File parkeren - Bijzondere verrichting bij het examen
File parkeren in de praktijk, tijdens je autorijles en bij het rijexamen voor je rijbewijs-B. File parkeren is een veel voorkomende bijzondere verrichting, waarbij je de auto kort achter, of vóór een reeds geparkeerd voertuig parkeert. Deze bijzondere verrichting of bijzondere manoeuvre moet je vlot en vloeiend kunnen uitvoeren zonder het overige verkeer te hinderen of in gevaar te brengen. Je wordt bij het file-parkeren tijdens je praktijkexamen beoordeeld op de totale uitvoering hiervan, in combinatie met je kijkgedrag. Hoe voer je de bijzondere verrichtingen file parkeren -stap voor stap- vloeiend en op de goede wijze uit?
Voertuigbeheersing bij file parkeren
De bijzondere verrichting file parkeren voer je -evenals
de andere bijzondere verrichtingen- uit met een slippende koppeling, zodat je voortdurend controle over het voertuig houdt en jezelf rustig de tijd geeft te handelen en te kijken. Je houdt de wagen tijdens de uitvoering van de verrichting in principe vloeiend in beweging. Rij en stuur rustig, zodat je ziet en voelt wat de auto doet. Al het overige verkeer laat je -indien nodig- voor gaan; dit is de algemene regel voor, tijdens en bij afronding van een bijzondere verrichting. Het voor laten gaan van het overige verkeer geldt natuurlijk met name als het gevaar bestaat dat je hen hindert of belemmert.
Handelswijze file parkeren achteruit en vooruit
File parkeren achteruit
Stoppen met de (les)auto
- Je brengt de auto tot stilstand, op plusminus 50 cm. afstand, vanaf/naast de geparkeerde auto, waarachter je wilt gaan parkeren. (ruim twee buitenspiegels tussenruimte)
- Je rijdt ongeveer één neuslengte voorbij deze geparkeerde auto, hierdoor kun je de handelingen later bij het achteruitrijden vloeiend uitvoeren.
- De ruimte die je krijgt/neemt om achter die andere auto te parkeren moet voldoende zijn om de manoeuvre uit te voeren en is minimaal 1,5 keer jouw autolengte (plusminus 6 meter).
- Vóór en tijdens het remmen/stoppen kijk je nadrukkelijk in je binnen-, rechter- en linker buitenspiegel met oog op achteropkomend verkeer.
- Je geeft eventueel een signaal met je richtingaanwijzer of de alarmlichten, als dit de duidelijkheid en de veiligheid bevordert.
- Hoe je het remmen doseert, laat je afhangen van de verkeerssituatie.
- Fixeer je kijkgedrag bij het aan komen rijden niet teveel op het geparkeerde voertuig, maar richt je vooral op het verkeer achter, vóór en naast je.
Insturen - Inparkeren van de auto
- Vanuit je beginpositie rijd je de auto rustig en vloeiend -met slippende koppeling- achteruit, totdat de bovenkant van de rugleuning van jouw achterbank ongeveer gelijk is aan de achterzijde van de auto waarachter je wilt parkeren.
- Heb je dit punt bereikt, dan stuur je rustig, vloeiend volledig naar rechts, terwijl je de auto rustig achteruit laat rijden/rollen. ‘Droogsturen’ mag niet, zorg dat de auto in beweging blijft.
Op het moment dat je rechter buitenspiegel ongeveer gelijk is aan de achterzijde van de auto, waarachter je wilt parkeren, stuur je vlot -volledig- terug (naar links) en laat de auto gelijktijdig naar achteren rollen. Denk hierbij aan de tonronding*, ‘speel’ met de koppeling en rem eventueel licht bij als de auto te snel naar achter dreigt te rijden.
* Tonronding is de "bolle" wijze van bestraten om m.n regenwater af te kunnen voeren. Hierbij kan de auto ongewild sneller naar achteren rollen dan gewenst is.
