Autosnelwegen - Rijden en regels op de autosnelweg

Warning: Undefined array key 10 in /data/sites/web/interatenl/subsites/infonu.nl/include/config.inc.php on line 360
Gebruik of rijden van de autosnelweg
Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van motorvoertuigen waarmee met een snelheid van tenminste 60 km per uur mag en kan worden gereden. Op autosnelwegen is geen minimumsnelheid van kracht, maar u mag het overige verkeer niet hinderen of in gevaar brengen. U moet dus uw snelheid zoveel mogelijk aan het overige verkeer aanpassen en niet onnodig langzamer rijden dan het overige verkeer ter plaatse. Dit uiteraard voor zover u de maximum toegestane snelheid niet overschrijdt.- Verkeersregels en handelen op de autosnelweg
- De verkeersborden/verkeerstekens op autosnelwegen
- Op autosnelwegen gelden de volgende maximumsnelheden
- Aangegeven toegestane maximum snelheid op de autosnelweg
- Afstand houden en de "2-seconden regel"
- Invoegstrook
- Gecombineerde invoegstrook en uitrijstrook - Weefvakken
- Splitsing van autosnelwegen
- De uitrijstrook of uitvoegstrook
- Op autosnelwegen is het voor bestuurders verboden
Verkeersregels en handelen op de autosnelweg
- Aan het begin van een autosnelweg is verkeersbord G1 geplaatst.
- Aan het begin van de toerit is ook bord C16 geplaatst om aan te geven dat de weg gesloten is voor voetgangers.
- Aan het einde van een autosnelweg is bord G2 geplaatst.
- A67: de rode aanduiding op de bewegwijzeringsborden geeft het nationale routenummer van een autosnelweg aan.
- E34: de groene aanduiding op of boven de bewegwijzeringsborden geeft het internationale nummer van een Europese hoofdroute aan.
De Spitstrook
Een autosnelweg heeft altijd gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruispunten en vluchtstroken. De vluchtstroken kunnen ook als spitstroken (C23-01-02-03) gebruikt worden.
De langs deze autosnelweg gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel uit van de autosnelweg.
De verkeersborden/verkeerstekens op autosnelwegen
![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() |
![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() | ![]() ![]() |
Op autosnelwegen gelden de volgende maximumsnelheden
(als op verkeersborden of elektronische signaleringsborden een lagere maximum snelheid is aangegeven, geldt deze snelheid)- Personenauto's en bedrijfsauto's onder de 3500 kg: 130 km per uur
- Vrachtauto's, autobussen en kampeerwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kilogram geldt een maximum snelheid van 80 kilometer per uur.
- T100-bus: 100 kilometer per uur.
- Motorvoertuigen* die een aanhangwagen trekken met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kilogram geldt een maximum toegestane snelheid van 90 kilometer per uur.
(* personenauto, bedrijfsauto, driewielig motorvoertuig, motorfiets en kampeerwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kilogram)
Aangegeven toegestane maximum snelheid op de autosnelweg
Door middel van verkeersborden of elektronische signaleringsbord A3 (matrixborden) kan een lagere maximumsnelheid worden aangegeven. Bijvoorbeeld bij stremming van het verkeer, ongevallen, wegwerkzaamheden, slechte weersomstandigheden, uit milieu of veiligheidsoverwegingen, of als autosnelwegen dwars door woongebieden lopen (randsteden).Hectometerborden
Op gedeeltes van autosnelwegen waar door het type verkeersbord als A1 een maximumsnelheid is aangegeven, is daarna om de 100 meter op de groene hectometerborden met een klein bordje (A1) de aldaar geldende toegestane maximumsnelheid aangegeven (80, 100, 130). De hectometerborden geven u ook nadere informatie over de weg waarop u rijdt. De aanduiding "A16" (BB08) geeft het routenummer van een autosnelweg aan, "Re" betekent rechter weggedeelte, "Li" betekent linker weggedeelte en 52,8 is een kilometeraanduiding. Om duidelijk te maken waar u zich bevindt, geeft u bij pech, ongeval of een ander noodgeval deze informatie door aan hulpdiensten.
Afstand houden en de "2-seconden regel"
Een bestuurder moet in staat zijn het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij is én te overzien!Dit betekent dat u zoveel afstand moet bewaren tot uw voorligger dat u in staat bent uw voertuig tijdig en veilig tot stilstand te brengen, gegeven de omstandigheden (overig verkeer, wegcondities, drukte, regen, gladheid, mist). Ga hierbij uit van de zogenaamde "2-seconden-regel". De regel houdt de afstand in die u met het voertuig aflegt in twee seconden.
Let op: deze afstand is de minimale volgafstand. Als u andere bestuurders niet hindert is 3 á 4 seconden veelal veiliger. U geeft uzelf door het aanhouden van een grotere volgafstand een veilige "buffer" en meer tijd op de wisselende verkeerssituaties te anticiperen én zo nodig te reageren.
