Hoe vliegen in zijn werk gaat

In deze tijd lijkt het alsof iedereen al wel eens in een vliegtuig heeft gezeten naar een zonnige vakantiebestemming. Maar natuurlijk zijn er nog genoeg mensen die niet weten hoe vliegen in zijn werk gaat. Voor hen wordt hier beschreven hoe de verschillende stappen in zijn werk gaan: boeken, klassen, inchecken, boarding en landing. De dikgedrukte woorden in dit artikel worden onderaan uitgelegd.

Boeking

Zo’n tien jaar geleden werden vliegitckets bij het reisbureau geboekt, maar sinds de komst van internet kan iedereen zelf tickets boeken. Er zijn verschillende websites die tickets van alle maatschappijen aanbieden en voor low-cost airlines binnen Europa is er een speciale overzichtspagina. Maar het loont zich altijd om bij de maatschapij zelf te controleren, want daar kan hetzelfde tarief beschikbaar zijn zonder boekingskosten.

Voor een boeking is het nodig om de exacte naam in te vullen zoals op het paspoort staat. Roepnamen vormen in Nederland misschien geen probleem, maar op de terugweg wordt mogelijk niet begrepen dat Ellis en Elizabeth dezelfde persoon zijn.
Tijdens de boeking bij een reguliere maatschappij wordt naar het frequent flyer nummer gevraagd. Tenzij je van plan bent meerdere keren per jaar met die maatschappij te vliegen, heeft het aanvragen van zo’n nummer weinig zin.

Klassen

Er zijn drie hoofdklassen bij het vliegen, bekend onder allerlei namen bij verschillende maatschappijen. De meest luxueuze (en duurste) klasse is first class. Hier heb je een brede stoel die volledig naar achteren kan, is er meer persoonlijke aandacht, beter eten, kun je telefoneren en internetten en heb je een eigen tv-scherm. First class is vaak alleen in grote vliegtuigen beschikbaar. De volgende klasse is business class. Deze is vergelijkbaar met first class, maar met net iets minder comfort. Vaak mogen first en business class passagiers als eerste het vliegtuig in en uit. Ook hebben zij een aparte lounge (wachtruimte). De meest voorkomende klasse is economy class of de toeristenklasse. Dit is de goedkoopste klasse. Afhankelijk van de maatschappij is er wel of geen persoonlijk tv-scherm. De stoelen kunnen maar een klein beetje naar achteren en de beenruimte is beperkt. Low-cost airlines bieden vaak alleen economy.

Klasse speelt ook een rol in de hoeveelheid bagage die je mag meenemen. In economy geldt voor Amerika en Canada een limiet van 50 kilo, maar voor alle andere landen is dit meestal 20-25 kilo. Sommige low-cost airlines hanteren zelfs 15 kilo als limiet. Voor extra bagage moet per kilo betaald worden. In de klassen boven economy is de bagagelimiet hoger.
Sommige maatschappijen bieden een klasse tusen business en economy, genaamd economy plus. Hierbij is er beter entertainment en meer beenruimte. Soms is het mogelijk om een economy ticket te upgraden naar economy plus zonder extra kosten (als het vliegtuig toch niet vol is). Dit moet tijdens het inchecken geregeld worden.

Inchecken

Op de dag zelf is de eerste stap het inchecken. Voor intercontinentale vluchten wordt een inchecktijd van twee tot drie uur voor vertrek aangeraden. Voor vluchten binnen Europa is twee uur voldoende. Op schermen in het vliegveld staat de vlucht vermeld onder het vluchtnummer, vertrektijd en de bestemming. Hierbij wordt aangegeven bij welke balie er ingecheckt kan worden. Sommige maatschappijen bieden een self-service check-in waarbij je zelf je gegevens controleert en je boarding pass print. Soms is het zelfs mogelijk al thuis in te checken en de boarding pass thuis uit te printen. Op de boarding pass staat alle belangrijke informatie vermeld: naam, vluchtnummer, bestemming, gate en stoelnummer. Aan de balie hoeft dan alleen nog maar je bagage gemerkt te worden. Handbagage mag mee het vliegtuig in, maar hierop staan restricties in aantal, afmeting, gewicht en soort artikelen.