- Rem/breng de auto tot stilstand als je evenwijdig aan de stoeprand of berm staat.
- De wielen/banden mogen de stoep hierbij niet raken.
- Denk erom dat je de oefening met minimale snelheid en slippende koppeling uitvoert (geef jezelf de tijd te handelen en te kijken).
- De wielen laat je -na het inparkeren- ingestuurd staan, zodat je -bij het wegrijden- weet dat je weer probleemloos om de andere auto -waarachter je net geparkeerd hebt- heen kunt sturen.
- Vóór het wegrijden kijk je of je de ruimte hebt de weg te kunnen vervolgen en geef je richting aan naar links. Je gaat tenslotte weer -vanuit stilstand- actief aan het verkeer deelnemen en dit moet je aan het overig verkeer duidelijk maken.
Kijkgedrag bij het file parkeren
- Allereerst: lees voor kijken ook waarnemen. Kijken alleen is niet voldoende, je moet ook werkelijk waarnemen en de voor jou belangrijke informatie in je opnemen.
- Bij aan komen rijden kijk je goed in de binnenspiegel, vóór de auto en in de linker buitenspiegel.
- Vóór aanvang van het file parkeren kijk je ‘rondom’ de auto.
- Denk bij het inschakelen in de achteruitversnelling om achteropkomend verkeer (spiegels). Het witte licht van de achteruitrijlampen kunnen tot schrikreacties leiden. Schakel de achteruitversnelling pas dan in als achteropkomend verkeer hier geen hinder van heeft.
- Tijdens de uitvoering van de bijzondere verrichting blijf je herhaaldelijk 'rondom' de auto kijken, vooral voor/bij het insturen als je van de rechte koers afwijkt (de neus van de auto komt mogelijk op de andere weghelft - denk aan tegenliggers).
- Tijdens het terug sturen blijf je ook weer goed kijken, vooral ook naast en achter de auto (de rijrichting).
- Bij het wegrijden kijk je vóór de auto, in je binnen- en linker buitenspiegel en over je schouder ('dode hoek') en geeft richting aan zodra je de ruimte hebt veilig weg te kunnen rijden. Denk hierbij ook aan tegemoetkomende bestuurders. De kans is groot dat je met de neus van jouw auto op de linker weghelft komt. Wacht met handelen als dit nodig mocht zijn; laat al het overige verkeer voor gaan.
- Na het wegrijden doe je een na-controle in je spiegels, je bevindt je weer in een nieuwe verkeerssituatie en moet je bewust zijn van het verkeersbeeld rondom de auto.
File parkeren vooruit
Vooruit parkeren op een parkeerstrook, voor een andere auto
- Je begint met de auto stil te zetten naast de auto waar je voor langs gaat om te parkeren op de parkeerstrook.
- Vóór je de auto stil zet, spiegel je goed bij aan komen rijden en geeft een signaal met de richtingaanwijzer.
- Stuur de auto vervolgens rustig en gelijkmatig de parkeerstrook op.
- Breng de auto -vanaf het moment dat je evenwijdig aan de stoeprand rijdt- tot stilstand op een zodanige afstand van het andere voertuig of einde van de parkeerstrook, dat je direct weer voorwaarts weg kunt rijden en eenvoudig om het geparkeerde voertuig (of trottoirband einde parkeerstrook) heen kunt sturen.
- Je mag met de voorbanden niet over de stoeprand rijden, maar wordt geacht de breedte van de auto in combinatie met de beschikbare ruimte goed in te schatten. Rijd jezelf dus niet vast op andere voertuigen of de stoeprand.
- Eerst in de achteruitversnelling om voor jezelf ruimte te creëren, is geen optie.
Wil je de oefening goed uit kunnen voeren, zorg dan dat je een vrije parkeerruimte op de parkeerstrook kiest van ongeveer 3 autolengtes. Als je de oefening goed beheerst zul je zien dat je de oefening ook kunt uitvoeren met minder vrije ruimte (ongeveer 2 autolengtes).
