Theorie voor het rijbewijs - Theorie voor gevorderden
Verkeerstheorie voor gevorderden. Voor het behalen van de diverse rijbewijzen moet je eerst een theorie-examen afleggen. De belangrijkste zaken die je als weggebruiker of bestuurder moet weten, komen in de diverse theorieboeken aan de orde. Voor het behalen van het rij-instructeursdiploma-B zal je de wegenverkeerswet, de verkeersregels, kennis van de verkeersborden enzovoort goed genoeg moeten kennen om de aspirant automobilisten (leerlingen) in de lesauto goed op te leiden en van het juiste advies te kunnen voorzien.
Verkeerstheorie RVV 1990 - test jezelf
Van een gemiddelde weggebruiker wordt niet verlangd dat hij of zij alle artikelen van het RVV 1990 kent, maar...doe uit interesse of als uitdaging onderstaande test en kijk of jouw kennis uitstijgt boven de verlangde theoretische kennis ! Hierbij is van belang dat je de nuances in de omschrijving van de artikelen binnen het RVV kent.
De vraagstelling is gebaseerd op het RVV 1990. Beantwoord de 20 vragen met "goed" of "fout" en kijk bij de antwoorden en motivatie onder aan het artikel of je de vraag goed beantwoord hebt.
goed
fout
Vraag 1: volgens het RVV worden onder bestuurders verstaan: alle weggebruikers, behalve voetgangers en ruiters
goed
fout
Vraag 2: volgens her RVV mag een gehandicaptenvoertuig niet breder zijn dan 1.10 meter
goed
fout
Vraag 3: volgens het RVV is een vrachtauto: een motorvoertuig, waarvan het ledig gewicht plus laadvermogen meer dan 3800 kg. bedraagt
goed
fout
Vraag 4: volgens het RVV is een busbaan: een rijstrook waarop het woord "BUS" is aangebracht
goed
fout
Vraag 5: volgens het RVV is een aanhangwagen: ook een door een voertuig gesleept ander voertuig
goed
fout
Vraag 6: volgens het RVV is de doorgaande rijbaan: totaal aan rijstroken op voorrangswegen
goed
fout
Vraag 7: volgens het RVV is en kruispunt: kruising of splitsing van wegen
goed
fout
Vraag 8: volgens het RVV is voorrang verlenen: het betrokken verkeer in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen.
goed
fout
Vraag 9: volgens het RVV zijn haaientanden: witte driehoekige vlakken op het wegdek
goed
fout
Vraag 10: het voeren van groot licht is alleen toegestaan bij nacht buiten de bebouwde kom
goed
fout
Vraag 11: het zo veel mogelijk rechts houden geldt voor alle bestuurders van motorvoertuigen
goed
fout
Vraag 12: bromfietsers hebben de keuze tussen de rijbaan en het fiets-/bromfietspad indien dit aanwezig is
goed
fout
Vraag 13: bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar
goed
fout
Vraag 14: verkeersregels gaan boven verkeerstekens en aanwijzingen
goed
fout
Vraag 15: zowel het inrijden van een inrit, als het uitrijden van een uitrit zijn bijzondere manoeuvres
goed
fout
Vraag 16: onder het begrip verkeer worden alle weggebruikers verstaan
goed
fout
Vraag 17: een fietsstrook met een doorgetrokken witte streep mag alleen door fietsers gebruikt worden
goed
fout
Vraag 18: voor gehandicaptenvoertuigen -uitgerust met een motor- gelden geen snelheidsbeperkingen
goed
fout
Vraag 19: langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen maken geen deel uit van de autosnelweg
goed
fout
Vraag 20: een onverharde parkeergelegenheid langs de rijbaan is een parkeerhaven
Antwoorden en motivatie:
Vraag 1: fout - weggebruikers:
Voetgangers, fietsers, bromfietsers, bestuurders van een gehandicaptenvoertuig, van een motorvoertuig of van een tram, ruiters, geleiders van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen.
Vraag 2: goed - gehandicaptenvoertuig:
Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1.10 meter en niet is uitgerust met een motor, dan wel is uitgerust met een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt en geen bromfiets is.
Vraag 3: fout - vrachtauto:
Motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.
Vraag 4: fout - busbaan:
Rijbaan waarop het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ is aangebracht.
Vraag 5: goed - aanhangwagen:
Voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers.
Vraag 6: fout - doorgaande rijbaan:
Rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken.
Vraag 7: goed - kruispunt:
Kruising of splitsing van wegen.
Vraag 8: fout - voorrang verlenen:
Het de betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg te vervolgen.
Vraag 9: fout - haaientanden:
Voorrangsdriehoeken op het wegdek.
Vraag 10: fout - toegestaan voeren van groot licht:
Het op de auto voeren van groot licht in plaats van dimlicht is toegestaan, behoudens in de volgende gevallen:
-bij dag
-bij het tegenkomen van een andere weggebruiker
-bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig
Vraag 11: fout - plaats op de weg:
Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.
Vraag 12: fout - bromfietsen:
-Bromfietsen gebruiken het fiets-/bromfietspad
-Zij gebruiken de rijbaan indien een fiets-/bromfietspad ontbreekt
-Bestuurders van bromfietsen op meer dan twee wielen en bromfietsen met aanhangwagens, die met inbegrip van de lading breder zijn dan 0.75 meter, mogen de rijbaan gebruiken.
Vraag 13: goed - geluids- en knippersignalen:
Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.
Vraag 14: fout - rangorde:
Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en verkeersregels.
Vraag 15: goed - bijzondere manoeuvres:
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals wegrijden, achteruit rijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
Vraag 16: goed - verkeer:
Alle weggebruikers.
Vraag 17: fout - fietsstrook:
Een fietsstrook met doorgetrokken witte streep mag alleen door fietsers, snorfietsers en gehandicaptenvoertuigen gebruikt worden.
Vraag 18: fout - : gehandicaptenvoertuig:
Voor gehandicaptenvoertuigen -uitgerust met een motor- geldt op het trottoir en op het voetpad een maximumsnelheid van 6 km. per uur.
Vraag 19: goed - autosnelweg:
Weg, aangeduid met bord G1, bijlage 1. Langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit.
Vraag 20: fout - parkeerhaven of parkeerstrook:
Langs de rijbaan gelegen verharding, die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen