De hellingproef - Bijzondere verrichting bij het examen
De Hellingproef tijdens de autorijles of het praktijkexamen! Bij de hellingproef -wat één van de bijzondere verrichtingen tijdens het examen bij het CBR kan zijn- moet je de auto vanaf een hellend vlak vloeiend in beweging kunnen brengen, zonder dat deze achteruit rolt. Behalve de stopopdracht, omkeeropdracht en de parkeeropdracht, kan de examinator de uitvoering van de hellingproef als "extra" op je praktijkexamen opdragen. De Hellingproef is zonder of met handrem uit te voeren, mede afhankelijk van het hellende vlak waar je je op bevindt. Hoe voer je de hellingproef uit met handrem en wat is het vereiste kijkgedrag hierbij?
De hellingproef tijdens de rijles of het rijexamen
Voor aanvang van de hellingproef breng je de auto ongeveer 30 tot 50 cm. vanaf de stoeprand of naast de reeds geparkeerde voertuigen tot stilstand, afhankelijk van de instructie die je krijgt bij het aan komen rijden. Bij aan komen rijden, vóór en tijdens het remmen kijk je goed in de binnen- en buitenspiegels om te bepalen of je veilig kunt remmen/stoppen en geeft een duidelijk signaal aan andere weggebruikers als de situatie hier om vraagt. Nadat je met de auto tot stilstand bent gekomen, zet je de versnellingshandel in de auto in de vrijstand en trekt de handrem aan. Hierbij druk je de ontgrendelingsknop van de handrem in, zodat je de handrem niet hoort ‘ratelen’. Nu haal je de voet van het rempedaal, waarbij je zal voelen dat de auto als het ware in de handrem ‘valt’ (op de achterwielen) en niet meer achteruit kan rollen.
Handelswijze en kijken bij de hellingproef
Uitvoering van de hellingproef
Hoe rijd je weg op een helling
- Je schakelt in de 1ste versnelling en brengt je rechterhand naar de handrem.
- Je rechtervoet breng je naar het gaspedaal.
- Laat de koppeling opkomen tot het aangrijpingspunt, totdat je voelt dat de auto vooruit wilt. De neus van de auto komt enigszins omhoog en/of je voelt dat de motor van de auto trekkracht ontwikkelt.
- Op dit punt houd je de koppeling ‘vast’ en
- ontgrendelt de handrem, geef een weinig gas, terwijl je de -reeds ontgrendelde- handrem volledig naar beneden laat.
- Laat -vloeiend volgend op punt 4- de koppeling geheel, rustig verder opkomen, terwijl je gelijktijdig gedoseerd gas blijft geven.
- Vervolgens rijd je vloeiend weg om je weg te vervolgen.
Kijkgedrag vóór het wegrijden bij de hellingproef
Alvorens je wegrijdt kijk je goed in de binnenspiegel, vóór de auto, in je linker buitenspiegel en over je linkerschouder (‘dode hoek’). Pas als je de gelegenheid en de ruimte hebt veilig weg te kunnen rijden, geef je richting aan en rijd je weg.
Let wel: De hellingproef is een bijzondere verrichting. Bij het uitvoeren van een bijzondere verrichtingen moet je al het overige verkeer voor laten gaan. Alle verkeer = alle weggebruikers = alle bestuurders en voetgangers.
Gebruik van de richtingaanwijzer
Vergeet bij het wegrijden zo nodig de richtingaanwijzer niet. Sta je bij de hellingproef midden op de weg, dan hoef je geen signaal met de richtingaanwijzer te geven. Sta je aan de rechterzijde van de rijbaan, dan is richting aangeven naar links, alvorens je vanuit stilstand weer aan het verkeer gaat deelnemen, wel noodzakelijk.
De na-controle
Na het wegrijden voer je een na-controle uit door het kijken in je binnen- en buitenspiegel, omdat je weer actief deelneemt aan het verkeer en jezelf bewust moet zijn van de nieuwe verkeerssituatie. Wellicht ten overvloede: (gericht) kijken doe je zelden te veel, zolang het logisch is en een functie heeft.
Hellingproef in het parcours tijdens de rit
Bij een hellingproef tijdens de rit, oftewel ‘in het parcours’ (voor een brug, hellend kruispunt en dergelijke situaties), handel je in principe hetzelfde. Nu hoef je echter géén richting naar links aan te geven. Je neemt al actief deel aan het verkeer en de positie van de auto zal in deze gevallen ongeveer op het midden van de rijstrook/weghelft zijn. Bij het kijken let je vooral op het verkeer vóór je en achter je, maar natuurlijk ook naast de auto. Denk erom dat de auto ook niet achteruit mag rollen tijdens een hellingproef in de "normale" verkeersomstandigheden.
Bij een hellingproef ‘in het parcours’ (tijdens de rit) mag je -als je dit voldoende beheerst- ook alleen met gebruik van de voetrem en op de koppeling wegrijden, veelal doe je dit waarschijnlijk al -tijdens de autorijlessen- zonder dat je dit merkt.
Lees verder