Kijk vóór, tijdens en na de uitvoering van de oefening goed en zoals het moet en vergeet niet richting aan te geven voor het wegrijden; je gaat vanuit stilstand weer aan het verkeer deelnemen! Al het overige verkeer laat je wederom weer voor gaan als dit nodig mocht zijn.
Wijze van uitvoeren in stappen
- Stoppen voor de plaats waar je vooruit wilt gaan inparkeren.
- Rustig vooruit wegrijden en het moment van insturen bepalen.
- Vlot en maximaal insturen; handel rustig met slippende koppeling.
- Kort voor de trottoirband terugsturen, zonder deze te raken met de banden/wielen.
- Stoppen zodra de auto evenwijdig aan de trottoirband rijdt.
- De snelheid is tijdens de uitvoering laag en zo constant mogelijk.
Verkeersborden Nederland en de bijzondere verrichting
Uiteraard is het belangrijk te weten of je de bijzondere verrichting/manoeuvre wel mag of kan uitvoeren. Denk hierbij aan éénrichtingsverkeer, verbod tot achteruit rijden, een keerverbod, stopverbod en dergelijke. Hiervoor is kennis van
de Nederlandse verkeersborden vereist.
Lees verder
Reacties
Mitchell, 19-04-2013
Echt heel handig dit! Ik heb straks examen en heeft geeft me een goed gevoel dit nog even doorgelezen te hebben. Er stonden zelfs wat aanwijzingen bij waarvan ik niet eens wist dat het precies zo ging. Bedankt!
Reactie infoteur, 19-04-2013
Bedankt Mitchell en… succes met je examen!
Mvg - Sjaak
Brenda, 14-03-2013
Achteruit fileparkeren het wordt nu ik het rustig doorlees steeds duidelijker dit is ook een makkelijker manier om te onthouden.
Reactie infoteur, 15-03-2013
Bedankt voor je reactie Brenda! Mocht je vragen hebben of het e.e.a. onduidelijk zijn, kan je altijd contact opnemen.
Mvg - Sjaak
E. Nijkens, 18-02-2009
Vaak zie je dat er heel ruim geparkeerd wordt: bijv één auto in een vak voor twee; twee auto's in een vak voor drie of grote gaten in een langere parkeerfile. Dat komt doordat sommige parkeerders hun auto niet aansluiten op de voor- of achterganger, maar de auto maar zeer ruim neerzetten op een open parkeerhaven, zodat er voor een volgende parkeerder net geen plek meer is.
Gezien de beperkte (parkeer)ruimte in met name de grote steden, mag hier wat mij betreft wat meer op gewezen worden. Kan met gemak leiden tot 10 à 15 % meer vrije parkeerruimte. (Is er al ooit onderzoek naar gedaan?)
Reactie infoteur, 19-02-2009
Beste,
Ben het deels met je eens, maar daar wordt in de rijopleiding voldoende aandacht aan besteed. Juist dan leert men netjes in het midden van een vak te parkeren, of kort insturend achter een ander voertuig. Ik denk dan ook niet dat het probleem onvoldoende aandacht heeft van de rij-instructeur. Dat men vervolgens -na het behalen van het rijbewijs- onverschillig is/wordt en hier onvoldoende rekening mee houdt?
Of er onderzoek naar gedaan is; is mij niet bekend.
Probleem blijft wel dat het verkeersbeeld voortdurend wisselt en niet statisch is. Als je b.v. een grotere middenklasser in een krappe parkeerplaats parkeert, vertrekt, en de parkeerplaats wordt vervolgens ingenomen door een Smart, heb je de eerste 30% ruimteverlies (minimaal 1,5 meter) al te pakken. Dat we er met z'n allen meer rekening mee zouden moeten houden, ben ik met je eens, maar te voorkomen is het natuurlijk nooit zolang de afmetingen van voertuigen verschillen en het verkeersbeeld dynamisch is.
Mvg - Sjaak