Autorijles - Voertuigcontrole voor het praktijkexamen
De voertuigcontrole bij de autorijles en het rijexamen. Als het goed is krijg je tijdens je rijles al een aantal keer uitgelegd wat er bij de voertuigcontrole buiten en in de (les)auto van je verlangd wordt. Voordat je bij het CBR het examen aflegt, moet je al over vele vaardigheden beschikken, die je tot een goed (beginnend) bestuurder maken. Een van de vele onderdelen die je moet beheersen is de voertuigcontrole. Je kennis van de voertuigcontrole wordt getoetst of bevraagd bij aanvang van het praktijkexamen bij het CBR. Een of meerdere beschreven onderdelen kunnen door de examinator bevraagd worden. Aan de hand van de foto's wordt beschreven wat je moet weten bij/over de voertuigcontrole en waar het in en om de (les)auto om gaat.
De voertuigcontrole bij het praktijkexamen en de autorijles
De voertuigcontrole is een onderdeel van je rij-examen en begint al op het moment dat je met de examinator van het CBR richting de (les)auto loopt, vóór aanvang van het werkelijke afrijden. Het goed kennen en weten van de controlehandelingen die bij de voertuigcontrole noodzakelijk zijn, kunnen je op voorhand al meer vertrouwen geven op een positieve afloop van het daarop volgende praktijkexamen.
(klik op de foto's voor een vergroting)
De voertuigcontrole bij de autorijles en het praktijkexamen bij het CBR
Voertuigcontrole buiten de auto
Voertuigcontrole op afstand van de auto
Onvolkomenheden die je op afstand van de kunt waarnemen zijn:
- Vloeistoffen onder de auto. Dit zou kunnen duiden op een lekkage van olie, brandstof of andere vloeistoffen. Een eventueel probleem zul je eerst moeten controleren en eventueel verhelpen, alvorens je kunt gaan rijden.
- Scheefstand van de auto. Dit zou kunnen betekenen dat je een lekke band hebt, die je -alvorens te gaan rijden- eerst moet verwisselen.
Controle aan de voorzijde van de auto
- Kentekenplaat. De kentekenplaat moet goed bevestigd en goed leesbaar zijn (oftewel, om makkelijk te onthouden: heel, goed, vast).
- Koplampen/verlichting: heel, goed, vast.
- Ruitenwissers en ruitenwisserbladen: heel, goed, vast.
Controle zijkant van de auto
- Autobanden. De autobanden moeten minimaal een profieldiepte hebben van 1,6 mm in de hoofdgroef.
- Scherpe uitstulpingen op de autobanden. Er mogen geen ernstige beschadigingen zijn op de zijwang/-kant van de band (canvasbreuk, klapband).
- Ventieldop op de autobanden. De ventieldoppen moeten op alle banden goed aangebracht zijn. Vuil in het ventiel maakt dat je de band niet meer op druk kunt brengen.
- Druk of BAR van de autoband. Houd plusminus 2,3 BAR aan, maar dit is mede afhankelijk van het voertuig en de belading.
Controle zijkant vervolg
- Zijspiegels: heel, goed, vast.
- Deuren: de deuren moeten goed in het slot vallen.
Controle achterzijde van de auto
- Verlichting. Zie de controlepunten bij de lichten aan de voorzijde: heel, goed, vast.
- Hoedenplank. Op de hoedenplankl mag geen 'troep' rondslingeren. Je moet beseffen dat deze 'troep' bij een aanrijding projectielen worden, die veel schade kunnen aanrichten.
Controle bijrijderszijde auto
- Brandstofvulopening. Rondom de brandstofvulopening mag je geen sporen van lekkage aantreffen. Lichte sporen ten gevolge van slordig tanken vallen hier niet onder.
Controle achterzijde auto op afstand
- Kentekenplaatverlichting: heel, goed, vast
- Achteruitrijverlichting: heel, goed, vast
- Mistachterlicht: heel, goed, vast
Controle van de vloeistoffen en de accu
Controle onder de motorkap
De symbolen van de betreffende onderdelen die je onder de motorkap moet kennen, komen overeen met de symbolen op en rond het dashboard. De functies kun je hier dus uit afleiden. Daar de plaatsing van de onderdelen onder de motorkap per type voertuig verschilt, volsta ik met het opnoemen van dat wat je moet kennen. Hierbij gaat het om (de reservoirs van):
- Olievulopening.
- Oliepeilstok.
De vloeistoffen/olie van:
- Koeling.
- Ruiten-wisser.
- Stuurbekrachtiging.
- Rembekrachtiging.
De bewuste vloeistoffen moeten alle tussen het minimum- en maximumniveau gevuld zijn. Gebruik -voor het bijvullen- alleen de daarvoor bestemde vloeistoffen of olie.
Accu
De accu moet goed en stevig bevestigd zijn en de polen van de accu mogen geen sporen van oxidatie vertonen (een wit 'poederige' substantie, lijkt op de oxidatie van een leeggelopen batterij).
Een enkele keer kan nog gevraagd worden naar
- Dynamo De dynamo laadt de accu op.
- Luchtfilter.Het luchtfilter zuivert de lucht naar de motor.
- Radiator. De radiator zorgt voor koeling van de motor.
Controle van de bedieningsorganen in de auto
Controlehandelingen in de auto
Het is noodzakelijk al deze genoemde onderdelen blindelings te vinden, zodat je tijdens het rijden niet wordt afgeleid als je ze nodig mocht hebben.
Je moet kennen/weten:
- Meters op het dashboard: de meters en de functies hiervan.
- Bedieningsorganen: richtingaanwijzer, versnellingspook, verlichting, waarschuwende knipperlichten etc.
- Lampjes/symbolen op het dashboard en de functies hiervan.
- Ventilatiemogelijkheden in de auto en de werking van de airco.
- Anti-verblindingsstand. Bij donker weer kantel je de binnenspiegel/achteruitkijkspiegel zodat je geen last hebt van de verlichting van achteropkomend verkeer.
- Schakelaar voor de achterruitverwarming en die van het mistachterlicht.
Na het instappen en voordat je gaat rijden, moet je eerst een aantal handelingen verrichten. Deze handelingen -die je moet kunnen benoemen en uitvoeren- zijn:
- Bestuurdersstoel. Het juist afstellen van de bestuurdersstoel ten opzichte van het stuur en de autopedalen.
- Autospiegels. Het goed afstellen van de binnen- en buitenspiegel(s).
- Hoofdsteun. Het juist afstellen van de hoofdsteun: plusminus bovenkant hoofd = bovenkant hoofdsteun.
- Autogordel. Het juist omleggen en controleren van de spanning van de autogordel.
Let ook op of eventuele passagiers de hoofdsteun goed hebben afgesteld en of zij hun gordel dragen.
Lees verder