File parkeren - Bijzondere verrichting bij het examen

Warning: Undefined array key 5 in /data/sites/web/interatenl/subsites/infonu.nl/include/config.inc.php on line 362
Voertuigbeheersing bij file parkeren
De bijzondere verrichting file parkeren voer je -evenals de andere bijzondere verrichtingen- uit met een slippende koppeling, zodat je voortdurend controle over het voertuig houdt en jezelf rustig de tijd geeft te handelen en te kijken. Je houdt de wagen tijdens de uitvoering van de verrichting in principe vloeiend in beweging. Rij en stuur rustig, zodat je ziet en voelt wat de auto doet. Al het overige verkeer laat je -indien nodig- voor gaan; dit is de algemene regel voor, tijdens en bij afronding van een bijzondere verrichting. Het voor laten gaan van het overige verkeer geldt natuurlijk met name als het gevaar bestaat dat je hen hindert of belemmert.Handelswijze file parkeren achteruit en vooruit
- File parkeren achteruit
- Kijkgedrag bij het file parkeren
- File parkeren vooruit
- Wijze van uitvoeren in stappen
- Verkeersborden Nederland en de bijzondere verrichting
File parkeren achteruit

- Je brengt de auto tot stilstand, op plusminus 50 cm. afstand, vanaf/naast de geparkeerde auto, waarachter je wilt gaan parkeren. (ruim twee buitenspiegels tussenruimte)
- Je rijdt ongeveer één neuslengte voorbij deze geparkeerde auto, hierdoor kun je de handelingen later bij het achteruitrijden vloeiend uitvoeren.
- De ruimte die je krijgt/neemt om achter die andere auto te parkeren moet voldoende zijn om de manoeuvre uit te voeren en is minimaal 1,5 keer jouw autolengte (plusminus 6 meter).
- Vóór en tijdens het remmen/stoppen kijk je nadrukkelijk in je binnen-, rechter- en linker buitenspiegel met oog op achteropkomend verkeer.
- Je geeft eventueel een signaal met je richtingaanwijzer of de alarmlichten, als dit de duidelijkheid en de veiligheid bevordert.
- Hoe je het remmen doseert, laat je afhangen van de verkeerssituatie.
- Fixeer je kijkgedrag bij het aan komen rijden niet teveel op het geparkeerde voertuig, maar richt je vooral op het verkeer achter, vóór en naast je.

- Vanuit je beginpositie rijd je de auto rustig en vloeiend -met slippende koppeling- achteruit, totdat de bovenkant van de rugleuning van jouw achterbank ongeveer gelijk is aan de achterzijde van de auto waarachter je wilt parkeren.
- Heb je dit punt bereikt, dan stuur je rustig, vloeiend volledig naar rechts, terwijl je de auto rustig achteruit laat rijden/rollen. ‘Droogsturen’ mag niet, zorg dat de auto in beweging blijft.

* Tonronding is de "bolle" wijze van bestraten om m.n regenwater af te kunnen voeren. Hierbij kan de auto ongewild sneller naar achteren rollen dan gewenst is.

