Vraag 1 t/m 48 | Antwoorden theorie verkeersborden |
---|---|
Vraag 01 | Dit bord betekent: A. Een adviessnelheid van maximaal 70 km. per uur. B. Maximumsnelheid van 70 km. per uur. |
Vraag 02 | Dit bord betekent: A. Adviessnelheid 50 km. per uur. B. Maximumsnelheid 50 per uur. |
Vraag 03 | Dit bord is geplaatst: A. Binnen de bebouwde kom vóór een kruispunt. B. Buiten de bebouwde kom vóór een kruispunt. |
Vraag 04 | Bij dit bord heb je: A. Voorrang op al het verkeer van zowel links als rechts. B. Voorrang op alle bestuurders van zowel links als rechts. |
Vraag 05 | Bij dit bord moet je: A. Het kruispunt rustig naderen en bestuurders netjes voorrang verlenen. B. De auto volledig stilzetten en voorrang verlenen aan kruisende bestuurders. |
Vraag 06 | Met de fiets mag je: A. Een weg waar dit bord geplaatst is niet ingaan. B. Moet je rekening houden met tegemoet komende bestuurders. |
Vraag 07 | Dit bord geeft: A. De door een bestuurder te volgen rijrichting aan. B. Een weg met éénrichtingsverkeer aan. |
Vraag 08 | Waar dit bord geplaatst is: A. Mogen alleen vrachtwagens zwaarder dan 3500 kg. niet inrijden. B. Mogen zowel vrachtwagens als autobussen niet inrijden. |
Vraag 09 | Bij dit bord: A. Mogen motorvoertuigen op meer dan twee wielen niet inrijden. B. Mogen alle motorvoertuigen niet inrijden. |
Vraag 10 | Dit bord betekent: A. Weg met éénrichtingverkeer. B. Aanduiding van de te volgen rijrichting. |
Vraag 11 | Bij dit bord mag je: A. Niet stilstaan. B. Niet parkeren. |
Vraag 12 | Bij dit bord mag je: A. Alleen met een invalidenvoertuig parkeren. B. Alleen met een geldige invalidenparkeerkaart parkeren. |
Vraag 13 | Bij dit bord mag je: A. Laden en lossen ongeacht het voertuig. B. Laden en lossen als bestuurder van een vrachtauto. |
Vraag 14 | Bij dit bord geldt: A. Een inhaalverbod voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. B. Een inhaalverbod voor motorvoertuigen. |
Vraag 15 | Bij dit bord: A. Kun je tractoren en brommobielen op de rijbaan verwachten. B. Heb je geen kruisend verkeer en/of verkeerslichten. |
Vraag 16 | Bij dit bord: A. Heb je wel kruisend verkeer en/of verkeerslichten. B. Kun je tractoren en brommobielen op de rijbaan verwachten. |
Vraag 17 | Bij parkeren vlak voor of na een VOP is: A. De afstand minimaal 2,5 tot 3,5 meter. B. De afstand minimaal 5 meter. |
Vraag 18 | Dit bord waarschuwt voor: A. Attentie nadering gevaarlijk kruispunt. B. Naderende trams, vooral in de randstedelijke gebieden. |
Vraag 19 | Bij dit bord mag je: A. Met een bromfiets met uitgeschakelde motor en met de fiets rijden. B. Met een snorfiets met een uitgeschakelde motor rijden. |
Vraag 20 | Als je dit bord gepasseerd bent, mag je: A. Bij nacht geen groot licht voeren. B. Indien nodig groot licht voeren. |
Vraag 21 | Tekens van verkeersbrigadiers: A. Moet ik opvolgen ook al is het geen politie. B. Mag ik opvolgen; dit is sociaal verkeersgedrag. |
Vraag 22 | Bij een 30-km. zone: A. Volgt bij ieder kruispunt een herhalingsbord. B. Wordt slechts bij inrijden en uitrijden geplaatst. |
Vraag 23 | De bebakening bij nadering van een overweg staan op: A. 80, 160 en 240 meter afstand tot de overweg. B. 60, 120 en 180 meter afstand tot de overweg. |
Vraag 24 | Van een fietsstrook wordt gebruik gemaakt door: A. Fietsers, snorfietsers en bromfietsers. B. Fietsers en snorfietsers. |
Vraag 25 | Stopteken geldt voor het verkeer dat de verkeersregelaar: A. Van achteren nadert. B. Zowel van voren als van achteren nadert. |
Vraag 26 | Bij haaientanden op het wegdek geef je voorrang aan: A. Verkeer op de kruisende weg. B. Bestuurders op de kruisende weg. |
Vraag 27 | Aanwijzingen van een verkeersbrigadier moet je: A. Als weggebruiker opvolgen. B. Als bestuurder opvolgen. |
Vraag 28 | De maximaal toegestane snelheid op een autoweg is: A. 80 km/u B. 100 km/u C. 120 km/u |
Vraag 29 | Rijdend binnen een erf moet je: A. Voetgangers van rechts voor laten gaan. B. Bestuurders van rechts voorrang verlenen. |
