LTV A-7 Corsair II; licht toestel voor het zware werk
De LTV A-7 Corsair II was een licht aanvalsvliegtuig dat in eerste instantie gebouwd was voor dienst op de Amerikaanse vliegdekschepen. Later namen de Amerikaanse luchtmacht en de Nationale Garde dit toestel ook in gebruik. Dit subsonische vliegtuig moest zijn voorganger, de A-4 Skyhawk, doen vergeten. Met zijn intrede in 1967 bij de Amerikaanse Marine kon de A-7 Corsair II zijn kunnen en waarde meteen bewijzen tijdens de oorlog in Vietnam. Ondanks dat het toestel met onaardige bijnamen van piloten werd gedecoreerd, bleek het een zeer capabel vliegtuig.
Ontwerp & ontwikkeling
In 1962 wilde het commando van de Amerikaanse Marine alvast inspelen op het pensioen van de Douglas A-4 Skyhawk. De bedoeling was om een nieuw toestel te hebben dat een groter bereik had en meer lading mee kon nemen op zijn missies. In het lijstje van eisen voor het nieuwe vliegtuig werd dik onderstreept dat het belangrijk was dat het nieuwe toestel zijn bommen erg precies op het doel kon plaatsen. Hoe minder bommen er op een doelwit werden geworpen, hoe minder het financieel kostte om het doel uit te schakelen. En om nog eens extra kostenbesparend bezig te zijn moesten de vliegtuigbouwers gebruik maken reeds bestaande vliegtuigontwerpen. Uit het aantal vliegtuigbouwers dat reageerden op deze opdracht kwam vliegtuigbouwer LTV uiteindelijk als winnaar uit de bus.
Ling-Temco-Vought
Vliegtuigbouwer LTV was een bedrijf dat uit diverse overnames voort was gekomen. De afkorting stond voor Ling-Temco-Vought. Deze vliegtuigbouwer had al de Vought F-8 Crusader voortgebracht, welke met succes werd gebruikt door de Amerikaanse Marine. De F-8 Crusader was dan wel een gevechtsvliegtuig, maar zou de basis worden voor het nieuwe toestel dat een aanvalsfunctie als opdracht mee kreeg. Deze versie zou op het eerste oog qua uiterlijk exact hetzelfde zijn, met die verschillen dat de romp korter zou worden, het toestel in zijn geheel wat plomper qua uiterlijk werd met een korte en ronde neus. Het ontwerp werd in februari 1964 als winnaar uitgekozen van de vier vliegtuigbouwers die mee deden.
Vernoemd
Na zijn uitverkiezing in februari 1964, kreeg het naamloze ontwerp al snel het nummer A-7 toegewezen. Het duurde echter nog tot 1965 totdat de A-7 zijn uiteindelijke naam kreeg. De A-7 werd vernoemd naar de F4U Corsair. Dit toestel was een succesvolle jager/bommenwerper ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Voluit werd het de LTV A-7 Corsair II.
Uitwerking van het ontwerp
De uitwerking van de A-7 ging vrij snel. In februari 1964 kreeg men de opdracht om tot een vliegwaardig toestel te komen. In september 1965 werd met de A-7 Corsair II al de eerste vlucht gemaakt om in februari 1967 al in dienst van de Amerikaanse Marine te treden. Ongeveer slechts twee jaar later. Maar op zich logisch. Met de F-8 als voorbeeld kreeg de A-7 een kortere en bredere romp. De vleugels werden langer gemaakt en om de gevraagde afstand te halen kreeg de Corsair II een krachtigere motor. Deze motor zou later ook gebruikt worden door vliegtuigen als de F-111 en de eerste modellen van de F-14 Tomcat. Het verschil tussen de motoren van deze toestellen was wel, dat de A-7 geen naverbrander meekreeg, daar de Corsair II bedoeld was voor subsonische snelheden en niet voor supersonische.
De radar die de A-7 meekreeg werd geïntegreerd in een digitaal navigatiesysteem. Daarnaast gaf de radar informatie door aan de wapencomputer die de berekeningen maakte om precisiebombardementen van een grote afstand mogelijk te maken. Dit had twee voordelen. Het eerste voordeel was dat de A-7 verder uit de buurt van het doel kon blijven en zo buiten bereik was voor luchtafweer. Het tweede voordeel was dat de bom wel het beoogde doel raakte in tegenstelling tot het op hoge snelheid afgeworpen te worden. De F-4 Phantom II miste nogal eens zijn doel, daar dit toestel te snel overvloog.