Aan de bagage voor het laadruim wordt een label gehangen waarop de eindbestemming vermeld staat en eventuele tussenstops. Als de bagage zwaar is of snel behandeld moet worden, wordt dit ook vermeld. De bagagesticker wordt op de boarding pass of op het paspoort geplakt. Deze moet goed bewaard worden voor het geval dat de bagage onderweg zoek raakt. Na het inchecken gaat men door de paspoortcontrole en komt men in het tax-free winkelgedeelte.

Boarding

Boarding betekent instappen. Voor Amerika wordt je ondervraagd voor het boarden. Politiemenden vragen je wie je bagage heeft ingepakt, of je pakketjes van vreemden hebt aangenoemn, of je elektronische apparaten bij je hebt, etc. Na het wachten zullen de passagiers opgeroepen worden om in te stappen. Bij grote vliegtuigen gebeurt dat soms per stoelrij. De grondsteward controleert de boarding pass en scheurt het grote deel af. Het kleine deel wordt getoond aan de steward in het vliegtuig die je dan naar de juiste rij wijst.

Als iedereen aan boord is, zal de piloot de passagiers toespreken en worden de veiligheidsprocedures uitgelegd. Er wordt verteld hoe je het luchtmasker moet gebruiken, het reddingsvest, de gordel en waar de nooduitgangen zijn. Het vliegtuig taxiet naar de startbaan en tijdens het opstijgen mogen geen elektronische apparaten gebruikt worden. Tijdens de vlucht wordt meestal drinken uitgedeeld en afhankelijk van de lengte ook een of meerdere maaltijden.

Landing

Na de landing op de bestemming zal het vliegtuig eerst naar de juiste gate taxiën. In deze tijd moet de gordel om blijven. Ook elektronische apparaten moeten uitblijven, totdat de piloot de toestemming geeft. Na het uitstappen is het zaak om naar de bagageband te gaan (tenzij dit slechts een tussenstop is, waarbij je de volgende gate meot opzoeken). Op schermen zal aangegeven staan op welke band de bagage voor je vlucht aankomt. Na enige tijd wachten gebeurt dit meestal ook. Zo niet dan kan een loss report (aangifte van verlies) ingevuld worden.

Met de bagage ga je vervolgens door de paspoortcontrole. In Europese landen is dit meer een formaliteit, maar buiten Europa is het serieuzer. Voor verschillende landen moet je een visum hebben als je langere tijd wil blijven en tijdens de vlucht moet je formulieren invullen die dan bij de paspoortcontrole bekeken worden. Ook kan de officier je vragen stellen over je verblijf.

Belangrijke termen

• Boarding pass: Ook wel instapkaart genoemd. Deze kaart biedt toegang tot de vlucht en wordt zowel buiten als binnen het vliegtuig gecontroleerd.
• Frequent flyer nummer: De meeste reguliere maatschappijen bieden een programma waarbij je punten kunt sparen aan de hand van de gevlogen mijlen. Pas bij een groot aantal mijlen wordt het mogelijk om deze in te ruilen. Zoals de naam al zegt, dit is voor frequente vliegers
• Gate: De uitgang waar het vliegtuig vertrekt. Op grote luchthavens zal de gate direct verbonden worden aan het vliegtuig, op kleinere luchthavens is dit het punt waar men de bus neemt naar het vliegtuig.
• Low-cost airlines: Goedkope vliegmaatschappijen. Deze maatschappijen drukken op verschillende manieren kosten. Zo kunnen tickets vaak alleen via internet geboekt worden. Misschien serveren ze geen gratis eten en drinken, maar alleen tegen betaling. Vaak vliegen ze vanaf kleinere luchthavens die verder verwijderd zijn van de stad, waardoor vervoer ter plekke duurder is. Als ze vanaf een grote luchthaven vliegen, zitten ze vaker in een afgelegen terminal (ver lopen).
• Taxiën: Het voortbewegen van het vliegtuig over de grond van of naar de landingsbaan.
• Upgraden: Het overschakelen naar een betere klasse.

Lees verder

• Heathrow Terminal 5
• Wachten op een vliegveld: maak het leuk!