De loods, gids en raadgever op de brug van een zeeschip
In Nederland en in de havens aan de Schelde zorgen ervaren registerloodsen ervoor dat zeeschepen de havens zo veilig en efficiënt mogelijk in- en uitvaren. Het Nederlands Loodswezen is dé organisatie die bijdraagt aan het veilig en vlot afhandelen van het scheepsvaartverkeer. De voornaamste taak is het beloodsen van de meer dan 90.000 (in 2015) loodsplichtige zeeschepen, onder alle weersomstandigheden van en naar de Nederlandse en Vlaamse zeehavens.
De taak van de loods
Bij nacht en ontij, bij mooi weer, storm of regen, zeven dagen per week houden loodsen het hoofd koel om zo'n 90.000 loodsplichtige schepen per jaar van zee naar de havens en andersom te begeleiden. Op de brug assisteren zij de kapitein en roerganger om veilig en vlot naar de plaats van bestemming te varen. Samenspel aan boord en samenspel met havenautoriteiten, radarbegeleiders, roeiers, sleepdiensten, terminals, rederijen en andere loodsen. Alleen door deze goede samenwerking worden onze havens en omliggende gebieden veilig gehouden.
Zelfstandige organisatie
De Nederlandse registerloodsen zijn zelfstandige professionals en in Nederland als enige bevoegd om zeeschepen te beloodsen. Dit is geregeld in de Loodsenwet. Het Nederlands Loodswezen staat daarom onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het Loodswezen is een zelfstandige organisatie waarbij gewerkt wordt vanuit twee disciplines, de Nederlandse Loodsencorporatie (NLC) en het Nederlands Loodswezen (NLBV).
De NLC houdt zich op landelijk niveau bezig met het opleiden en trainen van een ca. permanent aantal van 440 loodsen in heel Nederland. Zij garanderen een professionele uitvoering van het loodswerk, stellen verordeningen vast en adviseren de minister van I&M over de Loodsenwet, om te waarborgen dat havens vlot en veilig toegankelijk zijn.
Geen haven is hetzelfde, daarom wordt er gewerkt vanuit vier regio's: Noord, Amsterdam-IJmond, Rotterdam-Rijnmond en Scheldemonden. Loodsen werken meestal vanuit één regio in een maatschap en kennen de vaarwegen en havens in de regio door en door. In hun werkgebied kunnen zij een optimale service en kwaliteit bieden aan hun klanten.
NLBV, ook werkend in die vier regio's, is de organisatie die zich richt op de ondersteuning van registerloodsen bij het uitvoeren van hun beroep. De diensten bestaan uit het vervoer van de loodsen naar zeeschepen en administratieve ondersteuning. Met circa 400 (2015) zeer betrokken personeelsleden bieden zij deze diensten aan.
Carrière van een loods
Loodsen zijn na de Hogere Zeevaartschool stuurman of kapitein op de zeevaart geweest, ervaring die voor het loodsenvak noodzakelijk is. Met voldoende vaartijd en een leeftijd tussen de 30 tot 40 jaar wordt een circa eenjarige opleiding tot registerloods gevolgd op de eigen geaccrediteerde HBO-masteropleiding. Aspirantloodsen volgen theoretische lessen en gaan intensief de praktijk in onder begeleiding van ervaren loodsen. Topografie van het vaargebied, verkeersregels, communicatie, leer van het getij, stromingen en manoeuvreren in havens, zij moeten van alles afweten. Op het regiokantoor van Rijnmond in de Europoort is zelfs een scheepssimulator aanwezig.
Na het behalen van hun examens worden ze 'Master in Maritime Piloting' en beëdigd als registerloods. In dat register staan o.a. de bevoegdheden van een loods beschreven, zoals op welke lengte schepen en in welke gebieden ze wel en niet mogen varen.
Wie meer wil weten over de opleiding tot registerloods kan de internetsite
Werken bij het Loodswezen raadplegen.
Niet elke loods mag zomaar op de grootste schepen varen
Als beginnend loods start je met schepen tot 100 meter lengte. In tussenstappen van 9 of 12 maanden komt daar 25 meter bij. Loods is een ervaringsvak. Om de grootste containerschepen (Triple E) van bijna 400 meter lengte te beloodsen is dus vele jaren ervaring nodig. Loodsen hebben zich gedurende die periode gespecialiseerd in bepaalde vaargebieden zoals, in Rijnmond: de havens in de Europoort, Botlek, rond Rotterdam, Dordrecht en Moerdijk alsmede de havens en rivieren meer landinwaarts. Er is zelfs een speciaal team loodsen dat zich richt op het doorvaren van de Calandbrug bij Rozenburg met schepen die nieuwe auto's vervoeren.