- Rem/breng de auto tot stilstand als je evenwijdig aan de stoeprand of berm staat.
- De wielen/banden mogen de stoep hierbij niet raken.
- Denk erom dat je de oefening met minimale snelheid en slippende koppeling uitvoert (geef jezelf de tijd te handelen en te kijken).
- De wielen laat je -na het inparkeren- ingestuurd staan, zodat je -bij het wegrijden- weet dat je weer probleemloos om de andere auto -waarachter je net geparkeerd hebt- heen kunt sturen.
- Vóór het wegrijden kijk je of je de ruimte hebt de weg te kunnen vervolgen en geef je richting aan naar links. Je gaat tenslotte weer -vanuit stilstand- actief aan het verkeer deelnemen en dit moet je aan het overig verkeer duidelijk maken.
Kijkgedrag bij het file parkeren
- Allereerst: lees voor kijken ook waarnemen. Kijken alleen is niet voldoende, je moet ook werkelijk waarnemen en de voor jou belangrijke informatie in je opnemen.
- Bij aan komen rijden kijk je goed in de binnenspiegel, vóór de auto en in de linker buitenspiegel.
- Vóór aanvang van het file parkeren kijk je ‘rondom’ de auto.
- Denk bij het inschakelen in de achteruitversnelling om achteropkomend verkeer (spiegels). Het witte licht van de achteruitrijlampen kunnen tot schrikreacties leiden. Schakel de achteruitversnelling pas dan in als achteropkomend verkeer hier geen hinder van heeft.
- Tijdens de uitvoering van de bijzondere verrichting blijf je herhaaldelijk 'rondom' de auto kijken, vooral voor/bij het insturen als je van de rechte koers afwijkt (de neus van de auto komt mogelijk op de andere weghelft - denk aan tegenliggers).
- Tijdens het terug sturen blijf je ook weer goed kijken, vooral ook naast en achter de auto (de rijrichting).
- Bij het wegrijden kijk je vóór de auto, in je binnen- en linker buitenspiegel en over je schouder ('dode hoek') en geeft richting aan zodra je de ruimte hebt veilig weg te kunnen rijden. Denk hierbij ook aan tegemoetkomende bestuurders. De kans is groot dat je met de neus van jouw auto op de linker weghelft komt. Wacht met handelen als dit nodig mocht zijn; laat al het overige verkeer voor gaan.
- Na het wegrijden doe je een na-controle in je spiegels, je bevindt je weer in een nieuwe verkeerssituatie en moet je bewust zijn van het verkeersbeeld rondom de auto.
File parkeren vooruit
Vooruit parkeren op een parkeerstrook, voor een andere auto- Je begint met de auto stil te zetten naast de auto waar je voor langs gaat om te parkeren op de parkeerstrook.
- Vóór je de auto stil zet, spiegel je goed bij aan komen rijden en geeft een signaal met de richtingaanwijzer.
- Stuur de auto vervolgens rustig en gelijkmatig de parkeerstrook op.
- Breng de auto -vanaf het moment dat je evenwijdig aan de stoeprand rijdt- tot stilstand op een zodanige afstand van het andere voertuig of einde van de parkeerstrook, dat je direct weer voorwaarts weg kunt rijden en eenvoudig om het geparkeerde voertuig (of trottoirband einde parkeerstrook) heen kunt sturen.
- Je mag met de voorbanden niet over de stoeprand rijden, maar wordt geacht de breedte van de auto in combinatie met de beschikbare ruimte goed in te schatten. Rijd jezelf dus niet vast op andere voertuigen of de stoeprand.
- Eerst in de achteruitversnelling om voor jezelf ruimte te creëren, is geen optie.
Wil je de oefening goed uit kunnen voeren, zorg dan dat je een vrije parkeerruimte op de parkeerstrook kiest van ongeveer 3 autolengtes. Als je de oefening goed beheerst zul je zien dat je de oefening ook kunt uitvoeren met minder vrije ruimte (ongeveer 2 autolengtes).
Kijk vóór, tijdens en na de uitvoering van de oefening goed en zoals het moet en vergeet niet richting aan te geven voor het wegrijden; je gaat vanuit stilstand weer aan het verkeer deelnemen! Al het overige verkeer laat je wederom weer voor gaan als dit nodig mocht zijn.
Wijze van uitvoeren in stappen
- Stoppen voor de plaats waar je vooruit wilt gaan inparkeren.
- Rustig vooruit wegrijden en het moment van insturen bepalen.
- Vlot en maximaal insturen; handel rustig met slippende koppeling.
- Kort voor de trottoirband terugsturen, zonder deze te raken met de banden/wielen.
- Stoppen zodra de auto evenwijdig aan de trottoirband rijdt.
- De snelheid is tijdens de uitvoering laag en zo constant mogelijk.