Verkeer - Gevaarherkenning Verkeersinzicht
Gevaarherkenning en verkeersinzicht bij de theorie, en in de praktijk als onderdeel van de rijtaak. Een onderdeel van zowel het theorie-examen als het praktijkexamen, dat sinds 1 maart 2009 als vast onderdeel van de examens zijn opgenomen, is het verkrijgen van voldoende inzicht in (mogelijke) gevaarlijke verkeerssituaties die zich voordoen of kunnen gaan voordoen (voorspellen). Het onderdeel gevaarherkenning bestaat uit 25 vragen, die niet voorgelezen worden en waarop slechts drie antwoorden mogelijk zijn. Van de 25 vragen moeten er minimaal 13 goed beantwoord worden, om voor dit onderdeel te kunnen slagen. Wanneer rem je, minder je snelheid en wanneer handhaaf je de snelheid binnen het onderdeel gevaarherkenning?Wat is gevaarherkenning
Gevaarherkenning is in een onderzoek van het SWOV als volgt omschreven:"Er zijn vele definities van gevaarherkenning in omloop, maar er bestaat geen definitie die door alle experts als de enige juiste wordt gezien. In grote lijnen omvat gevaarherkenning het proces van het tijdig opmerken, herkennen en voorspellen van potentieel gevaarlijke situaties en de keuze van de juiste handelingen om het gevaar af te wenden. Men spreekt van een potentieel gevaarlijke situatie als er een grote kans is dat er een ongeval gebeurt wanneer het gedrag niet wordt aangepast".
Welke vaardigheden spelen bij verkeersinzicht en gevaarherkenning een rol
Vaak wordt gevaarherkenning alleen omschreven als het herkennen van opdoemend gevaar. Maar volgens Groeger (2000) spelen er bij gevaarherkenning vier verschillende vaardigheden een rol:
- Het vroegtijdig zien van het opdoemende gevaar.
- De inschatting van de omvang van het gevaar.
- De keuze van de handelingen om het gevaar af te wenden.
- De uitvoering van de gekozen handelingen om het gevaar af te wenden.
Evaluatie van het theorie-examen
Tussentijds heeft er een evaluatie over de gevaarherkenning plaatsgevonden. Een evaluatie die zeker nut heeft gehad, als je nagaat dat er al verschil in benadering bestaat -ten aanzien van de gevaarherkenning- tussen min of meer gelijke verkeerssituaties in de verschillende theorieboeken. Waar je in het ene theorieboek moet remmen (A), moet je in het andere theorieboek van het gas (B). Voor de aspirant-automobilist wordt het er niet makkelijker op. Deze vergelijking is mijn persoonlijke mening en gebaseerd op de nieuwste theorieboeken van VekaBest en Verjo. Alhoewel het verschil in inzicht en benadering van de vragen gering is, geeft dit echter wel aan dat het -binnen het steeds wisselende verkeer- soms lastig is tot een eenduidig antwoord binnen de gevaarherkenning te komen.Persoonlijke visie op de gevaarherkenning
In tegenstelling tot wat je (uiteindelijk) in de lesauto en bij het toepassen van 'het nieuwe rijden' leert, moet je vele situaties benaderen alsof je ze vrij laat ziet, dan wel opmerkt. Naar mijn mening moet je uiteindelijk in de praktijk -als je voldoende ver vooruit kijkt en de voor jou belangrijke informatie er uit filtert- vaak al een voorspelling hebben gemaakt op een aankomende verkeerssituatie, zodat je het rijgedrag hier al eerder op hebt aangepast.
Gevaarherkenning op het theorie-examen
Keuzemogelijkheden bij gevaarherkenning op het theorie-examenJe hebt binnen het onderdeel gevaarherkenning de keuze uit drie mogelijkheden, namelijk:
- A. Remmen - flink snelheid verminderen of zelfs geheel stoppen.
- B. Gas loslaten - snelheid minderen en voorbereid zijn op een andere keuze.
- C. Niets - door blijven rijden met een zelfde snelheid.
Algemene aandachtspunten bij gevaarherkenning op het theorie-examen
Pas de geldende verkeersregels toe, let goed op verkeerstekens, markeringen en dergelijke en houd rekening met zaken als weersomstandigheden, de conditie van de weg, doorstroming, milieu en veiligheid. Kijk ook goed of -op de foto's die je bij het examen te zien krijgt- het verkeersbeeld achter de auto in de achteruitkijkspiegel/binnenspiegel is geprojecteerd en je mogelijk kort door een ander voertuig wordt gevolgd. Dit bepaalt mede of je veilig kunt remmen of snelheid kunt verminderen.
Maak een keuze of onderscheid in je benadering en denken bij de gevaarherkenning tussen verkeerssituaties die afgebeeld zijn:
- Binnen de bebouwde kom.
- Binnen erven en 30-km-zones.
- Buiten de bebouwde kom.
- Op de autoweg.
- Op de autosnelweg.
Binnen de bebouwde kom ligt het accent op de zwakkere verkeersdeelnemers in verschillende omgevingsomstandigheden, condities van de weg, kruispunten, scholen, winkelcentra, bushaltes etc. Buiten de bebouwde kom en op autowegen en autosnelwegen ligt het accent op inhalen en voorbij gaan, invoegen en uitrijden, volgafstand, snelheid, weerscondities etc.
Remmen - Gas loslaten - Niets
Voor de keuze A (rem) B (gas loslaten) C (niets) valt aan het volgende te denken:als je uit gaat van de maximaal toegestane snelheid die ter plaatse geldt, rem (A) je bijna altijd binnen een verkeersbeeld met:
- Zwakke of instabiele weggebruikers.
- Smalle wegen en tegenliggers.
- Stremming of obstakels op de rijbaan.
- Slechte conditie van de weg.
- Inhalen en tegenliggers.
- Onoverzichtelijke en gevaarlijke kruispunten.
- Drukke (winkel)gebieden, nabijheid scholen e.d.
- Onoverzichtelijke of scherpe bochten.
- Ontstaan van stremming of file.
- Grote snelheidsverschillen tussen bestuurders onderling.
- Slechte weersomstandigheden.
Het los laten van het gas (B) pas je toe als je de verkeerssituatie niet vertrouwt, maar deze wel goed kunt overzien en deze geen direct gevaar oplevert. Ga hierbij uit van een gepaste rijsnelheid binnen de situatie (zie de aangegeven snelheid op snelheidsmeter op de getoonde afbeeldingen).
Je doet niets (C) als de verkeerssituatie goed is te overzien, je geen direct gevaar hebt te verwachten, je voldoende ruimte op de weg hebt om je actie uit te voeren, de snelheidsverschillen tussen bestuurders onderling niet te groot zijn, een zijdelingse verplaatsing veilig kunt uitvoeren, de weersomstandigheden goed zijn etc.