Diverse bijzondere verrichtingen bij het praktijkexamen
Diverse bijzondere verrichtingen die bij het praktijkexamen voor het rijbewijs kunnen voorkomen. Er zijn een aantal bijzondere verrichtingen die misschien minder voor de hand liggen dan ‘straatje keren’, file parkeren, vakparkeren, hellingproef en een bocht achteruit. De "diverse bijzondere verrichtingen" moet je tijdens het afleggen van je rijexamen bij het CBR wel kennen, en dus ook goed en veilig kunnen uitvoeren, ook al zullen deze verrichtingen in de beleving van velen eenvoudiger uit te voeren zijn.
Diverse bijzondere verrichtingen
De in de inleiding genoemde bijzondere verrichtingen zullen binnen de rijopleiding wellicht meer aandacht krijgen omdat deze een hogere moeilijkheidsgraad hebben en meer oefening of herhaling vragen. De "diverse bijzondere verrichtingen" moet je ook vlot en veilig toe kunnen passen, zoals:
Instappen en uitstappen in de (les)auto
Alhoewel het misschien niet zo voor de hand ligt, telt
instappen en uitstappen in de (les)auto als een bijzondere verrichting, die vlot, veilig en volgens een vaste procedure uitgevoerd moet worden. In- en uitstappen doe je altijd tegen het verkeer in als de auto aan de rechterzijde van de weg, evenwijdig aan de stoeprand geparkeerd staat, zodat je altijd zicht hebt op het aankomend verkeer.
Instappen
Bij aan komen lopen, loop je voor de auto langs.
Uitstappen
Bij uitstappen, loop je achter de auto langs.
Let er in het bijzonder vóór het uitstappen op dat je goed in je spiegels kijkt en over je linker schouder én dat je de deurgreep goed vasthoudt (harde wind) De deur open je met je rechterhand, hierdoor verplicht je jezelf al enigszins naar links te draaien, zodat het kijken over je schouder haast automatisch verloopt
Schuin in een vak parkeren
Schuin in een vak parkeren zal het meest voorkomen bij bijvoorbeeld winkelcentra en in woonwijken. Het vooruit insturen in een vak zal over het algemeen geen problemen opleveren. Bij het achteruitrijden -om je weg weer te kunnen vervolgen- moet je er van overtuigd zijn, dat dit goed en veilig kan. Rijd dan stapvoets met de auto achteruit, totdat je jezelf voldoende zicht hebt gegeven op het overige (kruisende) verkeer. Kijk indien mogelijk door de ruiten van de naast jouw auto opgestelde voertuigen. Houd ook rekening met soms chaotisch gedrag bij insturen en het uit parkeren door andere bestuurders. Het feit dat er in deze situatie slecht zicht kan zijn geldt voor iedereen. Blijf bij het achteruit rijden in principe op je eigen weghelft. Let ook goed op tegemoet komende bestuurders en de rijlijn die zij volgen.
Recht vooruit parkeren langs de stoeprand
Bij het parkeren langs de stoeprand breng je de auto netjes langs de stoeprand tot stilstand, op een ruime plek, op lijn van reeds geparkeerde voertuigen. Je mag -tijdens het in en terug sturen- met de voorbanden niet over de stoeprand rijden, maar wordt geacht de breedte van de auto goed in te schatten. Spiegel goed bij aan komen rijden, zet de auto stil en geef een signaal met de richtingaanwijzer als de situatie er om vraagt.
Na het vooruit parkeren moet je weer makkelijk weg kunnen rijden Rijd dus niet te dicht op reeds geparkeerde auto’s, zodat je het jezelf bij het uitsturen onnodig moeilijk maakt. Eerst in de achteruitversnelling om voor jezelf ruimte te creëren is niet toegestaan. Vergeet niet richting aan te geven voor het wegrijden (je gaat vanuit stilstand aan het verkeer deelnemen) en kijk goed en zoals het moet!
Rijden van een halve draai
Halve draai of U-bocht
Bij de halve draai gaat het om het in één keer op een brede weg terugdraaien (U-bocht) Kijk goed in je spiegels vóór je de auto -aan de rechterzijde- tot stilstand brengt en wees duidelijk in wat je doet of wilt gaan doen (signaal, richtingaanwijzer) Neem zoveel mogelijk ruimte om de verrichting uit te voeren Zet de auto eerst stil vóór je gaat draaien, of laat uiterst langzaam doorrollen, zodat je jezelf de tijd geeft goed te kijken en rustig te handelen. Let -voordat je gaat handelen- goed op achteropkomende, maar ook op tegemoetkomende bestuurders en overig verkeer. Je mag ze niet hinderen tijdens de uitvoering van de halve draai. Kijk goed, geef richting aan naar links -direct voor aanvang- en stuur vloeiend, vlot en soepel naar links om de halve draai uit te voeren. Ben je gedraaid om je weg in tegengestelde richting te volgen, dan kijk je weer in je spiegels voor de zogenaamde nacontrole.
Recht achteruit rijden in een rechte lijn
Stop de auto in de rechtuit stand, op een afstand van ongeveer 50 cm., vanaf de stoeprand.
Zoek de stoeprand of iets anders door je achterruit als richtpunt om je tijdens het recht achteruit te kunnen oriënteren en laat -indien nodig- het overige verkeer vóór gaan. Blijf rustig achteruit rijden met slippende koppeling, evenwijdig aan de stoeprand, graskant, parkeervakken en dergelijke. Dit is mede afhankelijk van de opdracht die je gekregen hebt. Je mag hierbij je bovenlichaam naar achter (rechts) draaien, of je mag het alleen via je spiegels doen. Voer eventuele stuurcorrecties met minimale stuurbewegingen uit, anders blijf je corrigeren. Slechts een zeer weinig sturen zorgt met de auto al voor voldoende koersverandering.
Handel veilig en duidelijk
Laat tijdens de uitvoering van alle bijzondere verrichtingen het overig verkeer vóór gaan, wees duidelijk bij wat je doet of wat je wilt gaan doen en doe het vlot en veilig. Zoek bij twijfel oogcontact met de betrokken weggebruiker of gebaar deze om duidelijkheid te verkrijgen. Zet eventueel je alarmlichten -tijdelijk- aan als je wat ongelukkig staat opgesteld met de auto. Laat je verkeersinzicht, gevaarherkenning en regelkennis spreken!
Lees verder