De fiets afstellen

Wanneer je je fiets hebt gekocht zal die keurig gecontroleerd en rijklaar worden gemaakt door de monteur van de winkel. Hij kan je vragen of je speciale wensen hebt wat betreft de afstelling en hij zal ervoor zorgen dat de versnellingen naar wens werken en de remmen goed functioneren. Er kunnen echter nog best wat zijn waarmee je zelf aan de slag wilt gaan zodra je de fiets mee naar huis hebt genomen.

Positie remhendel

• Onervaren rijders hebben de neiging om de remhendel te recht op het stuur (te veel omhoog gericht) af te stellen, maar de hoek van de remhendel moet vergelijkbaar zijn met de hoek waaronder je arm het stuur bereikt, je polsen moeten zo recht en comfortabel mogelijk zijn wanneer je handen op het stuur liggen. Zo kunnen de pezen en spieren in je arm in een rechte beweging aan de hendels trekken wat het meest efficiënt is.
• Het afstellen van de hendelhoek is simpel. Er zit een 4 of 5 mm inbusbout aan de onderkant van de klem van de remhendel waar je (afhankelijk van het ontwerp van je fiets) makkelijk bij kunt. De remhendel kan ook eenvoudig helemaal losgemaakt worden, bijvoorbeeld als je wilt dat je de achterrem met je rechterhand kunt bedienen. De hendel kan ook meer naar binnen of naar buiten worden verplaatst. Zet een klein merktekentje voor je begint zodat je precies weet waar de rem eerst zat.
• De schakelaar kan ook op de gewenste plek worden gezet. Misschien moet je wat tegen de hendels duwen om bij de bout te komen. Inbussleutels met ronde kop die je onder een hoek kunt gebruiken zijn soms handiger voor zulke lastig bereikbare bouten. De schakelaar is zo ontworpen dat hij precies tegen de remhendel past, maar zorg wel dat je na het vastzetten makkelijk bij de stelschroef voor de kabel kunt.

Bereik remhendel

• De juiste rijkwijdte van de remhendel instellen is simpel maar je moet goed bepalen waar je vingers de hendel precies raken. Ideaal is het als je wijs en middelvinger om de hendel heen gevouwen kunnen worden. Als de rem wordt aangetrokken, mag het geen pijn doen in de twee vingers. Dit klinkt misschien logisch maar op een lange afdaling zijn remmen essentieel en als je vingers verkrampen of niet bij de hendel kunnen kan dat gevaarlijk zijn.
• Bijna alle kabelgestuurde remhendels hebben een afstelschroef. Als je kleine handen hebt of je wilt meer grip op de hendel, experimenteer dan met dit schroefje. Bedenk wel dat het aanpassen van de rijkwijdte ook effect heeft op de lengte van de kabel dus controleer je remmen voor je vertrekt. Als je de rijkwijdte veel kleiner maakt bedenk dan dat de hendel al tegen het stuur kan komen voordat de rem geactiveerd is. Experimenteer ook eens met de positie van de kabels aangezien die ervoor zorgen dat de hendel meer of minder druk op de kabel uitoefent
• Hydraulische schijfremmen hebben ook een schroef om het bereik van de hendel af te stellen. Afhankelijk van het systeem van je fiets vind je de schroef meestal achter de hendel. Maak alleen hele kleine veranderingen aangezien die al grote invloed kunnen hebben op de trekruimte van de hendel.
• Met alle vingers om de remhendel moet de rem volledig aangetrokken zijn en de wielen afklemmen. Zodra je tevreden bent controleer je of de remmen symmetrisch op het stuur staan en draai je alle boutjes vast. De rem en versnellingshendels moeten zo strak vastzitten dat ze tijdens het remmen en schakelen niet bewegen maar ook weer niet zo vast dat er in geval van een valpartij geen beweging in te krijgen is.