Daarnaast had de Corsair II als één van de eerste Amerikaanse aanvalsvliegtuigen een HUD. HUD staat voor Head-Up-Display, een scherm recht voor de piloot waardoor hij heen kon kijken, maar waar tegelijkertijd veel informatie werd afgebeeld. Onder andere de snelheid, hoogte, richten van de wapens en andere zaken waren hierop zichtbaar. Anno 2017 was dit al ongeveer 50 jaar een standaard onderdeel in elk gevechtsvliegtuig. De eerder genoemde integratie van het navigatiesysteem zorgde ervoor dat op twee verschillende soorten kaarten de positie van het vliegtuig heel accuraat werd weergegeven.
Al deze, voor die tijd, moderne technologieën had de Vought A-7 Corsair II hard nodig. Tijdens zijn intrede in actieve dienst was de Vietnam oorlog in 1967 in volle gang. De vuurdoop van dit toestel volgde dus erg snel na zijn introductie.
Fabricage en levering van de A-7
De Corsair II werd gebouwd van 1965 tot en met 1984. In totaal werden er 1569 van deze toestellen gebouwd. Weliswaar in diverse configuraties, maar desalniettemin een aanzienlijk aantal. En dat alles voor een prijs van slechts 2,86 miljoen USD. De fabriek van fabrikant Vought stond in de Amerikaanse staat Dallas met ongeveer 35.000 arbeidsplaatsen. Deze mensen zorgden ervoor dat er een aantal jaar achter elkaar één A-7 Corsair II kant en klaar de fabriek uitrolde per dag. De behoefte van de Amerikaanse Marine was zo groot, want alle A-4 Skyhawks dienden binnen afzienbare tijd vervangen te worden. Daarbij toevoegende het operationele gebruik in de Vietnam oorlog en het was goed te begrijpen dat de Amerikaanse Marine flink druk uitoefende op de vliegtuigbouwer. Van 1967 tot en met 1971 werden maar liefst 27 squadrons van dit toestel voorzien.
Specificaties en prestaties
Piloten waren al vrij snel erg tevreden over de eerste serie A-7's. Het toestel was erg makkelijk te besturen en men loofde ook het goede zicht vanuit de cockpit. Maar ook nadelen werden benoemd. Met zijwind bleek de Corsair II juist erg moeilijk te landen te zijn. Met regen en een natte landingsbaan remde het vliegtuig lastig. Op vliegdekschepen had de A-7 nog het geluk van de landingskabel, daar het toestel anders nooit zou kunnen landen. Als laatste probleem noemden piloten nog het gebrek aan vermogen van de motor. Al deze nadelen werden verholpen in de latere versies van de A-7 Corsair II. Zo werd de motor dusdanig verbeterd dat het brandstofgebruik significant daalde.
Er was echter één ding waarbij niets aan de A-7 Corsair II kon worden veranderd. Het toestel had de vorm van een plompe sigaar en direct onder de neus en de cockpit zat de luchtinlaat. Deze was groot en haast rond. De piloten vonden dit foeilelijk en hadden al snel een bijnaam verzonnen voor het vliegtuig. Ze noemden het de SLUF wat
Short Little Ugly F*cker betekende.
Bij de acties in Vietnam kwam men er al snel achter dat de eerste versies van de Corsair II erg veel last hadden van de hete, vochtige lucht. Zelfs nieuwere versies van de A-7 hadden hier last van en merkten dit vooral aan motorvermogen dat terugliep. De toestellen die op land gestationeerd waren hadden een veel langere baan nodig om op te stijgen. Maar ook de begroeiing moest voor het opstijgen tot wel 16 kilometer worden teruggesnoeid. Terwijl de katapulten van de vliegdekschepen om de beladen toestellen te lanceren op maximale kracht ingesteld moesten worden om de Corsairs te kunnen lanceren. Ondanks dit nam de snelheid direct na loskomen van het de A-7 eerst met wel 37 kilometer per uur af, waardoor het vliegtuig onder het zicht van het dek verdween voordat het op stijgend vermogen kwam. Daarbij werd de A-7 ook al met bijna 2000 kilo minder beladen daar het anders direct na lancering in zee zou storten.
Specificaties
De Vought A-7 Corsair II werd gevlogen door slechts één piloot. Het toestel had een lengte van 14,06 meter, een spanwijdte van 11,8 meter, maar met opgeklapte vleugels slechts 7,24 meter. Dit gebeurde voornamelijk op vliegdekschepen om ruimte te besparen en meer vliegtuigen mee te kunnen nemen. De A-7 was 4,9 meter hoog en had een vleugeloppervlak van bijna 35 vierkante meter. Leeg woog het toestel iets meer dan 8600 kilo, maar kon het met de maximale belading oplopen tot wel 19.050 kilo. Hiervan was dan wel 5.060 liter bedoeld voor de interne brandstof.