Vraag 30 | Bord F8 geeft aan: A. Einde van de door verkeersborden aangegeven snelheidsbeperking B. Einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden. |
Vraag 31 | Bord C4 betekent: A. Advies rijrichting. B. Eénrichtingsweg. C. Omleidingsroute. |
Vraag 32 | Bord D4 geeft een weg aan: A. Verplichte rijrichting. B. Eénrichtingsverkeer. |
Vraag 33 | De op het bord vermelde afstand geeft aan: A. De lengte van de tunnel. B. De afstand tot de tunnel. |
Vraag 34 | Bord C6 betekent: A. Gesloten voor motorvoertuigen op vier of meer wielen. B. Gesloten voor motorvoertuigen op drie of meer wielen. C. Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. |
Vraag 35 | De op een elektronisch signaleringsbord aangegeven snelheid is: A. Een maximumsnelheid. B. Een adviessnelheid. C. Een vooraankondiging. |
Vraag 36 | C2 éénrichtingsweg geldt voor: A. Voertuigen. B. Motorvoertuigen. |
Vraag 37 | Na passeren van bord F1 mag je: A. Een motorfiets wel inhalen. B. Een motorfiets niet inhalen. |
Vraag 38 | Als bestuurder moet ik bij nadering van dit bord voor laten gaan: A. Verkeer uit tegengestelde richting. B. Bestuurders uit tegengestelde richting. C. Motorvoertuigen uit tegengestelde richting. |
Vraag 39 | Na plaatsing van bord C7 kun je: A. Wel autobussen verwachten. B. Geen autobussen verwachten. |
Vraag 40 | Bord A4 geeft een maximumsnelheid binnen de bebouwde kom aan A. Ja. B. Nee. |
Vraag 41 | Bij bord B6 verleen je: A. Voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. B. Voorrang aan verkeer op de kruisende weg. |
Vraag 42 | Bord E2 betekent: A. Parkeerschijfzone. B. Parkeerverbod. C. Verbod stil te staan. |
Vraag 43 | Bij het verlaten van een (klassieke) rotonde moet je richting aangeven. A. Ja B. Nee |
Vraag 44 | De maximum toegestane snelheid is voor auto plus aanhangwagen, lichter dan 750 kg., op een met bord G1 aangeduide weg: A. 100 km/u. B. 90 km/u. C. 80 km/u. |
Vraag 45 | Binnen een parkeerschijf-zone mag je de tijd volgens de op het bord aangegeven tijden bijstellen of verlengen. A. Ja B. Nee |
Vraag 46 | Bord B5: voorrangskruispunt, zijweg rechts. Voorrang verlenen geldt alleen voor: A. Bestuurders onderling. B. Tussen al het verkeer. |
Vraag 47 | Bord J10 waarschuwt voor een overweg: A. Zonder overwegbomen. B. Met overwegbomen. |
Vraag 48 | Bij naderen van een rood verkeerslicht: A. Schakel je vroegtijdig terug voordat je stopt. B. Laat je de auto uitrollen in de versnelling van dat moment. |
Vraag | Antwoord en motivatie |
---|---|
Vraag 01 | B De op de elektronische signaleringsborden aangegeven snelheden zijn maximumsnelheden en gaan boven de op overige verkeersborden aangegeven maximum snelheid. |
Vraag 02 | A Dit betreft een adviessnelheid, veelal geplaatst voor onoverzichtelijke bochten waar je niet in de gelegenheid bent ver vooruit te kijken en een hogere snelheid niet gewenst is. De adviessnelheid ligt minimaal 20 km. lager dan voor of na de bocht het geval is. |
Vraag 03 | A Aanduiding voorrangsweg, deze borden zijn binnen de bebouwde kom vóór een kruispunt geplaatst en buiten de bebouwde kom na een kruispunt. |
Vraag 04 | B Voorrangskruispunt. Voorrang is geregeld tussen bestuurders onderling. Bij verkeer = weggebruikers zou het ook gelden voor voetgangers en dat is niet juist |
Vraag 05 | B STOP, je moet ook daadwerkelijk stoppen, tel desnoods twee seconden voor jezelf vanaf het moment dat de auto stilstaat. |
Vraag 06 | A Gesloten in beide richtingen voor voertuigen (= ook een fiets), ruiters en geleiders van rij- trekdieren of vee. |
Vraag 07 | B Éénrichtingsverkeer. Een verplichte rijrichting is aangegeven door een pijl(en) in een rond verkeersbord. |
Vraag 08 | A Gesloten voor vrachtauto's (wegen meer dan 3500 kg.). Autobussen mogen hier wel inrijden. |
Vraag 09 | A Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. Een motorfiets zonder zijspan kun je hier wel verwachten. |
Vraag 10 | B De te volgen rijrichting. Zie ook vraag 07. |
