijstrook, richting aangeven bij bijzondere manoeuvres.
* Artikel 64
Verkeerstekens
Je hebt kennis van en inzicht in de kenmerken en de betekenis van verkeerstekens en aanwijzingen.
Je kan aangeven wat de betekenis is van verkeersborden.
Het gaat hierbij om: kennis van
de verkeersborden, opgenomen in bijlage 1 van het RVV 1990
Je kan benoemen welk gedrag door elk verkeersteken geadviseerd, geboden of verboden wordt.
Het gaat hierbij om: de verkeersborden in het algemeen, onderborden, tijdelijke verkeersborden, zonale verkeersborden, relevante plaatsingsvoorschriften, taal van borden: betekenis van vormen en kleuren, werkingssfeer van verkeersborden, zonale verkeersborden.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn en hoe je deze regels moet opvolgen bij verkeerslichten en aanwijzingen.
Het gaat hierbij om: aanwijzingen, verkeersregelaars en hun officiële kledingeisen, regeling stilhoudingsvordering toezichthouders, bruglichten, driekleurige verkeerslichten, geel knipperlicht, overweglichten, rangorde aanwijzingen, rijstrooklichten, stoptekens, tram- en buslichten, tweekleurige verkeerslichten, verplichting tot het opvolgen van aanwijzingen, herkennen van stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen, herkennen verkeersrisico’s en wie mag er wel/niet komen, herkennen van risicovolle gebieden aan de hand van verkeersborden en waar je als bestuurder mee rekening moet houden.
Je kan benoemen wat de gedragsregels zijn en hoe je de regels moet opvolgen bij tekens op het wegdek.
Het gaat hierbij om: functie verkeerstekens op het wegdek, busbanen en busstroken, doorgetrokken streep, haaientanden, fietsstroken, stopstreep, tijdelijke verkeerstekens op het wegdek, verdrijvingsvlak, voorsorteerstrook, richtlijnen voor de bebakening en markering van wegen, as-, kant- of deelstreep, doelgroepstroken, dubbele asmarkering met groene vulling, onderbroken streep, pijlen, redresseerstroken, spitsstroken, suggestiestrook, waarschuwingsstreep, wegreflectoren.
Milieu
Je hebt kennis van en inzicht in de milieuaspecten die het gevolg zijn van het gebruik van een motorvoertuig.
Je kan uitleggen op welke wijze milieuaspecten een rol spelen bij het bezit en het gebruik van een gemotoriseerd voertuig.
Het gaat hierbij om: aangepast en besluitvaardig rijden, acceleratie, accessoires op of aan het voertuig, anticiperen, bandenspanning, controle in en buiten het voertuig, defensief rijden, filerijden, gas geven, (ont)koppelen en schakelen, gebruik van de toerenteller en cruise controle, geluidshinder, invloed van de rijstijl, lading, langdurige stops in het verkeer, milieubewust rijden, milieulabel auto’s en slopen, milieulabel autobanden, reiniging voertuig, remmen en stoppen, ritvoorbereiding, starten en wegrijden, stroomverbruikers. Je kan benoemen hoe het voertuig economisch gebruikt moet worden.
Techniek, bediening en onderhoud
Je hebt kennis van en inzicht in de techniek, bediening en het onderhoud van het motorvoertuig.
Het gaat hierbij om: APK, controle bandenspanning auto, zomer- winter- en 4season banden, instructieboekje, handelingssymbolen (verlichting, cruise controle), waarschuwingssymbolen (oliepeil, accu, koelvloeistof).
Inrichting en gebruik van het motorvoertuig
Je hebt kennis van de inrichtings- en gebruikseisen van een motorvoertuig.
Je kan benoemen aan welke inrichtingseisen een motorvoertuig en een aanhangwagen moeten voldoen en welke technische aspecten van het voertuig voor jou als bestuurder van belang zijn voor een veilig gebruik ervan.