Prestaties
De A-7 Corsair II was een subsonisch vliegtuig, wat betekende dat het niet de geluidsbarrière kon doorbreken. Met een maximale snelheid van 1111 kilometer per uur op zeeniveau werd dat net niet gehaald. Sterker nog, met een lading van ongeveer 2700 kilo en op iets meer dan 1500 meter hoogte, was de snelheid 1041 kilometer per uur. Zonder die lading en op dezelfde hoogte steeg dit wel iets tot 1102 kilometer per uur.
De A-7 kon met enkel de eigen interne tanks bijna 2000 kilometer afleggen. Werd dit aangevuld met externe tanks dan werd de afstand uitgebreid tot bijna 2500 kilometer. Uiteraard was dit afhankelijk van de weersomstandigheden en de gevlogen hoogte, waarbij de Corsair II een maximaal plafond had van 13 kilometer.
Bewapening van de Corsair II
De eerste modellen van de A-7 werden uitgerust met twee stuks Colt Mk 20 millimeter kanonnen, elk met 250 patronen. Echter, deze werden vanaf de versie A-7D vervangen door één M61 Vulcan kanon, ook met een kaliber van 20 millimeter. Dit kanon had een veel hogere betrouwbaarheid en accuraatheid dan de oude Colts. Ook kon voor het Vulcan kanon meer patronen meegenomen worden, namelijk 1030 stuks. Daarnaast was het slechts een kleine wijziging in de verbouwing van neus.
De A-7 Corsair II had zes ophangpunten onder de vleugels, maar had er ook twee elk aan een zijde van de romp van het toestel. Deze twee punten waren echter enkel bedoeld voor middelen voor zelfverdediging. Deze plekken werden dan ook altijd ingenomen door de Sidewinder raket.
Raketten
Zonder geleiding
De A-7 kon slechts één soort ongeleide raket meenemen, de Mk 32 Zuni raket. Deze raket werd in een soort houder gestopt van in totaal vier stuks. Van deze rakethouders, die men LAU-10 noemde, kon de Corsair II maximaal vier vervoeren.
Met geleiding
Zoals gezegd kon de A-7 op de zijdes van de romp gebruiken voor wapens voor de eigen verdediging. Deze plaatsen werden ingenomen door twee stuks AIM-9 Sidewinder luchtdoelraket. Deze raket was bedoeld voor de korte afstand.
Onder de vleugels kon de Corsair II twee stuks AGM-45 Shrike anti-radarraketten meenemen. Deze werden afgevuurd waarna de raketten werden 'aangetrokken' door de actieve vijandelijke radarsignalen.
De AGM-62 Walleye tv-geleide bom was een bom die van grote afstand kon worden afgeworpen, de piloot meekeek via een tv-scherm in zijn cockpit, ondertussen de bom kon besturen en als een raket naar het doel kon leiden. De A-7 kon twee stuks meenemen.
Ook de AGM-65 Maverick behoorde tot het arsenaal. Deze gronddoelraket had diverse geleidingssystemen van radar tot infrarood waarvan het gebruik per missie kon verschillen. Van deze raket konden er ook twee vervoerd worden.
De AGM-88 HARM was de nieuwere variant van de Shrike anti-radarraket. De werking was uitgebreider, niet alleen kon deze raket vijandelijke radarsignalen opsporen, maar ook radiotransmissies herkennen en deze aanvallen. Deze raket was sneller en krachtiger, waarvan de A-7 er ook weer twee stuks van kon meenemen.
Als laatste kon de Corsair II nog twee stuks GBU-8 geleide bommen meenemen die ook van een grote afstand naar hun doel konden worden geloodst. Juist ook vanwege de wijze van besturing werd ook deze GBU onder de raketten geschaard en niet onder de bommen.
Bommen
De A-7 Corsair II kon tot wel 30 stuks van de serie Mk 82 of Mk 80 bommen meenemen. Deze bommen waren ongeleid en vielen in een vrije val over hun doelgebied heen.
Ook konden er lasergeleide bommen van de Paveway-serie meegenomen worden. Deze bommen konden na afgeworpen te zijn en hun doel ingesteld was, zelf hun koers bijstellen tijdens de val. Doorgaans nam één bom ook één ophangpunt in beslag waardoor er maximaal zes meegenomen konden worden, echter rekening houdend met het maximale gewicht voor onder de vleugels en het meenemen van externe tanks werd het aantal doorgaans bij twee stuks gehouden.
