Vaartuigen van het Loodswezen: Tenders en jollen
Bij het Loodswezen, nu een verzelfstandigde (geprivatiseerde) organisatie, ontstond ver voor de privatisering de wens om een nieuwe dienst te starten. Loodsen zouden op zee niet alleen afgehaald of beloodst worden vanaf de grote loodsboot, maar ook met kleinere snelle vaartuigen. Tegelijkertijd begon de marine destijds experimenten uit te voeren met polyester schepen omdat deze niet magnetisch zijn en daardoor geschikt voor onder andere mijnenvegers. Bij wijze van proef zijn toen ook voor het district Rotterdam 'loodsafhalers' of 'loodstenders' gebouwd. Dit was het begin van een innovatie bij het Loodswezen die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Geschiedenis
In 1964 werden de loodstenders Alk en de Albatros, herkenbaar aan vier grote ramen in de accommodatie, in dienst genomen. Dit waren de voorlopers van een generatie conventionele loodstenders. Na wat aanpassingen in het ontwerp werden meer van deze polyester loodstenders gebouwd. Dit was de zogenaamde Jan van Gent-klasse met zelfs negen ramen in de accommodatie. De namen van deze schepen waren:
- Jan van Gent,
- Aalscholver,
- Zeemeeuw,
- Zeezwaluw,
- Wulp,
- Reiger,
- Roerdomp.
Tot het moment van de verzelfstandiging heeft het Loodswezen met deze polyester loodstenders gevaren. Enkele van deze voormalige loodstenders zijn met een andere bestemming anno 2016 nog steeds in de vaart.
Tijdens en na de verzelfstandiging
De Jan van Gent-klasse loodstenders waren ten tijde van de verzelfstandiging nog steeds in dienst van het Loodswezen. In het jaar 2000 hebben enkele daarvan nog een ingrijpende verbouwing doorstaan. Met het aanschaffen van de nieuwe snelle tenders zijn een aantal van deze schepen verkocht. Anno 2016 is hiervan alleen de Reiger nog in dienst van het Loodswezen.
Nieuwe tenders
Na de verzelfstandiging van het Loodswezen kon geïnvesteerd worden in nieuw materiaal. De nieuwe vaartuigen moesten voldoen aan de hogere snelheden waarmee activiteiten op zee en in de havens plaatsvonden. De tenders die vanuit het Rijk waren meegenomen voldeden hieraan niet meer. In 1993 werd de eerste aluminium jetgedreven tender in gebruik genomen, de Voyager. Deze tender was 18 meter lang, 6,34 meter breed. Met twee 12-cilinder aangedreven motoren van elk 1.000 pk behaalde deze tender een snelheid van 28 knopen met behulp van twee waterjets. De Voyager sleepte in 1994 zelfs de innovatieprijs in de wacht.
Bron: Dirk Kleijn (18-8-2012) Discovery-klasse
Op het prototype van de Voyager werden een aantal verbeteringen aangebracht waarna er tien nieuwe tenders van de Discovery-klasse werden gebouwd. De schepen van deze klasse zijn vernoemd naar de ruimtevaartuigen van de Amerikaanse NASA. Dit waren de:
- Apollo,
- Atlantis,
- Columbia,
- Discovery,
- Endaevour,
- Enterprise,
- Explorer,
- Gemini,
- Mercury,
- Pioneer.
Deze tenders waren 2,95 meter langer dan het prototype, hadden dezelfde breedte, motorvermogen, aandrijving en snelheid. De Voyager zelf bleef tot 2012 in dienst van het Loodswezen waarna ze werd doorverkocht aan een nieuwe eigenaar. Oorspronkelijk zouden de loodstenders van de Discovery-klasse vijftien jaar in dienst blijven, maar met een uitgebreide revisie wist men de levensduur met een vijf jaar te verlengen. Loodstenders hebben een vaste bemanning van drie personen.
De Atlantis heeft slecht kort dienst gedaan als tender. Na een aanvaring in 1998 was deze loodstender zo ernstig beschadigd dat besloten werd het schip te slopen. De romp werd echter behouden en vaart sinds 2003 als 'Meander V' voor een goed doel, de Stichting Vaarwens.
De Columbia heeft tot 2015 dienst gedaan waarna deze werd verkocht. Ze vaart nu voor de Italiaanse marine. De Discovery werd in 2014 verkocht aan een Amerikaans bedrijf dat er een bergingsoperatie in Chili mee uitvoert.
Aquila-klasse
In 2010 werd een geheel nieuwe klasse tenders in gebruik genomen, de Aquila-klasse. Het zijn de Aquila, Draco en Orion. In tegenstelling tot de vorige serie tenders werden deze drie tenders in Seattle in Amerika gebouwd naar het ontwerp van Hoge Snelheid Offshore vaartuigen. De drie loodstenders zijn aan boord van een groot zeeschip als deklast naar Nederland vervoert. Voorzien van de laatste ontwikkelingen met betrekking tot vaargedrag en minimale belasting van het milieu door een lagere uitstoot van de dieselmotoren voldeden deze tenders aan de modernste eisen. Latere tenders, de L-klasse, werden in licentie gebouwd door Barkmeijer Shipyards in Stroobos (Gr.).
Deze tenders waren opnieuw groter dan de Discovery-klasse met de afmetingen: Lengte 22,90 meter, breedte 6,80 meter. De motorisering bestaat uit twee Caterpillar dieselmotoren met een totaal vermogen van 2.638 pk, twee waterjets en een boegschroef.