Argumenten om te kiezen voor het vak van loods
Aspirant loodsen, loodsen in opleiding, hebben doorgaans een zeevarend bestaan achter de rug, waarbij zij soms lange tijd van huis waren. Ook zeevarenden stichten gezinnen en willen hun varend bestaan dan graag combineren met een 'normaal' gezinsleven en actief betrokken zijn bij het opgroeien van hun kinderen. Bij sollicitaties is dit één van de meest gehoorde redenen. Voor zeevarenden is het vak van loods ook weer een nieuwe uitdaging in hun varend bestaan. Loodsen varen met veel verschillende schepen; allemaal met verschillende vaar- en manoeuvreereigenschappen. Dagelijks adviseren zij mensen van vele nationaliteiten wat hen weer voor nieuwe uitdagingen stelt. Ook het verregaande vakmanschap maakt dit beroep aantrekkelijk. 'Inparkeren' van grote en kleine schepen, onder alle weersomstandigheden en vele externe factoren is een kunst op zich. Varen en manoeuvreren van de laatste 500 meter naar de kade is vaak kritieker dan 500 mijl varen op open zee.
Loodsen draaien geen wachten, maar zijn oproepbaar. Wanneer loodsen dienst hebben dan moeten ze continu bereikbaar en snel inzetbaar zijn. Van tevoren weet een loods dus niet hoelang de diensten zijn. Ze kunnen van 2 tot 12 uur in touw zijn. Dit wordt ook wel dubbele onregelmatigheid genoemd.
Tegen die onvoorspelbaarheid moet een loods wel kunnen. Alles wat hij/zij doet moet worden losgelaten. Ver weg naar een familiefeest of naar het voetbalveld bij een uitwedstrijd van een zoon, dat gaat niet. Als een loods gebeld wordt moet hij/zij komen, die afspraak staat. Die onzekerheid kan ook als dynamiek gezien worden, want een loods mag op veel schepen varen. Tandenborstel en schoon ondergoed gaan mee, je weet maar nooit waar je loodsreis eindigt.
Het werk van de loods
De loodsen beschikken over eigen materieel. Op zee, ongeveer vijftien kilometer voor onze kusten, liggen grote loodsboten of speciale vaartuigen van het Loodswezen. Dat zijn de 'kantoren op zee', logistieke draaischijven met tot zeventien bemanningsleden aan boord. Deze loodsboten van de zogenaamde P-klasse zijn de: Polaris, Pollux en de Procyon.
Loodsen gaan via tenders (een soort taxi's op zee) of met een kleinere jol naar de schepen toe. Die jollen hangen aan de zijkant van de grote vaartuigen op zee. Bij het zeeschip aangekomen klimmen loodsen meestal via een touwladder aan boord. Daar kleven flinke risico's aan, veiligheid staat hierbij voorop. De bemanning van de tenders trainen continu op noodsituaties.
Is het zwaar weer, met golven hoger dan circa 3,2 meter, dan kan de jol niet langszij. Een ingehuurde helikopter, die speciaal vliegt voor het Loodswezen en die vijf loodsen kan vervoeren, brengt de loodsen aan boord van grote schepen. Met de helikopter wordt, als dat kan, op het dek geland, of de loodsen worden gehoist, met een kabellift naar het dek getakeld. De geulers, zoals grote schepen geladen met ijzererts, kolen of enorme olieschepen met een diepgang van meer dan 17,4 meter, worden altijd via de helikopter beloodst. Deze schepen met grote diepgang worden 57,5 kilometer uit de kust door de 600 meter speciaal voor deze schepen gegraven brede vaargeul, de Eurogeul, geloodst.
Samenspel, de essentie van het vak
Als loods wordt een bijdrage geleverd aan een veilige haven. Net als bij het verkeer op de weg geldt: men doet het met elkaar en men houdt zich aan regels en afspraken. Wanneer meerdere schepen op een kruising afvaren dan wordt rekening met elkaar gehouden. Verder is het voor de omliggende bevolking natuurlijk een geruststellende gedachte dat gevaarlijke stoffen, die met zeeschepen over de rivieren vervoerd worden, begeleid worden door ervaren deskundigen. Door soepel met alle partijen op het water en aan de wal samen te werken worden ongelukken voorkomen.
Varen met de grootste schepen
Een loods stuurt meestal niet zelf maar geeft aanwijzingen. Sturen met een zeeschip vraagt veel concentratie die nodig is om het andere verkeer in de gaten te houden. Zeker met een containerschip met een lengte van bijna 400 meter en de hoogte van een torenflat moet extra goed opgelet worden.
