Nationaal Verkeersexamen - Theorie voor auto en scooter
In 2012 stond het Nationaal Verkeersexamen (theorie vragen voor het examen voor auto en scooter/brommer) in het teken van de strijd tussen de mannen en de vrouwen. Alhoewel de vragen van het Nationaal Verkeersexamen -uitgezonden door SBS6- gebaseerd waren op de vragen zoals deze bij het examen bij het CBR gesteld kunnen worden, betrof het een andere indeling van het examen dan dat het CBR hanteert. Voor het examen -opgedeeld in 5 categorieën met in totaal 30 vragen- was men geslaagd bij 5 fouten of minder. 30 vragen plus voorbeeldvragen, gebaseerd op die van het Nationaal Verkeersexamen 2012. De vragen en antwoorden zijn nog (2016) actueel en goed te oefenen voor de theorie examens.
Theorie rijbewijs-B bij het CBR
Bij het
officiële theorie-examen voor het rijbewijs-B (personenauto) bij het CBR gelden de volgende eisen.
- 25 vragen Gevaarherkenning (minimaal 13 van de 25 vragen moeten goed beantwoord zijn)
- 40 vragen Verkeersregels en Verkeersinzicht (minimaal 35 van de 40 vragen moeten goed beantwoord zijn)
Theorie-examen voor het rijbewijs-B mag u vanaf uw 16de jaar afleggen. De uitslag van het theorie-examen blijft 1,5 jaar geldig. Met autorijlessen kunt u al vanaf 16,5 jaar starten. U mag al examen doen voor het rijbewijs-B vanaf uw 17de verjaardag, mits u voor het theorie-examen geslaagd bent. Tot uw 18de jaar mag u dan alleen rijden onder vooraf aangemelde begeleiders;
het begeleid rijden -2ToDrive
Iedereen die het rijbewijs-B behaalt als eerste rijbewijs, is de eerste 5 jaar een beginnend bestuurder. De leeftijd waarop het rijbewijs wordt gehaald is niet van belang.
Vijf categorieën Nationaal Verkeersexamen
(30 vragen - minimaal 25 vragen moeten goed beantwoord zijn)
- Voorrangsregels
- Gedrag in het verkeer
- Verkeersborden
- Nieuwe en gewijzigde verkeersregels
- Het Nieuwe Rijden
Vragen en antwoorden gebaseerd op het Nationaal Verkeersexamen 2012
Theorie vragen - Voorrangsregels
Voorbeeldvraag
U slaat met de auto rechts af. Een voetganger steek rechtdoor over.
Geef de volgorde van voorrang:
A. eerst de auto, dan de voetganger
B. eerst de voetganger, dan de auto
Vraag 1
| Geef de volgorde van voorrang:
A. eerst auto A, dan auto B
B. Eerst auto B, dan auto A |
Vraag 2
| Geef de volgorde van voorrang:
A. fietser, auto 1, auto 2, auto 3
B. auto1, fietser, auto 3, auto 2
C. auto 1, auto 3, fietser, auto2 |
Vraag 3
U nadert in de auto een gelijkwaardig kruispunt , er komt een fietser van rechts | Geef de volgorde van voorrang:
A. eerst de fietser, dan de auto
B. eerst de auto, dan de fietser |
Vraag 4
Een tram slaat links af. Op die weg steekt een voetganger recht over | Geef de volgorde van voorrang:
A. voetganger, tram
B. tram, voetganger |
Vraag 5
U rijdt met de auto op een voorrangsweg. Op het kruispunt nadert van rechts een uitvaartstoet van motorvoertuigen | Geef de volgorde van voorrang:
A. eerst de uitvaartstoet, dan de auto
B. eerst de auto, dan de uitvaartstoet |
Vraag 6
B1 | Rijdend in de afbuigende voorrang geeft u:
A. een bestuurder van rechts voorrang
B. een bestuurder van rechts geen voorrang |
Theorie vragen - Gedrag in het verkeer
Voorbeeldvraag
Bij gebruik van medicatie tijdens deelname aan het verkeer, wordt de reactietijd:
A. korter
B. langer
C. blijft gelijk
Vraag 7
Het gebruik van sterke koffie vermindert de versuffende werking van medicatie | Kies het juiste antwoord:
A. Ja
B. Nee |
Vraag 8
U bent erg vermoeid, maar neemt toch deel aan het verkeer.: | Kies het juiste antwoord:
A. u gaat ongemerkt harder rijden
B. u ziet dingen minder snel |
Vraag 9
Het roken van een joint beïnvloed de rijvaardigheid | Kies het juiste antwoord:
