De Dodge Challenger

Eerste generatie
De eerste generatie Challengers werd geproduceerd van 1970 t/m 1974. Qua productieaantallen is de afnemende interesse voor pony cars sterk te zien. Het design van de eerste Challenger is sterk gebaseerd op een concept voor een Dodge Charger uit 1966. Hoewel deze versie van de Charger nooit gemaakt is, werden enkele designelementen bijna rechtstreeks overgenomen naar de Challenger uit 1970. Dit eerste jaar kwam Dodge met vier verschillende modellen op de proppen. De Challenger Six, Challenger V8, de Challenger T/A en de Challenger R/T. Bij de laatste was er ook een cabrioversie mogelijk.Het standaard model had een 3.7L zescilinder. Mocht een klant voor de V8 kiezen, was hieruit de keuze tussen een 5.2L met 230pk, een 5.6L motor en de 6.3L motor met 290pk. Bij de R/T, het prestatiemodel, waren er echter sterkere mogelijkheden: een V8 met 335pk of een 7.2L Magnum V8 met 390pk en een 7.0L HEMI motor met 425pk.
Om mee te doen met de Trans Am Series, een race opgezet in 1966 voor dit soort auto’s, kwam dodge met de Challenger T/A. Deze auto was de eerste muscle car die voor een andere bandenmaat had dan achteren, vanwege het racen. Hoewel deze auto enige successen wist te behalen, waren de kosten om deze auto mee te laten racen te groot, en verdween de T/A versie in 1970 alweer van het toneel.
Uiteindelijk zouden er in het eerste jaar zo’n 73.000 auto’s verkocht worden. Hoewel dit een redelijk succes genoemd kan worden, bleek de pers minder optimistisch. Deze slechte persrecensies en de afnemende pony car trend zouden de verkoopcijfers sterk doen dalen. In 1971 waren er slechts kleine wijzigingen aan de auto. Uiterlijk was deze iets gemoderniseerd en de standaard motor was iets minder krachtig. De verkoopaantallen liepen echter terug, tot 30.000 stuks
In 1972 werd gekozen voor een nieuwe voorkant, en werd het modelaanbod teruggedrongen. De cabriolet was niet meer verkrijgbaar, net als de HEMI motor (deze verkocht vanwege de hoge meerprijs toch al niet zo bijster goed). De R/T zou nu Rallye gaan heten en er waren nog maar twee V8’s mogelijk: de 5.2L met 150pk en de 5.6L met 240pk. Dit jaar kwamen er nog maar 26.600 uit de fabriek.
De Rallye versie werd in 1973 weer geannuleerd, net als de keuze voor zescilinder motoren. De enige motoren die nu nog leverbaar waren, waren een 5.2L met 150pk en een 5.9L met 245pk. De verkoopcijfers waren dit jaar wederom niet om over naar huis te schrijven: 32.500 stuks. In het laatste jaar voor deze generatie, 1974, zou het echter nog erger zijn. Slechts 16.500 vonden de weg naar een nieuwe eigenaar. De ponycar markt was duidelijk over.
Tegenwoordig zijn de modellen uit 1970 en 1971 het meest gezocht, waarbij het geen verrassing hoeft te zijn dat de versies die origineel een van de krachtigere motoren hebben het meeste geld kosten. Veel standaard versies zijn dan ook omgebouwd naar deze krachtige versies, ze kopen een HEMI blok, leggen dit onder de motorkap ipv de standaard motor en werken de auto af met de juiste trim. Aan de serienummers is echter te herkennen welke auto’s origineel met de juiste motor geleverd werden. De cabrio’s zijn tegenwoordig ook zeldzaam: In totaal zijn er nog geen 6000 van gebouwd, op een totaal van 165.000 challengers van de eerste generatie.