Vraag 11 | B Parkeerverbod, even stil staan om bijvoorbeeld een passagier uit te laten stappen mag wel. |
Vraag 12 | B Daar waar het parkeren door invaliden betreft, moeten deze een geldige -in het zicht gelegen- invalidenparkeerkaart in de auto hebben. Het voertuig op zich maakt dus in principe niet uit. |
Vraag 13 | A Men heeft waarschijnlijk voor een symbool van een vrachtauto gekozen, omdat dat het meest aannemelijk is, maar met de personenauto mag en kun je ook moeten laden en lossen. |
Vraag 14 | B Verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen. Geldt dus ook voor motorfietsen. |
Vraag 15 | B De autosnelweg is bestemd voor motorvoertuigen die sneller kunnen en mogen rijden dan 60 km. per uur. Er zijn alleen ongelijkvloerse kruisingen en geen verkeerslichten. |
Vraag 16 | A De autoweg is bestemd voor motorvoertuigen die sneller kunnen en mogen rijden dan 50 km. per uur. Kruispunten en/of verkeerslichten kun je wel verwachten; tractoren en overig langzaam rijdend verkeer niet. |
Vraag 17 | B Binnen vijf meter vóór of na een VOP (=zebrapad) mag je niet parkeren, omdat dan het zicht teveel ontnomen wordt voor zowel voetgangers als bestuurders. |
Vraag 18 | A Gevaarlijk kruispunt. Nader met de nodige voorzichtigheid, omdat het zicht op naderende kruisende bestuurders onvoldoende is. |
Vraag 19 | B Een snorfietser moet de regels van fietsers volgen, dus mag deze wel op een onverplicht fietspad rijden, maar alleen met uitgeschakelde motor. |
Vraag 20 | B Bij nacht mag je in principe altijd groot licht voeren, zolang je andere weggebruikers niet hindert/verblindt. Of je binnen of buiten de bebouwde kom rijdt, maakt niet uit. |
Vraag 21 | A Meestal zijn dit 'klaarovers' bij of rond scholen of verkeersregelaars bij evenementen e.d. |
Vraag 22 | B Je moet je -rijdend in een 30 of 60 km.-zone- dus blijven realiseren dat je in een dergelijke zone rijdt, totdat het bord "einde-zone" is geplaatst. |
Vraag 23 | A Dit zijn de standaard afstanden tot een spoorwegovergang, als de afstanden afwijken, wordt dit aangegeven. |
Vraag 24: | B Bromfietsers mogen geen gebruik maken van een fietsstrook. Snorfietsers wel, want deze volgen de regels van fietsers. Fietsstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht. |
Vraag 25 | B Stopteken zowel voor het verkeer dat de verkeersregelaar van voren, als voor het verkeer dat hem van achteren nadert. |
Vraag 26 | B 'voorrang aan verkeer' zou inclusief voetgangers zijn. Voorrang is alleen geregeld tussen bestuurders onderling. Haaientanden zijn voorrangsdriehoeken op het wegdek, doorgaans aangebracht in combinatie met bord B6. Betekenis: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. |
Vraag 27 | A Het betreft een stopteken van een verkeersbrigadier met toepassing van bord F10. Weggebruikers zijn verplicht deze aanwijzingen op te volgen. |
Vraag 28 | B De maximum toegestane snelheid op een autoweg is 100 km/u. Op autowegen mag voorts gereden worden door bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 50 km/u kan en mag worden gereden. |
Vraag 29 | B Binnen een erf gelden -tenzij anders aangegeven- de gebruikelijke voorrangsregels. Belangrijke regels binnen een erf zijn:
|
Vraag 30 | B Betekenis bord F8: einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden. Zie voor einde maximumsnelheid verkeersbord A2 |
Vraag 31 | B Éénrichtingsweg. Zie ook verkeersbord C3, waarbij aan de andere kant van de weg -bij inrijden- verkeersbord C2 is geplaatst. |
Vraag 32 | A Betekenis D4: gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven. |
Vraag 33 | A Het bord wordt geplaatst voor elke tunnel, langer dan 250 meter. De lengte van de tunnel wordt vermeld in het onderste deel van het bord. De naam van de tunnel kan op het bord of op een onderbord worden aangegeven. Bij tunnels, langer dan 3000 meter, wordt de resterende lengte van de tunnel om de 1000 meter aangegeven. |
