Van loopfiets tot elektrische fiets
Eeuwenlang werden paarden, ezels en andere dieren voor transport gebruikt. Deze werden al dan niet voor een vaartuig of vervoermiddel gespannen zoals bijvoorbeeld een rijtuig. Een nieuwe mogelijkheid in de negentiende eeuw om je als persoon te kunnen verplaatsen, zonder gebruik te maken van een dier, was door middel van de voorloper van de fiets.
Herkomst woord fiets
De herkomst van het woord fiets is eigenlijk onbekend hoewel er een tweetal ideeën over bestaan. De naam zou afgeleid kunnen zijn van de wagenmaker E.C. Viets uit Wageningen die rond 1880 ook rijwielen maakte. Maar dat idee wordt tegengesproken omdat de naam fiets al een tiental jaren eerder zou zijn voorgekomen. Een tweede idee is dat de naam is afgeleid van het Franse woord voor fiets uit die tijd die vélocipède werd genoemd. De naam fiets is ook vooral achteraf gegeven aan bepaalde toestellen zoals de loopfiets.
Houten Celerifere
Het eerste enigszins op de latere fiets lijkend vervoermiddel was de celerifere. De celerifere was een volledig van hout gemaakt toestel dat alleen recht vooruit kon rijden. Er durfden slechts weinigen zich op voort te bewegen uit angst voor ongelukken omdat hij moeilijk was in gebruik.
Loopfiets Draisine
In 1816 werd door Freiherr von Drais von Sauerbrun het eerste model ontwikkeld waar bochten mee gemaakt konden worden. Op dat toestel, dat draisine werd genoemd, werd in 1818 patent verkregen. Die zogenaamde loopfiets had nog geen mechanisme waarmee doormiddel van trappers de wielen in beweging konden worden gebracht. Voortbewegen was een kwestie van met de voeten op de grond afzetten en daarna een eindje doorglijden zittend op een soort zadel. Zowel dat zadel als de fiets waren geheel van hout gemaakt. De berijder van de draisine had weliswaar vaak de voeten op de grond maar het voortbewegen vergde toch veel balanceerkunst.
Eerste trapfietsmodellen
Het zou nog tot 1840 duren totdat de Schot K. MacMillan de loopfiets van een hefboomsysteem voorzag dat met de voeten werd bediend en waardoor er sprake was van de eerste trapfiets. De aandrijving gebeurde op een manier die vergelijkbaar is met die waarop een spinnenwiel of scharenslijper werd aangedreven met een trapplank en stangenstelsel. Door verdere ontwikkeling van dat model ontstond uiteindelijk de fiets met een zeer groot voorwiel en een klein achterwiel.
Rover-fiets
Weer een belangrijke stap verder in de ontwikkeling was de door de Engelsman J. Starley ontworpen Rover-fiets die in 1885 door zijn neef J. Kemp Starley werd verbeterd. Dit ontwerp had een driehoekig frame en twee vrijwel gelijke wielen en was voorzien van een ketting op het achterwiel. De Rover-fiets werd daarmee het prototype van de hedendaagse fiets en werd in 1888 voorzien van luchtbanden waarvoor de Dublinse veearts John Boyd Dunlop patent verwierf. Rond 1900 werd dit model zeer snel populair.
Racefiets
Aan de basisvorm van de fiets is een eeuw lang weinig veranderd maar aan de materialen en onderdelen zeker wel. Een bepaald afgeleid model is de racefiets of ook wel koersfiets genoemd. De racefiets onderging ten opzichte van de basisvorm allerlei aanpassingen om gebruikt te kunnen worden in wielerwedstrijden. Die aanpassingen betreffen vooral zaken op het gebied van de luchtweerstand en het gewicht van de racefiets.
Nieuwe fietstypes
Vouwfiets
In de reeks ontwikkelingen van het basismodel ontstond in 1962 een geheel nieuw type fiets namelijk de
vouwfiets. Doordat die fiets inklapbaar is kan hij als een soort pakket meegenomen worden bijvoorbeeld in de trein of makkelijk worden vervoerd in een auto.
ATB
Aan het eind van de twintigste eeuw verscheen weer een nieuw model de ATB (All Terrain Bike) of ook wel mountainbike genoemd. Een ATB heeft dikke banden met grof profiel die voor comfort en extra grip zorgen. De fiets heeft meestal zowel voor als achter een vering. ATB’s hebben doorgaans 26 inchwielen en 21, 24, 27, 30 of 33 versnellingen.
Hybride Bike
Een mengvorm van een ATB en een racefiets is de Hybride Bike.
Elektrische fiets
Een geheel nieuwe ontwikkeling is de
elektrische fiets waarbij het trappen wordt ondersteund door middel van een elektrisch motortje.
Een fiets bestaat uit een groot aantal onderdelen zoals:
- bagagedrager
- banden (binnenband en buitenband)
- fietsbel
- fietscomputer
- fietsdynamo
- fietsslot en sleutel
- frame
- ketting (met kettingkast)
- licht en reflectoren
- pedalen (met cranks)
- pompje
- remmen (Hydraulisch-mechanisch-trommelrem-velgrem- terugtraprem-schijfrem)
- snelbinders
- stuur
- spatlap
- vering (voor en achter)
- versnellingen (met versteller)
- voorvork (met balhoofd)
- wielen (met naaf, velg en spaken)
- zadel
Lees verder