Voor loodsen is het niet alleen de grootte of de diepgang die Triple E-schepen met een lengte van bijna 400 meter bijzonder maakt. Bulkcarriers en olietankers liggen veel dieper. Bij de Triple E moet de loods, vanwege de hoogte, altijd bewust zijn van de hoeveelheid wind die het schip vangt. Bij windkracht 6 staan er tonnen winddruk op zo'n schip. De loods moet goed bepalen hoe het zit het met stromingen onder water en de windkracht en -richting boven water.
Een uitdaging is ook hoeveel sleepkracht nodig is om een schip veilig aan de kant of er weer vanaf te krijgen. Loodsen worden hiervoor aanvullend getraind en bijgeschoold. Als een schip niet veel vaart heeft, dan is zo'n schip niet goed te sturen en te draaien. Het laatste stuk worden grote schepen gecorrigeerd, waar nodig met één of meer sleepboten. Sleepboten slepen niet alleen, ze assisteren door te trekken en te duwen. Sleepboten helpen de loodsen om de beweging met het schip te maken die de loods wil maken. Ook hierbij is dus een goed samenspel nodig tussen de loods op de brug en de bemanning van de relatief kleine hulpschepen zoals sleepboten en roeiersvletten, die de schepen aan de wal vastmaken.
Cultuurverschillen en vertrouwen en gezondheid
Loodsen stappen aan boord van alle schepen uit alle landen. Ieder land kent zijn eigen gewoonten. Met al die verschillen in cultuur en gewoonten moet een loods om kunnen gaan. Enkele voorbeelden illustreren dit.
- Aan boord bij schepen van Noorse nationaliteit moet de loods zelf om alles vragen.
- Aan boord van schepen met de Griekse nationaliteit is men gastvrij en wordt de loods verwend met eten en drinken.
- Bij schepen die afkomstig zijn uit het verre oosten merkt men dat ze uit een standenmaatschappij komen. De kapitein is de hoogste in rang, die wordt door de bemanning niet tegengesproken. Oudere kapiteins spreken daarentegen niet altijd goed Engels. Verstaan zij iets verkeerd dan kan de loods in problemen komen omdat niemand van de Engels sprekende jonge garde de kapitein durft te corrigeren. Dat vraagt dus extra oplettendheid.
- Bij Belgische schepen bedoelt men met 'ja' zegen: 'ja, ik heb u begrepen en zal erover nadenken'.
Een loods moet dus zeer doortastend zijn om met al die verschillen om te gaan. Op basis van ervaring weet een ervaren loods wel wat hij/zij moet zeggen en vooral ook hoe mensen van andere nationaliteiten zullen reageren.
Vertrouwen op de brug
Loodsen willen niet overkomen als een autoritaire loods, maar willen open, vriendelijk en behulpzaam zijn. De sfeer op de brug is evenzeer belangrijk voor de veiligheid. Een loods wil dat iedereen, van matroos tot stuurman en kapitein, uit Rusland, Filipijnen of Verweggistan, hem/haar durft aan te spreken. Als de loods zich vergist en koers 50 zeg in plaats van 150, dan moet de roerganger aan de loods durven te vragen: 'Loods, bedoelt u echt deze koers?' Dat is uit de luchtvaart geleerd, van het ongeluk met de Boeing 747 in 1977 op Tenerife.
Gezond en fit, cruciaal voor de veiligheid
Loodsen moeten gezond en fit blijven voor het uitoefenen van hun taak. Ze worden iedere twee jaar gekeurd voor de zeevaart. Wat alcohol betreft wordt een zero-tolerance-beleid gevoerd. Loodsen doen ook fatique-trainingen: als een loods vier dagen onregelmatig achter elkaar heeft gewerkt, hoe herkennen ze dan vermoeidheid? Wat kunnen zij eraan doen? Wat kun ze het beste overdag en 's nachts eten en drinken? Loodsen moeten superalert zijn en gefocust blijven. Een aanvaring met een tanker met chemicaliën wil niemand.
Grote geulschepen worden altijd met twee loodsen beloodst. Die loodsen zijn ouder dan 45 jaar en er wordt geprobeerd om elk gezondheidsrisico bij dit soort schepen uit te sluiten. Voor dit soort schepen wordt jaarlijks een aanvullende training gevolgd. Als een loods uitvalt, dan kan de ander het overnemen. Mocht er wat gebeuren, dan kan de één varen en de ander het noodplan in gang zetten. Ook bij stevige wind kan de vrije loods de ingewikkelde berekeningen doen en nauwkeurig de navigatie verzorgen. Op deze wijze kunnen zij garanderen dat zelfs de grootste en meest diepgaande schepen met soms gevaarlijke ladingen veilig onze havens kunnen bereiken en ook weer kunnen vertrekken.