Zadelpen en zadel

• De zadelpen moet regelmatig ingevet worden behalve als hij van koolstofvezel is gemaakt. Waarschijnlijk wil je de zadelpen verlagen voor een lange rotsachtige afdaling of een rit over technisch terrein en dus moet je de zadelpen snel en eenvoudig kunnen veranderen. Een zadelpen kan makkelijk gaan vastzitten als je hem niet regelmatig invet.
• Het zadel moet horizontaal zijn (controleer dit aan de hand van een muurtje of een waterpas). Als je het gevoel hebt dat het zadel meer naar beneden moet wijzen, dan staat het waarschijnlijk te hoog ten opzichte van het stuur.
• Controleer of de snelspanner waarmee de zadelpen vastzit stevig klemt want het is mogelijk dat die gaat glijden tijdens een lange rit. De hendel waarmee je de zadelpen kunt losmaken werkt net als de snelspanner waarmee wielen vastzitten om snel te kunnen wisselen. Als je moeite hebt de zadelpen goed vast te maken kies je voor een andere bevestigingsmanier, een met een inbusbout die je steviger aandraaien kunt.

De V-brake losmaken

• Door de V-brake los te maken kan je de wielen van je fiets verwijderen. De remhoeven vallen uit elkaar waardoor de brede banden er makkelijk tussendoor kan. Het geheim is de twee remhoeven stevig naar elkaar toe te knijpen tot de remblokjes de velg raken. Dit is vaak genoeg om de kabels los te maken zodat de remhoeven verder uit elkaar kunnen.
• Pak met je vrije hand de kop van de kabel en trek die opzij, weg van de andere klauw. Zo bevrijd je de kop uit zo'n omhulsel boven aan de remklauw. Trek de kabel rustig uit het omhulsel, niet te wild want dan beschadig je makkelijk de binnenkabel. Je hoeft niet supervoorzichtig te zijn maar aan getrek heb je niets.
• Wanneer je het uiteinde van de remkabel terugplaatst is het noodzakelijk is het noodzakelijk dat het precies in het omhulsel past. Soms lijkt het of de kabel er goed in zit, maar dan klopt het toch niet helemaal. Controleer dit altijd nog eens extra. Knijp tot slot stevig in je remmen om te controleren of de remhoeven perfect zitten.

Zadelhoogte

Te laag

Dit veroorzaakt overbelasting voor de knieën, maar een laag zadel is wel populair onder de mountainbikers die downhill rijden omdat zij het zadel zo ver mogelijk uit de buurt van hun achterste willen hebben. Dat is prima voor eventjes maar je moet op deze manier geen uren achter elkaar rijden.

Te hoog

Dit levert vaak rugklachten op, aangezien de rijder zich extra moet strekken om de pedalen te bereiken op het laagste punt van beweging, waardoor zijn bekken kantelt en er extra aan de spieren onder in de rug getrokken wordt. Hetzelfde effect onstaat als je tijdens het rijden veel van voor naar achter schuift op de zadel, je rug raakt vermoeid en gaat pijn doen. Hierdoor heb je ook vaak rugpijn na een wilde rit over heuvelachtig terrein.

Goed

De knie moe licht gebogen zijn als het been het laagste deel van de slag maakt. Je controleert dit simpel door met je hiel op het pedaal te steunen met je been volledig gestrekt en dan achteruit trappen. Als je dan van links naar rechts over je zadel schuift is het zadel te hoog en moet je het anders stellen tot het goed voelt.

Stuurbuis

Te krap

Je buigt je rug meer en rekt de spieren in de onderrug meer uit. Dit zorgt ervoor dat je tijdens het fietsen je gewicht meer naar voren hebt waardoor je misschien schokkerig stuurt.

Te ruim

Je moet je armen volledig strekken en je nek flink rekken om vooruit te kijken, beide bewegingen veroorzaken pijn in de onderrug. Je hebt minder grip op het stuur en de hendels.

Goed

Bij een uitgebalanceerde positie kun je je armen comfortabel strekken en buigen om schokken op te vangen. Met de stuurbuis in de juiste positie zal je gewicht beter verdeeld zijn. Als de afstelling te krap is moet het zadel te veel naar achter verschoven worden. Is het ter ruim dan komt het zadel juist te veel naar voren.

Zadel

Te ver naar achter

Dit is soms lekker bij klimwerk en om comfortabel grote afstanden te leggen maar zorgt voor extra druk op spieren van de nek, armen en schouders.

Te ver naar voren

Zo krijg je wel extra pedaalkracht maar dit veroorzaakt veel spanning in de rugspieren en kan snel vermoeidheid en stijf bovenbenen geven.

Goed

Je moet een verticale lijn hebben (gebruik een stukje touw met een stukje lood aan) van het midden van je knie (het bot dat je aan de zijkant van je knie voelt vlak achter de knieschijf) en de trapas, als de cranks evenwijdig aan de grond zijn.