A. Ja
B.Nee |
Vraag 10
U rijdt in de auto met passagiers. U houdt rekening met: | Kies het juiste antwoord:
A. dat u als bestuurder wordt afgeleid
B. de remweg wordt langer |
Vraag 11
| De vrachtauto rijdt achteruit. Wat doet u:
A. stoppen
B. u geeft een signaal met de claxon
C. zo snel mogelijke voorbij rijden |
Vraag 12
Kan het gebruik van oogdruppels het gezichtsvermogen (tijdelijk) aantasten? | Kies het juiste antwoord:
A. Nee
B. Ja |
Theorie vragen - Verkeersborden
Voorbeeldvraag
L5
Dit verkeersbord betekent:
A. korte invoegstrook
B. einde rijstrook
C. ritsen
Vraag 13
D6 | Bij plaatsing van dit verkeersbord hoeft u:
A. geen bestuurders van rechts te verwachten
B. wel bestuurders van rechts verwachten |
Vraag 14
B6 | Dit bord betekent:
A. voorrangskruispunt
B. gevaarlijk kruispunt
C. verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg |
Vraag 15
E2
Verbod stil te staan | Bij plaatsing van dit bord mag u:
A. niet parkeren, want '' verbod stil te staan''
B. wel parkeren in de aangelegde parkeervakken en op de parkeerstroken |
Vraag 16
E1 E7 | Het is verboden te parkeren bij:
A. verkeersbord E1
B. verkeersbord E7
C. verkeersborden E1 en E7 |
Vraag 17
J8 | Bij dit verkeersbord wordt u gewaarschuwd voor een voorrangskruispunt:
A. Ja
B. Nee |
Vraag 18
F1 | Bij plaatsing van dit verkeersbord mag u:
A. zowel personenauto's als vrachtauto's niet inhalen
B. personenauto's niet inhalen |
Nieuwe en gewijzigde verkeersregels
Voorbeeldvraag
C23-01
Bij een opengestelde spitsstrook moet u:
A. de meest rechter rijstrook gebruiken
B. bent u vrij in de keuze van een rijstrook
C. vrachtauto's de meest rechtse, personenauto's de tweede rijstrook van rechts
Vraag 19 C32-02 | Dit verkeersbord betekent:
A. einde van de vluchtstrook
B. spitsstrook vrijmaken
C. nadering van een invoegstrook |
Vraag 20 G1 | De maximum toegestane snelheid op een autosnelweg is:
A. 120 km/u
B. 130 km/u |
Vraag 21
U heeft met de auto een aanrijding op de autosnelweg. De schade handelt u met de betrokkene(n) af: | Kies het juiste antwoord:
A. u rijdt de auto op de vluchtstrook
B. u rijdt samen naar een nabijgelegen parkeerplaats
C. u laat de voertuigen staan en wacht op de politie |
Vraag 22
| U sorteert zo voor (auto A). Mag u alsnog links af slaan:
A. Ja
B. Nee |
Vraag 23
| Op welke type weg is de maximum toegestane snelheid 100 km/u:
A. op weg A
B. op weg B
C. op beide wegen |
Vraag 24
| Bij welk promillage alcohol kan een beginnend bestuurder een alcoholslot krijgen:
A. 1.5
B. 1.3
C. 1.0 |
Theorie vragen - Het Nieuwe Rijden
Voorbeeldvraag
Sterk afremmen en direct weer optrekken heeft een negatieve invloed op het brandstofverbruik:
A. Ja
B. Nee
Vraag 25
Heeft de bevestiging van een fietsendrager achter op de auto invloed op het brandstofverbruik | Kies het juiste antwoord:
A. Nee
B. Ja |
Vraag 26
Wanneer kunt u het beste de bandenspanning van de autobanden opmeten | Kies het juiste antwoord:
A. bij koude banden
B. bij warme banden |
Vraag 27
J15 | De slagbomen van een brug zijn gesloten, u:
A. laat de motor draaien om direct uw weg te kunnen vervolgen als dit nodig is
B. zet de motor uit en start zodra u verder kunt |
Vraag 28
| Wat doet u in deze situatie:
A. remmen
B. gas los laten
C. niets |
Vraag 29
| Wat doet u in deze situatie:
A. remmen
B. gas los laten
C. niets |
Vraag 30
| De vrachtwagen rijdt achteruit. Wat doet u in deze situatie:
A. remmen
B. gas los laten
C. niets |
Antwoorden en motivatie
Voorrangsregels
Voorbeeldvraag
B - de voetganger: hier geldt de regel "rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer". Verkeer betekent alle weggebruikers.