De A-7 kon tevens nog tot vier stuks nucleaire bommen meenemen van de typen B28, B43, B57, B61 en B83. De verschillen in de bommen zaten in de af te stellen ontploffingskracht en -hoogte.
Buiten al dit wapentuig om kon de Corsair II tot wel vier stuks externe en afwerpbare tanks meenemen. Het toestel kon afhankelijk van de missie nog kiezen uit drie verschillende tanks qua inhoud. De keuze bestond uit tanks van 1100, 1200 en 1400 liter.
De Corsair II in actie
Vietnam
Bij het in dienst treden van de A-7 in 1967 kon het toestel direct aan de slag in de oorlog tegen de communisten in Noord-Vietnam. De missies die de vliegtuigen dienden uit te voeren waren allerlei soorten bombardementen, waarvoor het toestel ook de mogelijkheden had. Ook voerde het vliegtuig missies uit die diep in het land lagen, wat voor de A-7 geen probleem vormde vanwege zijn grote bereik. Eén van de grote wapenfeiten is een precisieaanval op de Than Hóa Brug op 6 oktober 1972. De brug stond al op het verlanglijstje om te vernietigen sinds 1965, maar men faalde al die tijd. Een combinatie van vier A-7's en F-4's lukte het eindelijk met tv-geleide Walleys en conventionele bommen. In deze oorlog zijn echter wel in totaal 98 stuks A-7 Corsair II verloren gegaan door luchtafweer, op de grond bij sabotageacties of door vijandelijke vliegtuigen neergehaald.
Grenada en Libanon
In 1983 viel Amerika het eiland Grenada binnen. Op dit eiland, ongeveer 160 kilometer voor de kust van Venezuela, had een coupe plaatsgevonden ten gunste van het communisme. Hierop ondernam de Verenigde Staten actie door met een invasie dit te voorkomen en de democratie op het eiland weer te installeren. A-7 Corsair II-vliegtuigen zorgden vanaf hun vliegdekschip, de USS Independance, voor luchtsteun voor de grondtroepen.
Ook in 1983 was Amerika verwikkeld in schermutselingen in Libanon waar verschillende partijen uit elkaar gehouden werden door een fragiel bestand. Tijdens dat bestand verzorgden A-7's steun voor de grondtroepen. Op 3 december 1983 echter haalden Syrische luchtdoelraketten een A-7 en een A-6 Intruder neer. De piloot van de A-7 kon zijn beschadigde toestel nog naar internationale wateren vliegen voordat hij zich met zijn parachute moest redden. Hierna werd hij door eigen troepen snel gered.
Libië
In maart 1985 schoot Libië tijdens een conflict over de grens ten aanzien van de territoriale wateren meerdere luchtafweerraketten af op twee F-14 Tomcats in de Golf van Sidra. De twee F-14's waren gestationeerd op het vliegdekschip de USS America die in de Middellandse Zee voer. De USS America voer samen met de USS Saratoga, ook een vliegdekschip, waarvan de A-7 Corsair II's als reactie direct de eer hadden om voor het eerst tijdens hun missie de AGM-88 Harm raketten af te vuren op radarinstallaties. De doelen waren de installaties die de luchtafweerraketten op de Tomcats afvuurden. Een dag later viel een gecombineerde strijdgroep bestaande uit A-6 Intruders en A-7 Corsair II's Libische marineschepen aan die op de Amerikaanse vloot afstoomden. De Intruders gingen de vijandelijke schepen te lijf, terwijl de Corsairs de luchtafweerinstallaties opzochten die vanaf land de vliegtuigen onder vuur konden nemen.
In april 1986 namen A-7 toestellen deel aan een missie op Libische doelen waarbij de Corsairs met anti-radarraketten de betreffende installaties moesten bestoken ter bescherming voor de A-6 Intruders die andere militaire doelen bestookten.
Irak - Eerste Golfoorlog
Nog voor de Eerste Golfoorlog uitbrak was de A-7 Corsair II al te vinden in de Perzische Golf. In 1990 waren al veel A-7 toestellen vervangen door de F/A-18 Hornet. Echter, het vliegdekschip de USS John F. Kennedy had nog twee van de laatste squadrons van deze toestellen aan boord. Ook was de USS John F. Kennedy het enige vliegdekschip, van de zes die op dat moment in de Perzische Golf waren, die de A-7's aan boord had. Ze namen in augustus 1990 deel aan operatie Desert Shield. Een operatie die Saoedi-Arabië moest beschermen tegen de dreigende taal van Irak. Irak had Koeweit reeds ingenomen en zinspeelde op een invasie om de olievelden in handen te krijgen. Tijdens de Eerste Golfoorlog, of operatie Desert Storm, kwamen de A-7's voor de laatste keer in actie. Ondanks de bijna 25 jaar diensttijd namen de Corsairs zeer actief deel aan de actie. Ze voerden dag- en nachtbombardementen uit. Ze vielen zwaar verdedigde doelen aan, schakelden radarinstallaties uit en voerden vele precisiebombardementen uit. Indien gevraagd voerden ze deze aanvallen uit in diep vijandelijk gebied. Met het ruime arsenaal dat de A-7's tot hun beschikking hadden, was er voor elke missie wel een geschikt wapen. Daarnaast deed de A-7 Corsair II dienst als tankvliegtuig om tijdens de vlucht collega's bij te tanken.
