Rijden bij ingevorderd rijbewijs
Bij het invorderen van het rijbewijs door de politie wordt er vaak verteld dat je een misdrijf pleegt als je een voertuig gaat besturen. Wat de gevolgen kunnen zijn wordt er echter niet bij verteld. Voor velen is het dan ook niet duidelijk welke straf er te wachten staat als ze toch gaan rijden na invordering van de rijbevoegdheid.
Invordering van het rijbewijs
De politie kan het rijbewijs om een aantal redenen invorderen:
- Door rijden onder invloed van alcohol. Het alcoholgehalte is meer dan 1,3 promille. Voor beginnende bestuurders is dit meer dan 0,8 promille. Ook wordt het rijbewijs ingevorderd als je weigert mee te werken aan een alcoholonderzoek.
- Door rijden onder invloed van drugs.
- Door te hard rijden. De overschrijding is meer dan 50 km per uur te hard. Voor bromfietsbestuurders geldt een maximum van 30 km per uur.
- Door gevaarlijk rijgedrag.
Het rijbewijs wordt ingevorderd met het doel de bestuurder bewust te maken van de gemaakte overtreding. Door deze maatregel zal de bestuurder direct geconfronteerd worden met de gevolgen van zijn gedrag waardoor de bestuurder minder snel dezelfde fout zal begaan.
Na invordering gaat het rijbewijs naar de officier van justitie. Deze beslist binnen tien dagen of je het rijbewijs terug krijgt. De officier van Justitie is verplicht de zaak binnen zes maanden voor de rechter te brengen.
Rijden na de invordering
Na de invordering van het rijbewijs mag er geen enkel motorvoertuig bestuurd worden. Doet men dit toch, dan wordt er volgens de politie een misdrijf gepleegd. Op grond van de Wet Mulder (WAHV) is dit echter geen misdrijf, maar slechts een overtreding. Hierdoor vindt vervolging van de overtreding ook plaats bij de kantonrechter en niet bij de politierechter. Als men toch gaat rijden na de invordering zal als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken worden opgelegd. Welke straf er door de kantonrechter daadwerkelijk gegeven wordt is afhankelijk van het verleden en het verweer van de persoon in kwestie. Als de persoon een recidive is zal de straf in veel gevallen hoger uitvallen. De straf zal echter nooit hoger zijn dan de maximumstraf.
Maximumstraf
De maximumstraf voor rijden tijdens de ontzegging van de rijbevoegdheid is maximaal drie maanden gevangenisstraf of een geldboete van de tweede categorie. In 2014 geldt voor de tweede categorie een maximum boete van € 4050,-. Daarnaast kan er nog een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd. Deze kan maximaal vijf jaar duren. Bij recidive kan de ontzegging maximaal tien jaar duren.
Straf in de praktijk
De straf die door de kantonrechter in de praktijk wordt gegeven is niet van tevoren te bepalen, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is. Hierbij wordt met name gekeken of er sprake is van een recidive. Recidive wil zeggen dat iemand al eerder is veroordeeld voor het strafbaar feit. Een persoon die meerdere keren is betrapt op het rijden tijdens ontzegging van de rijbevoegdheid is een recidive en zal zwaarder gestraft worden. In het geval dat de overtreding nog niet eerder is gemaakt zal de eis van de officier van justitie vaak omgezet worden in een voorwaardelijke gevangenisstraf, een taakstraf of een geldboete. In geval van een recidive zal er in de praktijk vier weken hechtenis worden opgelegd. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zal in de praktijk bijna nooit worden opgelegd. Rijden tijdens de ontzegging van de rijbevoegdheid is namelijk geen verkeersdelict, maar een ongehoorzaamheidsdelict. Een ongehoorzaamheidsdelict is geen delict waarbij ontzegging van de rijbevoegdheid een passende straf is. Daarnaast zal in de praktijk de ontzegging vaak pas geëindigd zijn. Door het vorderen van een nieuwe ontzegging van de rijbevoegdheid kan een vicieuze cirkel ontstaan, die uit strafrechtelijk oogpunt ongewenst is. In enkele gevallen zal de verdachte niet voor de rechter te hoeven verschijnen, maar wordt de zaak afgedaan met een geldboete. Als deze boete zonder verzet wordt betaald, dan wordt schuld bekent en komt het delict op de justitiële documentatie te staan. Verzet dient binnen veertien dagen ingediend te worden.
Advocaat
Een advocaat is bij deze overtreding niet verplicht. Je kunt jezelf tijdens de rechtszitting verdedigen. Een advocaat kan wel helpen om op grond van persoonlijke omstandigheden de straf te beperken tot bijvoorbeeld een taakstraf. Er zijn gespecialiseerde verkeersstrafrechtadvocaten die hier veel ervaring mee hebben. Het wel of niet inschakelen van een advocaat is een eigen keuze die overwogen moet worden. Situaties die in deze overweging meegenomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld de opgelegde eis van de officier van justitie, of er sprake is van recidive, en de financiële situatie van de betrokkene. Er zijn ook gevallen waarbij een advocaat pro deo kan bijstaan.