Goedkoop vliegen: juiste plaats van bestemming?

Vliegen binnen Europa is alsmaar goedkoper geworden. Het is tegenwoordig een goed alternatief voor reizen met de auto. De prijsvechters op de markt van vliegtuigmaatschappijen bieden soms tickets aan tegen prijzen, waarvoor je met de auto niet kunt reizen. Naast de aanzienlijk lagere kosten, boek je ook veel tijdswinst. Maar ben je altijd wel op de juiste plek met de goedkope vluchten? Hoeveel tijd en geld moet je erbij tellen om op de definitieve plaats aan te komen?

Goedkoop vliegen is een positieve ontwikkeling

Eén ding is zeker: vliegen is niet meer alleen voor de elite weggelegd. Iedereen kan tegenwoordig makkelijk het vliegtuig nemen. Voor enkele tientallen euro’s boek je al veel vluchten naar bijvoorbeeld veel Europese steden. Er zijn meerdere vliegmaatschappijen die als ‘lowcost’ maatschappij goedkope tickets aanbieden, wat soms al begint bij één cent. Denk aan de bekende maatschappijen Ryanair en Easyjet, en zo zijn er nog meer, iets kleinere spelers.

Deze ontwikkeling heeft voor een enorme ontsluiting binnen Europa gezorgd. Vroeger, en dan hebben we het over hooguit tientallen jaren geleden, was de automobiel het vervoermiddel waar je op was aangewezen voor je vakanties. Zeker met het gezin was vliegen onbetaalbaar. Het meest favoriete vakantieland als je de zon op wilde zoeken, was dan ook Frankrijk. Dat was namelijk nog te bereiken met de auto. Je was nog altijd een hele dag, of soms zelfs meerdere dagen onderweg, want snelwegen zoals die er nu zijn waren toen nog lang niet zo goed ontwikkeld. Tegenwoordig zijn landen als Griekenland, Turkije, Spanje, Italië binnen enkele uren met het vliegtuig bereikbaar.

Snel en goedkoop

Het vliegen binnen Europa wordt zeer goedkoop aangeboden. Zo goedkoop dat er geen goedkoper alternatief is te bedenken. Zelfs de treinen die tegenwoordig met het HSL spoornet jou ook zeer snel binnen Europa kunnen vervoeren, kunnen niet tegen de lage prijzen opboksen. De lage prijzen voor tickets worden onder meer gerealiseerd, doordat de lowcost vliegmaatschappijen vliegen op de vliegvelden die niet in de stad zelf, maar in de nabijheid van de stad liggen. Deze kleinere vliegvelden heffen geen of veel lagere luchthavenbelasting dan de grote vliegvelden. Deze kostenbesparing vind je dus terug in de goedkope tickets.

In Nederland zie je dit ook terug. De kleinere vliegvelden als Rotterdam/Den Haag, Groningen, Eindhoven en Maastricht worden vaak gebruikt door deze maatschappijen. Amsterdam Schiphol is onze nationale luchthaven, maar daardoor ook duurder om op de vliegen. Als alternatief heeft Schiphol een ‘goedkopere’ vleugel, maar nog steeds genieten de kleinere vliegvelden veelal de voorkeur.

En zo zit je voor de prijs van een halve benzinetank binnen enkele uren in Barcelona of Londen. Want het vliegen zelf neemt één, of hooguit enkele uren in beslag.

Maar is dat wel zo …

Als je gaat vliegen met een lowcost maatschappij, wees je dan bewust van de bijkomende tijd en kosten die je er bij moet optellen vanwege voorgaande situatie. Er zijn heel veel vliegvelden die de naam van de ‘grote stad’ dragen, maar die in feite tot soms wel meer dan 100 kilometer van deze betreffende stad liggen. Dat levert soms uren extra reistijd op, en de kosten voor bijvoorbeeld een busticket naar de stad kan ook meerdere tientallen euro’s extra kosten. Houd je hier geen rekening mee, dan begint je weekendje weg met een kleine tegenvaller.

Onderstaand schema geeft inzicht bij welke vliegvelden dit van toepassing is. Je ziet dat de afstand tussen de bedoelde stad en het vliegveld soms meer dan 100 kilometer is. Voor Nederlanders zijn dit grote afstanden, omdat Nederland zelf relatief klein is. Wanneer je het vliegveld van Rotterdam/Den Haag de naam: ‘Amsterdam Airport’ zou geven, verklaart iedereen je voor gek. Toch ligt het vliegveld nog geen 70 kilometer van hartje Amsterdam. In grotere landen als Duitsland, Italië, Spanje of Frankrijk zijn deze afstanden meer normaal om af te leggen.