Bepalen van de volgafstand tot uw voorligger
Een vuistregel voor de volgafstand bij personenauto's met een gemiddelde belading is:
De gereden snelheid gedeeld door 2 plus 10 % (120 km/u : 2 = 60, + 10% = 66 - afgerond 70 meter)
Als u de 2-seconden-regel hanteert, wacht u tot een voorligger een vast obstakel of bord boven of langs de autosnelweg passeert. Zodra de voorligger het obstakel passeert, tel voor uzelf "één-en-twintig, twee-en-twintig" om te bepalen of u minimaal twee seconden afstand tot de voorligger bewaart. Een voldoende veilige volgafstand vergroot de kans een kop-staart aanrijding te voorkomen aanzienlijk en u geeft inhalende bestuurders de gelegenheid om in te voegen, te ritsen enzovoort.
Invoegstrook
Een invoegstrook is een weggedeelte dat door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan (is autosnelweg) is afgescheiden en bestemd is voor bestuurders van motorvoertuigen die de doorgaande rijbaan willen oprijden. Wat is het gewenste gedrag bij aan komen rijden en invoegen op de autosnelweg? Als u vanaf een naast de autosnelweg gelegen tankstation, parkeergelegenheid, vluchthaven of vluchtstrook wilt invoegen op de doorgaande rijbaan, dan handelt u ook zoals in het gelinkte artikel beschreven. Houd eventueel wel rekening met een korte(re) invoegstrook.Gecombineerde invoegstrook en uitrijstrook - Weefvakken
Het zogenaamde “weefvak”. Hierbij komen de invoegstrook en de uitrijstrook op de autosnelweg samen. Het invoegen en uitrijden vindt dan plaats op dezelfde strook door het kort achter elkaar -gelijktijdig- invoegen en uitrijden. Bij het weven zullen bestuurders van rijstrook veranderen/een zijdelingse verplaatsing uitvoeren -wat een bijzondere manoeuvre is- waarbij bestuurders elkaar officieel vóór moeten laten gaan. In de situatie van een gecombineerde invoegstrook/uitrijstrook is bepaald dat de invoegende bestuurder(s) de uitrijdende bestuurder(s) vóór moet laten gaan.Gebruik van de richtingaanwijzer
Het is bij een weefvak van belang dat u als bestuurder tijdig met de richtingaanwijzer laat zien welke richting u wilt gaan of welke rijrichting u wilt blijven volgen. Geef blijvend naar rechts richting aan als u rechts wilt blijven rijden of naar rechts de doorgaande rijbaan wilt verlaten. Geef tijdig naar links richting aan als u wilt invoegen en de doorgaande rijbaan op wilt rijden. Verander pas dan van rijstrook als u voldoende snelheid en ruimte heeft en u de zijdelingse verplaatsing (invoegen op de doorgaande rijbaan) veilig kunt uitvoeren, zonder de overige bestuurders te hinderen.
Splitsing van autosnelwegen
Op plaatsen waar een autosnelweg zich splitst in twee afzonderlijke snelwegen, staat bij de splitsing een groen-wit rechthoekig bord met een pijlvorm (BB03) "splitsing autosnelweg". Vanaf de plaatsing van het bord “splitsing autosnelweg” lopen de uitrijstroken, voorsorteerstroken of rijstroken door als zelfstandige autosnelweg(en). Bij taper-aansluitingen/taper-invoegingen komen autosnelwegen bij elkaar of gaan rijstroken in elkaar over.De uitrijstrook of uitvoegstrook
Als u de doorgaande rijbaan van een autosnelweg wilt verlaten, dan moet u uiteindelijk gebruik maken van een uitrijstrook. Zorg dat u tijdig op de meest rechtse rijstrook rijdt. Een afrit op een autosnelweg wordt met bewegwijzeringsborden (K-serie) aangegeven. De bewegwijzeringsborden die de gekozen afrit/afslag aangeven staan op 1200, 900, 600 en 300 meter afstand van de afrit geplaatst. Vanaf plusminus 300 meter geeft u richting aan om het overige verkeer kenbaar te maken dat u het doel heeft de autosnelweg uit te rijden.Op autosnelwegen is het voor bestuurders verboden
- Het voertuig te keren of achteruit te rijden.
- Het voertuig te laten stilstaan.
- Behalve in noodgevallen mogen weggebruikers géén gebruik maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm
- Met een motorvoertuig met aanhangwagen –als die combinatie langer is dan 7 meter- en bestuurders van een vrachtauto verboden op een rijbaan met drie of meer rijstroken enig andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken te gebruiken. Het verbod geldt niet voor het geval zij moeten voorsorteren. (splitsing van een autosnelweg)