Bron: Loodswezen (6-12-2012) Lynx-klasse
De Lynx- of L-klasse vaartuigen zijn de nieuwste generatie aluminium jetgedreven tenders en nauw verwant aan de Aquila-klasse. Ze worden toch als aparte klasse gezien omdat ze, in tegenstelling tot de drie tenders van de Aquila-klasse, in Nederland gebouwd zijn. In 2016 zijn alle tenders van deze klasse nog in de vaart.
Stalen tender H-klasse
De H-klasse tenders Hercules en Hydra, gebouwd in 2013, lijken uiterlijk sterk op de tenders van de Aquila-klasse. Toch zijn er belangrijke verschillen. De romp is van staal in plaats van aluminium. Ze zijn ontworpen om door drijvend ijs te varen. Omdat pap-ijs bij waterjetaandrijving grote problemen geeft worden deze schepen niet aangedreven door waterjets maar door schroeven. Bij ijsgang, vooral te verwachten in havens in het Waddengebied, hoeft de loodsdienst bij dit soort omstandigheden minder snel te worden gestaakt. Deze loodstenders worden vooral in de regio Noord en IJmond (Den Helder) ingezet.
Bron: Loodswezen (24-4-2011). SWATH's
Het Loodswezen beschikt sinds 2005 over twee SWATH vaartuigen. De schepen zijn aangeschaft naar voorbeeld van het Duitse Loodswezen die bij de Elbe al met dit soort vaartuigen vaart. SWATH staat voor Small Waterplane Area Twin Hull. Het zijn vaartuigen met een dubbele romp waardoor slechts een klein oppervlak van het schip zich in het water bevindt. Zij kregen de namen Cetus en Perseus, namen uit de Griekse mythologie, maar zij verwijzen, evenals de grote loodsboten, ook naar sterrenbeelden.
Twee grote drijflichamen onderwater zorgen voor een grote stabiliteit van het 26 meter lange vaartuig. Door de constructie is het vaartuig zeer zeewaardig en door de kleine oppervlaktelijn hebben golven nauwelijks invloed op het vaartuig. Stabilisatievinnen in de twee drijvers dempen de stamp- en slingerbewegingen van het schip. Een SWATH kan beloodsen tot een golfhoogte van 3,5 meter. Binnen vijf minuten kan een SWATH tachtig centimeter dieper liggen door de drijflichamen te ballasten. Schepen met een laag gelegen dek kunnen hierdoor ook beloodst worden. Jollen, zoals in gebruik bij de grote loodsboten zijn hierdoor overbodig.
Net als de tenders worden deze vaartuigen gebruikt om loodsen aan boord van zeeschepen te zetten of ze daar af te halen. Net als de grote loodsvaartuigen varen SWATH's permanent in het loodsgebied rond. Doordat de open zee voor Hoek van Holland toch weer anders is dan de relatief beschutte Elbe gingen beide vaartuigen dienst doen voor de Zeeuwse kust in de regio Scheldemonden.
De SWATH's hebben elk een lengte van 25,65 meter, een breedte van 14,25 meter en een diepgang van 2,70 meter. Zij zijn uitgerust met twee 12-cilinder V-motoren met een vermogen van 1.420 kW. (2.140 pk). De schepen hebben een dieselelektrische voortstuwing en twee vaste schroeven. Zij kunnen een snelheid van 18 knopen bereiken.
Jollen
De 'Benjamins' onder de vaartuigen van het Loodswezen zijn de acht jollen, maar zij zijn niet onbelangrijk. Loodsen worden veelal met deze kleine vaartuigen van de loodsboten naar het zeeschip vervoerd. De jollen hangen voor onmiddellijk gebruik in een davit gereed aan de zijkant van de loodsboten.
Ondanks hun geringe afmetingen van 8,2 meter lengte, 3 meter breedte en een waterverplaatsing van 4,3 ton, zijn zij zeer stabiel zeewaardig ontworpen en worden ook aangedreven door waterjets. Ook in slecht weer kunnen loodsen en hun bemanningen veilig vervoerd worden. De snelle jollen kunnen dankzij het vermogen van 240 kW een snelheid van ca. 30 knopen (55 km/uur) bereiken. Zijn door twee mensen bemand en kunnen vier loodsen vervoeren.
Bron: Danny Cornelissen (9-5-2010). Helikopter
Naast vaartuigen op het water wordt door het Loodswezen ook met een luchtvaartuig, een helikopter beloodst. Bij slecht weer en/of schepen die eerder een loods nodig hebben of bijzondere lading vervoeren worden loodsen met een helikopter. Ook schepen met een grote diepgang, die gebonden zijn aan de Eurogeul, worden meestal met de helikopter beloodst. Wanneer het mogelijk is landt de helikopter aan dek, is dit niet mogelijk dan wordt de loods gehoist, dat wil zeggen aan een kabel neergelaten aan boord van het schip.
Tijdens grote nautische evenementen is het Loodswezen ook vaak aanwezig met een grote loodsboot en/of loodstenders. Vaak wordt dan ook een demonstratievlucht met de Loodswezen-heli gemaakt. Geïnteresseerden kunnen dan ook een rondleiding over de loodsboot of een korte rondvaart met een loodstender krijgen.