Vraag 34 | C Betekenis C6: gesloten voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen. Motoren -zonder zijspan- kun je dus wel verwachten. |
Vraag 35 | A Betekenis A3: maximumsnelheid op een elektronisch signaleringsbord. Elektronische verkeersborden (matrixborden) boven of naast de weg die bijvoorbeeld een maximumsnelheid aangeven, hebben dezelfde betekenis als 'gewone' verkeersborden. Maar staat er op het matrixbord een andere maximumsnelheid dan op het verkeersbord, dan geldt het bord met de laagste maximumsnelheid. |
Vraag 36 | A Betekenis C2: éénrichtingsweg. In deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee. |
Vraag 37 | B Betekenis F1: verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen. Het aantal wielen en type motorvoertuig maakt niet uit. |
Vraag 38 | A Betekenis F5: verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting. Dus bij nadering van alle weggebruikers, inclusief voetgangers. |
Vraag 39 | A Betekenis C7: gesloten voor vrachtauto's. Vrachtauto is: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg. |
Vraag 40 | B Betekenis A4: adviessnelheid. Wordt onder andere geplaatst voor een onoverzichtelijke bocht en om aan te geven met welke veilige snelheid een gevarenpunt gepasseerd kan worden. |
Vraag 41 | A Betekenis B6: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. Bij verkeer zou dit inclusief de voetgangers zijn. |
Vraag 42 | C Betekenis E2: verbod stil te staan. Dit houdt automatisch in dat er ook niet geparkeerd mag worden (verkeersbord E1). |
Vraag 43 | A Bij verandering van richting of afslaan moet je altijd richting aangeven, evenals bij iedere belangrijke zijdelingse verplaatsing. Op een rotonde geef je ongeveer een kwart vóór je de rotonde verlaat richting aan. Dit geldt voor een klassieke rotonde. Op een turborotonde wordt je automatisch naar de gewenste afslag geleid, waarbij de rijstroken zijn afgescheiden door een verhoging. |
Vraag 44 | B Betekenis G1: autosnelweg. De maximum toegestane snelheid van een auto met aanhangwagen, lichter dan 750 kg., is 90 km/u. Heeft de aanhangwagen een hoger gewicht, dan geldt een maximum toegestane snelheid van 80 km/u. |
Vraag 45 | B Betekenis E10: parkeerschijfzone. Het is niet toegestaan langer te parkeren dan de duur die op het bord is aangegeven onder gebruik van de parkeerschijf. Tussendoor bijstellen is niet toegestaan. |
Vraag 46 | A Betekenis B5: voorrangskruispunt. Zijweg rechts. Voorrang wordt geregeld tussen bestuurders onderling. Bij voetgangers spreken we van vóór laten gaan. |
Vraag 47 | B Betekenis bord J10: overweg met overwegbomen. Bord J11 waarschuwt voor een overweg zonder overwegbomen. |
Vraag 48 | B Volgens de methode van het nieuwe rijden laat je de auto uitrollen in de versnelling van het moment . Dit is beter voor het milieu. |
Alex, 21-05-2017
Hallo. Even n vraagje.
Bij Het bord in vraag 14 mag je dus niet inhalen begrijp ik. Dus geen autos en ook geen motoren.
Mijn vraag: kan het zijn dat deze regel in de loop der jaren is aangepast. Ik kan me herinneren dat de regel is het verleden was… dat hier alleen niet mocht worden ingehaald door motorvoertuigen op meer dan 2 wielen. Alvast bedankt, mvg Alex.
Reactie infoteur, 22-05-2017
Beste Alex,
Dat klopt inderdaad, maar vanaf de invoering van het RVV 1990 is dit veranderd.
Zie het RVV 1966, bord 40 op:
http://www.autorij-instructie.nl/2014/12/rvv-1966-oude-verkeersborden/#more-4694
of model 46 op:
http://www.autorij-instructie.nl/2014/12/verkeersborden-1950-wegenverkeersreglement/
Mvg - Sjaak
Smelter, 09-08-2007
Hallo,
Ik heb een reactie op de verkeerstest voor rijbewijs B. Het antwoord op vraag J klopt niet. Het antwoordt is 2, in tegenstelling tot wat jullie beweren. In de bijlage 1 van het RVV 90 staat dit bord bij afbeelding D4, met de omschrijving: Gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven.
Groet,
L. Smelter
Reactie infoteur, 10-08-2007
Inderdaad een domme fout, had niet mogen gebeuren.
Heb het inmiddels aangepast.
Bedankt voor de correctie.