Pruisische stoomlocomotief 'P8' – Europese oorlogsbuit

Inhoud
- Een voortreffelijke Europese stoomlocomotief
- Onderhoudsvriendelijke locomotief
- Technische specificaties van de 'P8 38-serie'
- Herstelbetalingen
- Populaire naoorlogse locomotief
Een voortreffelijke Europese stoomlocomotief
De 'P8' werd vanaf 1908 aanvankelijk gebouwd door de firma Berliner Machinenbau AG. De loc was bedoeld voor de Pruisische Spoorwegen. Vervolgens namen talrijke Duitse fabrieken het estafettestokje van ingenieur Hermann Garbe over, waaronder de firma's Henschel, Hoffman en Borsig. In het begin moesten eerst de kinderziekten eruit, zoals het feit dat de loc achterwaarts slechts ca. 50 km/u kon rijden, wat onder andere te wijten was aan de kolentender.
De eerste 'P8' stond aan de basis van een ontwikkeling die uitmondde in de verdere expansie van de '38-serie' voor oorlogsdoeleinden. Van deze opvolger van de 'P6' werden van 1908 tot 1926 uiteindelijk ruim 3800 exemplaren op de rails gezet, waarvan de Berliner Machinenbau AG er 1029 voor zijn rekening nam.
Onderhoudsvriendelijke locomotief
In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werden er van het genoemde aantal 'P8'-stoomlocomotieven ongeveer 2400 gebouwd. De verspreiding in Duitsland was dus enorm. Onderdelen waren alom verkrijgbaar. De loc had twee cilinders en een enkelvoudige expansie. Hoewel een energievreter, en traag (maximumsnelheid 100-110 km/u), was de 'P8' zeer onderhoudsvriendelijk en betrouwbaar als loc voor passagierstreinen. Dat was ook wel nodig, want het passagiersvervoer nam begin 20ste eeuw een grote vlucht.Technische specificaties van de 'P8 38-serie'
Naarmate de '38-serie' verder ontwikkeld werd, kreeg de 'P8' betere rijeigenschappen en werd hij een stuk zuiniger in het gebruik.- Gewicht: ca. 75 ton.
- Lengte: ca. 12 meter.
- Vermogen: ca. 970 kW (1320 pk).
- Cilinderdiameter: 575 mm.
- Zuigerslaglengte: 630 mm.
- Oppervlak vuurkistrooster: 14,5².
- Druk: ca. 12 bar.

Herstelbetalingen
Conform Oorlogsschuldartikel 231 van het Verdrag van Versailles moest Duitsland na de Eerste Wereldoorlog flink in de buidel tasten. Deze herstelbetalingen stonden overigens aan de basis van de latere politieke en economische instabilliteit van Duitsland en maakten de weg vrij voor het nazisme. Ook de 'P8' maakte deel uit van de Europese oorlogsbuit uit de Eerste Wereldoorlog. Wat betreft deze loc viel dat netto uiteindelijk best wel mee, gelet op de vlucht die de economische wederopbouw in de jaren twintig aanvankelijk met horten en stoten nam (Weimarrepubliek).Universele locomotief
In het kader van de genoemde herstelbetalingen moest Duitsland tussen de 400 en 600 locomotieven afstaan aan Frankrijk, België, Nederland, Italië, maar bijvoorbeeld ook aan Roemenië, Litouwen, Denemarken en Griekenland, waar een aantal 'P8'-locomotieven was achtergelaten door de bezetter. Het grootste deel van deze 'universele Europese locomotief', zoals de 'P8' werd genoemd, bleef echter in Duitsland en deed er in de daaropvolgende jaren uitstekend dienst.
Populaire naoorlogse locomotief
Volgens kenners, onder wie journalist Jean Gillot die in de jaren zeventig verbonden was aan de Franse SNCF, was de 'P8 4-6-0' inderdaad wat je noemt de 'universele locomotief', die heer en meester was op de middellange afstand. Deze locs deden dienst in zowel het goederen- als passagiersvervoer. Voor sneltreinen was hij echter ongeschikt door zijn ontoereikende vermogen. Na de Tweede Wereldoorlog – in de jaren vijftig – werden deze locs vervangen door de '23-serie' en de in Duitsland door bijvoorbeeld de latere Kriegslok Serie 52.Spoorwegmusea
Niettemin zagen spotters tot begin jaren zeventig van de vorige eeuw de 'P8 38-serie' nog voortdurend lijndiensten verrichten. Daarna kon het werkpaardje van de Deutsche Bundesbahn voorgoed met pensioen. De Pruisische 'P8' is in diverse Duitse steden te bewonderen, onder andere in de spoorwegmusea van Heillbron, Arnstadt en Darmstadt.