Vraag 1
B - op dit gelijkwaardige kruispunt geldt "rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer". In dit geval ook wel aangeduid als ''korte bocht gaat voor lange bocht''
Vraag 2
C - auto 1 en 3 rijden op een voorrangsweg. Onderling geldt voor hen "rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer'' Dit laatste geldt onderling ook voor de fietser en auto 2 nadat zij voorrang hebben verleend aan auto 1 en 3
Vraag 3
A - hier geldt de regel ''op (gelijkwaardige) kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders''
Vraag 4
B - de in eerdere vragen aangehaalde ''rechtdoor op dezelfde weg gaat voor", geldt niet voor een tram (tenzij de voetganger over steekt op een zebra/VOP)
Vraag 5
B - hier geldt de regel ''weggebruikers moge militaire colonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen niet doorsnijden'' . Van doorsnijden is hier echter geen sprake, omdat het eerste voertuig van de uitvaartstoet het kruispunt nog niet opgereden is. De bestuurder van het eerste voertuig van de rouwstoet moet de normale verkeersregels volgen
Vraag 6
B - in de afbuigende voorrang hoeft u geen voorrang te geven. Maar...voorrang moet u wel krijgen en mag u niet nemen
Gedrag in het verkeer
Voorbeeldvraag
A - gebruik van medicatie kan van invloed zijn op uw waarneming en reactievermogen. Let op de stickers op de verpakking (geel of rood) en lees de bijsluiter zorgvuldig
Vraag 7
B - dat koffie in vloed kan hebben op de werking van medicatie of alcohol is een fabeltje
Vraag 8
B - als u vermoeid bent zal uw reactievermogen en inschattingsvermogen nadelig worden beïnvloed
Vraag 9
A - geestverruimende middelen beïnvloeden de rijvaardigheid in negatieve zin
Vraag 10
A - met passagiers in de auto zult u sneller afgeleid worden
Vraag 11
A - de vrachtwagen rijdt achteruit, de chauffeur van de vrachtauto kan u niet of nauwelijks opmerken. Een deelnemer aan het verkeer mag het gedrag van anderen ook niet verergeren.