De A-7 en stealth vliegen
De Corsair II werd niet alleen door de Amerikaanse Marine gebruikt, maar ook door de National Garde en de Amerikaanse Luchtmacht. Van de laatste werd een squadron op de Nellis Air Base gestationeerd. Deze basis werd gebruikt voor de ontwikkeling en het testen van nieuwe vliegtuigen. De A-7 toestellen werden gebruikt om onder andere activiteiten op de basis te verdoezelen. Door de vorm bleek voor de spionagesatellieten van de Sovjet-Unie niets interessants of nieuws op de basis aanwezig te zijn. Niets was minder waar. De A-7 toestellen leidden niet alleen de aandacht af, maar werden nog voor de eerste Lockheed F-117 Nighthawk als trainingstoestel gebruikt. De hoeveelheid werk in een F-117 werd gedacht hetzelfde te zijn als in een A-7. Na de eerst gebouwde F-117 moest de A-7 door zijn vorm als afleiding dienen. Later werd de A-7 gebruikt als achtervolgingstoestel voor de F-117 voor oefening. Het bijzondere aan de F-117 was de stealthtechnologie. Dit zorgde voor onzichtbaarheid op de radar. Eind 1988 mocht de wereld pas kennis maken met de eerst stealthjager ter wereld. De A-7 Corsair II toestellen werden in januari 1989 weggebracht naar AMARG, de opslagplaats voor verouderde gevechtstoestellen. Deze missie zat er voor de A-7's op.
Gefaseerd met pensioen
Ondanks alle tegengeluiden had de A-7 Corsair II zich kranig geweerd in zijn carrière. Veel piloten die met het toestel gevlogen hadden noemden het een traag toestel. Zelfs voor trainingsdoeleinden, en hierdoor het gebruik van de A-7 te verlengen, werd vanaf hogerhand niet gewenst. Ondanks het gemak waarmee de Corsair II kon manoeuvreren, werd het niet capabel geacht voor een direct luchtgevecht met andere toestellen. Ondanks alle afwijzingen en kritieken stond buiten kijf dat de A-7 een zeer stabiel toestel was om bombardementen mee uit te voeren en dat het zeer succesvol was in zijn rol als aanvalsvliegtuig.
Het mocht allemaal niet baten. De Amerikaanse Luchtmacht, de USAF, maakte vanaf 1991 geen gebruik meer van de A-7. Ook de Amerikaanse Marine besloot dat Operatie Desert Storm de laatste was voor de Corsair II in 1991. De National Garde maakte nog gebruik van de A-7 tot en met 1993.
Toch was het toestel aan een paar landen verkocht. In 1974 kocht Griekenland 60 stuks A-7 Corsair II, waarna het in de jaren 90 van de 20e eeuw nog een vijftigtal kocht. Deze toestellen kwamen uit Amerikaanse dienst en werden doorverkocht. Toch gebruikte de Griekse luchtmacht deze toestellen tot en met 2014.
Portugal kocht in de periode van 1981 tot en met 1986, verdeeld over twee perioden, 44 stuks van de A-7 Corsair II. Door het verlies van één stuk nog voor levering, konden de Portugezen een tweezitter leasen. De gehele duur van de lease hebben ze het toestel in de witte kleur gehouden van de levering. Hierdoor kreeg het toestel de bijnaam
Pomba Branca, wat witte duif betekent. Op 10 juni 1999 vloog ook de laatste Portugese A-7 Corsair II voor het laatst. Het betreffende toestel noteerde in zijn logboek maar liefst 64.000 vlieguur.
Thailand kocht in 1995 veertien toestellen van dit type met nog vier stuks tweezitters. Zij gebruikten de A-7 Corsair II vliegtuigen om te patrouilleren voor de kustwacht. Hoewel de Thaise regering de toestellen niet geheel buiten dienst stelde, hadden de A-7's vanaf 2007 geen actieve taken meer.
Lees verder