Het gaat hierbij om: permanente eisen, aansprakelijkheid algemene eisen, aansprakelijkheid gebruikseisen, kenteken personenauto en aanhangwagen, afmetingen personenauto, maximum aslast, uitlaatsysteem, snelheidsmeter, banden en wielen, reminrichting, parkeerrem, ruiten, ruitenwisser en ruitensproeier, voorruitverwarming, spiegels, zitplaatsen, gordels en airbag, scherpe en uitstekende delen, verplichte verlichting, kleur(en) verplichte verlichting, werking verplichte verlichting, vrijwillige verlichting, kleur(en) vrijwillige verlichting, controlelampje mistlicht, achteruitrijlichten, verblindende verlichting, verboden verlichting, inrichting koppeling aanhangwagen, geluidssignaalinrichting, afgeknotte driehoek motorrijtuig met beperkte snelheid, afgeknotte driehoek landbouwtrekkers, aanhangwagens ≥ 750 kg, reminrichting aanhangwagens, sluiting laadbakkleppen, aanhangwagens < 750 kg; scherpe uitstekende delen, kentekenplaatbevestiging aanhangwagen, eisen m.b.t. verlichting aanhangwagens, aanvullende eisen m.b.t. verlichting, verboden verlichting aanhangwagen, aanhangwagens < 750 kg; koppeling/losbreekrem, kentekenplaatbevestiging aanhangwagen, aanhangwagens motorfiets en bromfiets, as en wiel aanhangwagens motorfiets en bromfiets, afmetingen aanhangwagens motorfiets en bromfiets, sluiting laadbakkleppen aanhangwagens motorfiets en bromfiets, verplichte verlichting aanhangwagen motorfiets en bromfiets, scherpe en uitstekende delen aanhangwagen motorfiets en bromfiets, verboden verlichting aanhangwagen motorfiets en bromfiets, voortbewegen aanhangwagen, slepen, hinder door passagiers en/of lading en belading, gezichtsveld, vervoer van goederen, scherpe delen, opklapbare delen, kentekenplaat aanhangwagens tmm 750 kilo, lengte samenstellen, uitstekende lading, lengte met inbegrip uitrustingsstukken, lengte ondeelbare lading, breedte lading, hoogte samenstellen, toegestane maximum aslast / druk onder de koppeling en totale massa aanhangwagen, middenas aanhangwagen, noodreminrichting aanhangwagens, reminrichting samenstel van voertuigen, zijrichtingaanwijzers, aansluiting lichten aanhangwagens, eisen m.b.t. koppelen aanhangwagens, scharnierbeweging, hulpkoppeling, km aanduiding brommobiel, kennis van de eigen rijbewijscategorie.
Veiligheidsaspecten bij het gebruik van het voertuig
Je hebt kennis van en inzicht in de veiligheidsaspecten bij het gebruik van een motorvoertuig.
Je kan benoemen wanneer en op welke wijze gebruik moet worden gemaakt van veiligheidsvoorzieningen en je weet wat de risico’s zijn ingeval van betrokkenheid bij een ongeval en bij pech onderweg en welke maatregelen ingeval van een verkeersongeval of pech verricht moeten worden.
Het gaat hierbij om: noodzakelijke maatregelen, beveiliging van de plaats van het ongeval, persoonlijke veiligheid, andermans veiligheid, plaats van het voertuig, bestuurder en passagiers bij pech op een auto(snel)weg, gebruik van de gevarendriehoek, gebruik van de waarschuwingslichten, alarmeren van hulpdiensten (algemeen alarmnummer), melding via mobiele telefoon, praatpaal; route ernaartoe en het gebruik ervan, hectometerborden (hoe te lezen en aan 112 doorgeven), hulp verlenen aan slachtoffer(s), invulling van het Europees schadeformulier, vluchtroute (bruggen, geluidswallen, tunnels), wegrijden na een stop op de vluchtstrook of vanuit een vluchthaven, slepen van een ander voertuig, schade-afhandeling, waarborgfonds, wildongevallen, auto te water, wat te doen in een tunnel bij een ongeval, vervoer van gevaarlijke stoffen (ADR platen).