Vraag 12
B - het gebruik van oogdruppels / medicatie kan van invloed zijn op uw gezichtsvermogen
Verkeersborden
Voorbeeldvraag
B - het informatiebord L5 betekent ''einde rijstrook''
Vraag 13
B - verkeersbord D6 regelt de verplichte rijrichting. In dit geval rechtdoor en rechtsaf. Bij eenrichtingsverkeer geldt de combinatie van de verkeersborden
C2, C3 en C4
Vraag 14
C - verkeersbord B6 is meestal geplaatst in combinatie met haaientanden op de weg en betekent ''verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg''
Vraag 15
B - als u niet mag stoppen, mag u zeker niet parkeren. Op de aangelegde parkeerstroken en in de aangelegde parkeervakken mag dit wel
Vraag 16
C - bij beide verkeersborden is parkeren verboden. Verkeersbord E1 betekent ''parkeerverbod''. Verkeersbord E7 geeft een gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen aan, wat onder stilstaan valt
Vraag 17
B - verkeersbord J8 waarschuwt voor een gevaarlijk kruispunt. Verkeersborden
B3, B4 en B5 zijn bij voorrangskruispunten geplaatst
Vraag 18
A - verkeersbord F1 valt onder ''overige geboden en verboden'' en betekent ''verbod voor
motorvoertuigen elkaar onderling in te halen''
Nieuwe en gewijzigde verkeersregels
Voorbeeldvraag
A - bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden, oftewel ''plaats op de weg is rechts''
Vraag 19
B - verkeersbord C23-02 betreft een geslotenverklaring en betekent ''spitsstrook vrijmaken''
Vraag 20
B - met ingang van 1 september 2012 is de maximum toegestane snelheid op de autosnelwegen in Nederland op 130 km/u gesteld (voorheen 120). Op verkeersborden of elektronische signaleringsborden / matrixborden kan een lagere toegestane maximumsnelheid worden aangegeven
Vraag 21
B - om de doorstroming op de autosnelweg te bevorderen en de veiligheid te garanderen, is het raadzaam de meest dichtbij gelegen parkeergelegenheid / benzinestation te kiezen om de schadeformaliteiten af te handelen
Vraag 22
B - de belijning in de voorsorteerstroken geven de te volgen rijrichting aan. Zodra de voorsorteerstroken begrensd worden door doorgetrokken witte strepen, moet u de aangegeven rijrichting blijven volgen
Vraag 23
B - in de toekomst moeten alle Nederlandse wegen, en de daarop geldende maximum snelheid, herkenbaar zijn aan de
aangebrachte belijning/strepen
Vraag 24
C - het beginnersrijbewijs geldt voor een periode van 5 jaar. Gedurende deze periode geldt voor een beginnende bestuurder een maximaal alcohol promillage van 0,02%o. Een alcoholslot kan aangelegd worden vanaf 1,0 promille
Het Nieuwe Rijden
Voorbeeldvraag
A - sterk afremmen en direct optrekken kost veel energie en tot 10% meer brandstof. Ook is dit slecht voor het milieu (CO2-uitstoot)
Vraag 25
B - een gemonteerde fietsendrager achter op de auto beïnvloed de stroomlijn van de auto en heeft een nadelige invloed op het brandstofverbruik. Dit geldt voor alle zaken die de stroomlijn van de auto nadelig beïnvloeden, en alle ''stroomvragers'' die in de auto gebruikt worden
Vraag 26
A - de bandenspanning moet bij koude banden gecontroleerd worden. Warme lucht zet uit, wat een hogere waarde zal geven
Vraag 27
B - bij gesloten slagbomen moet u de motor afzetten. Dit kan al bij 20 a 30 seconden. Ook bij een rood verkeerslicht is het wenselijk de motor uit te schakelen wanneer u als de 5de of 6de auto voor het verkeerslicht staat opgesteld. Het starten hoeft geen probleem te zijn; een startmotor gaat tot 200.000 keer starten mee
Vraag 28
A - remmen, bij een snelheid van 50 km/u op een rijstrook met doorgetrokken witte streep, zonder zichtbaar verkeer in de achteruitkijkspiegel. Tussen de auto's is en kind met ballon zichtbaar. Mogelijk heeft het kind meer aandacht voor de ballon dan voor het verkeer
Vraag 29
B - gas los laten. De fietser komt op de rijbaan (10 a 15 km/u) en er is een tegenligger. Bij een snelheid van 50 km/u is het aannemelijk dat de tegenligger u tijdig passeert, waarna u ruim om de fietser heen kunt sturen
Vraag 30
A - remmen. De vrachtauto komt uit een uitrit. De chauffeur heeft door de bebouwing matig zicht naar rechts en links en achter de auto (dode hoek)
Lees verder