Luchtvaartpioniers: Otto Lilienthal
Mensen hebben er altijd van gedroomd te kunnen vliegen. En heel lang bleef het bij dromen. Maar dat verandert in de negentiende eeuw, als nieuwe technieken beschikbaar komen. Vele luchtvaartpioniers hebben met allerlei hulpmiddelen en technieken geprobeerd de droom te kunnen verwezenlijken. Een van deze pioniers is: Otto Lilienthal.
Pionier van de luchtvaart: Otto Lilienthal
Als je op een willekeurig moment naar de onbewolkte lucht kijkt, is het heel waarschijnlijk dat je ergens een vliegtuig of diens condenssporen tegen het blauw afgetekend ziet. Het is dan ook erg moeilijk voor te stellen dat vliegtuigen ruim honderd jaar geleden niet bestonden. Het idee dat mensen zich ooit in de lucht zouden kunnen verheffen werd niet of nauwelijks serieus genomen. Toch waren op het eind van de negentiende eeuw luchtvaartpioniers actief. Het is door hun dromen, inspanningen, hun teleurstellingen en successen dat vliegtuigen tegenwoordig mogelijk zijn.
Otto Lilienthal
Eén van de grote pioniers was Otto Lilienthal, geboren in 1848 in Duitsland. Het leek logisch dat de eerste pioniers goed naar vogels keken om de kunst van het vliegen af te kijken. Vogels zijn immers zwaarder dan lucht en kunnen toch vliegen. Otto Lilienthal bestudeerde al van jongs af aan de vlucht van de vogels. Bij zijn eerste experimenten, toen hij ongeveer 14 jaar oud was, had hij vleugels aan zijn schouders vastgemaakt. Dat werkte dus niet. Toen hij wat ouder was, in 1867, begon hij met allerlei vliegmodellen te experimenteren. In het begin ging het om zweeftoestellen en toestellen met klepperende vleugels. Lilienthal kwam tot de conclusie dat het principe van klepperende vleugels veel te ingewikkeld was om na te doen. Een vogel doet heel wat meer dan zijn vleugels simpel op en neer te bewegen. Het is ook de stand van de vleugels die belangrijk is.
Zweefvliegtuig
Vanaf 1871 hied Lilienthal zich alleen nog maar met zweefvliegtuigen bezig. Hij ontdekte, net als andere pioniers, dat gebogen vleugeloppervlakten meer weerstand bieden dan platte en dus in een vliegtuig beter functioneren. Om goed te kunnen experimenteren maakte hij bij Berlijn een heuveltje van 15 meter hoog. Hier kon hij met zijn toestellen van afzweven. Logisch, dat dit ook regelmatig veel publiek trok.
Onderzoek en tabellen
Door te experimenten met verschillende vormen en maten kwam Lilienthal tot tabellen, waarin hij aangaf wat het effect is van bepaalde vleugeloppervlakten. Hij publiceerde zijn gegevens in een boek (zie hieronder). Latere luchtvaartpioniers hebben dankbaar van Lilienthals resultaten kunnen profiteren. Vanaf 1889 ontwierp hij een aantal zweeftoestellen. Via een constructie kon hij onder het toestel hangen. De toestellen moesten zo licht mogelijk zijn en waren daarom gemaakt van wilgenhout en doek.
Zweefvlucht van Otto Lilienthal /
Bron: Richard Neuhauss, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Zweven
In 1891 maakte hij zijn derde zweeftoestel. Met behulp van een springplank kwam hij los van de grond en vloog even. Enthousiast, voelende dat hij op de goede weg was, begon hij aan zijn volgende toestellen, met een veel groter draagvlak en boogvormige vleugels. Bij een lichte bries kon zo'n toestel tot ongeveer 90 meter stijgen. Bij harde wind was het te gevaarlijk. In 1893 ontwierp hij zijn zesde toestel, met een vleugeloppervlak van 14 vierkante meter en een bewegend staartroer. Hij kon met dit toestel glijvluchten maken van 90 tot 230 meter. Lilienthal ontwierp nog meer modellen. In elk nieuw model werden verbeteringen toegepast die tot betere resultaten zouden leiden in de besturing van zijn toestellen.
Luchtvaart is gevaarlijk
In 1896 bereikte Lilienthal een afstand van 350 meter bij een vluchtpoging van een heuvel, maar hij stortte omlaag. Lilienthal raakte hierbij zwaar gewond. De volgende dag overleed hij aan zijn verwondingen. Luchtvaart was nog steeds een gevaarlijke onderneming!
Publicaties
Lilienthal hield lezingen over zijn werk. Ook schreef hij diverse publicaties over zijn onderzoek en zijn resultaten.
Enkele titels:
- Der Vogelflug als Grundlage der Fliegerkunst (De vogelvlucht als grondslag voor de vliegkunst).
- Theorie des Vogelflugs, 1873 (Lilienthals vroegste gedocumenteerde lezing over tot dan toe door mensen ondernomen pogingen om te vliegen als een vogel).
- Der Flug der Vögel und des Menschen durch die Sonnenwärme, 1890 (Over thermiek en circulerende luchtstromen).
- Über meine diesjährigen Flugversuche, 1891 (Over de experimenten van dat jaar).
Monument
De heuvel die hij voor zijn testen gebruikt heeft bestaat nog steeds. Deze ligt nu in Otto Lilienthal-park. Boven op de heuvel is een monument opgericht dat herinnert aan Otto Lilienthal en zijn werk.