Relevante bepalingen in de verkeerswetgeving
Je hebt kennis van en inzicht in de voor het besturen van een motorvoertuig relevante bepalingen in de verkeerswetgeving.
Je kan de meer algemene bepalingen van de verkeerswetgeving benoemen
Het gaat hierbij om: verkeerstekens, verkeersborden, kentekenreglement, opgave van het kenteken, goedkeuring kentekenplaat, inrichting kentekenbewijs, geldigheidsduur kentekenbewijs, afgifte kentekenbewijs, invordering, ledige massa (sub b), toegestane maximum massa, tijdelijke beperkingen categorieën motorfietsen, gelijkstelling met voetgangers, regels brommobielen, regels snorfietsen, handmatig telefoneren, opvolgen verkeerstekens, rangorde verkeerstekens/verkeersregels, rangorde verkeerslichten/verkeerstekens, rangorde aanwijzingen/verkeerstekens /verkeersregels.
Aanhangwagen, achterlicht, achteruitrijlicht, as, bochtverlichting, dagrijlicht, dimlicht, fiets met trapondersteuning, groot licht, gordel, hoeklicht, hoofdgroeven, kinderbeveiligingssysteem, lading, lastdrager, loopvlak, massa ledig voertuig voor voertuigen van de voertuigcategorieën M en N, mistachterlicht, mistvoorlicht, motorrijtuig met beperkte snelheid, ondeelbare lading, parkeerlicht, remlicht, retroreflector, richtingaanwijzer, stadslicht, taxi, voertuig, waarschuwingsknipperlicht, zijspanwagen.
Wegenverkeerswet artikel 1: wegen (sub b), motorrijtuigen (sub c), bromfietsen (sub e), kenteken (sub g), kentekenbewijs (sub h), rijbewijs (sub i), keuringsbewijs (sub j), bestuurder van een motorrijtuig (sub n), houder van motorrijtuig of aanhangwagen (sub o), alcoholslot (sub v), alcoholslotprogramma (sub w), alcoholslotregister (sub x).
Reikwijdte wegenverkeerswet, algemeen veiligheidsbeginsel, letsel of dood door schuld, verlaten plaats ongeval, wedstrijden op de weg, joyriding, toelating van voertuigen, kentekenplicht, kentekenbewijs, kentekenregister, aansprakelijkheid, kentekenplicht, verantwoordelijkheid kentekenplicht, geldende verboden m.b.t. Kentekens, geldigheid, ongeldig verklaring, overgifteplicht kentekenbewijs, teruggave kentekenbewijs, geldigheid/verantwoordelijkheid voor keuringsdocument, bevoegdheden opsporingsambtenaar, aansprakelijkheid/zwakkere verkeersdeelnemers, wet aansprakelijkheid motorrijtuigen, verplichte verzekering motorrijtuigen en Artikel 1 RVV 1990.
Je hebt weet van de wettelijke bepalingen over de rijbevoegdheid en de B rijbewijzen
Het gaat hierbij om: rijbewijscategorieën en bevoegdheid, rijbewijsbeperkingen; beperking automaat, begeleid rijden, minimum leeftijd voor het besturen van motorrijtuigen beginnersrijbewijs, EMA / LEMA alcoholvrij rijden, geldigheidsduur rijbewijzen, ontzegging rijbevoegdheid, besturen na ontzegging rijbevoegdheid, besturen na ongeldigverklaring, invordering en schorsing rijbewijs, rijbewijsplicht, geldigheidsduur rijbewijs, maatregelen EMA, alcoholslot, bevoegdheden opsporingsambtenaar t.a.v. Document, bevoegdheden opsporingsambtenaar t.a.v. Rijverbod, medewerking onderzoek invorderen en inhouden rijbewijs, wegslepen motorrijtuigen, ontzegging rijbevoegdheid motorrijtuigen, bijkomende straf.
Lees verder