Van Kever tot Beetle - Herbie is terug!
Hoe herhaal je het succes van de legendarische kever? Het lukte Volkswagen niet met de nieuwe Beetle uit 1998, maar de autobouwer gunt zichzelf een herkansing met de veel stoerdere nieuweling, kortweg: Beetle.
Volkswagen Kever
- Oorspronkelijke benaming: Kdf-Wagen
- Benaming vanaf 1945:
- Volkswagen Type 1
- Productiejaren: 1938-2003
- Geproduceerd in 13 landen
- Productieaantal: 21.529.464
| Volkswagen New Beetle
- Productiejaren: 1997-2011
- Geproduceerd in Mexico
- Productieaantal: ongeveer 1.200.000
| Volkswagen Beetle
- Productiestart: 2011
- Geproduceerd in Mexico
|
Geen succes
Retro geïnspireerde auto’s op de markt brengen is geen makkie. De lancering moet gepaard gaan met een doordachte marketingstrategie en behalve de auto moet ook de boodschap aanslaan. Dat is gelukt met de pittige Mini en de schattige
Fiat 500, maar er zijn ook andere voorbeelden bekend, met een gehele of gedeeltelijke commerciële flop als resultaat. Denken we maar aan de Chrysler PT Cruiser, de Jaguar S-Type en, inderdaad, de New Beetle die in 1998 werd gelanceerd en Volkswagens allereerste poging was om de oorspronkelijke Kever te laten herleven. Iedereen had verwacht dat het succes hem zou toelachen, maar dat draaide anders uit. De New Beetle, die op het onderstel van een Golf was gebaseerd, bleef weliswaar 12 jaar in productie maar in die tijd werden er wereldwijd slechts iets meer dan 1,2 miljoen exemplaren verspreid. Dat lijkt veel, maar het is slechts een fractie van het productieaantal – 21.529.464 om precies te zijn – dat de oorspronkelijke Kever liet optekenen. Die New Beetle uit de nineties, die nu dus plaats ruimt voor de nieuwkomer die simpelweg Beetle heet, werd geprofileerd als een hippe vierwieler met nostalgie naar de flowerpower van de late jaren zestig. Maar die boodschap sloeg niet helemaal aan. Bovendien was deze VW onpraktisch, met een moeilijke instap achteraan en een koffer die naam niet waardig. Van bij zijn lancering werd hij te duur verkocht, toch zeker in Europa. Bovendien had hij een (te) hoog Barbie-gehalte.
De blauwe kever is even oud als het Atomium. Hij dateert van 1958 en werd in Vorst geassembleerd. De Beetle anno 2012 rolt enkel in Mexico van de montagelijn.
Meer Macho
Zijn opvolger, de Beetle van de 21e eeuw, moet volgens Volkswagen stoerder en meer macho overkomen. Dat zie je aan het design. Met zijn 8 centimeter breder koetswerk staat hij alleszins potiger op het asfalt. De verlaagde daklijn is minder bol maar glooiender en meer uitgestrekt, zoals bij een coupé. Met een beetje goede wil zou je zelfs enkele trekjes van de Audi TT kunnen ontwaren. De topversie van de Beetle anno 2012 is trouwens geen doetje. Hij stuurt 200 pk naar de voorwielen en krijgt als uitdrukking van zijn testosterongehalte een spoiler op zijn kofferklep als wou hij een Porsche 911 RS zijn.
De oorspronkelijke Kever was het werk van Ferdinand Porsche. Hij omschreef zijn creatie als‘Ein Auto für Jedermann.
Getekend door Porsche
De oorspronkelijke Kever, zoals hij in de verre jaren dertig vorm kreeg, was het werk van Ferdinand Porsche. Maar denk niet dat het een pk-monster werd. Porsche omschreef zijn creatie als ‘Ein Auto für Jedermann’ of ‘een auto voor iedereen’. Hij klopte aan bij de constructeurs Zündapp en NSU, maar bij geen van beiden was er veel enthousiasme. Uiteindelijk werd de luchtgekoelde auto van Porsche een realiteit door het naziregime, dat de vierwieler omdoopte tot de KdFWagen. De vierwieler paste in het ‘Kraft durch Freude’-programma, waarbij mensen door het sparen van zegeltjes uiteindelijk een auto konden kopen. De plannen waren groots. Er werd een gigantische fabriek gebouwd in Nedersaksen. Daarrond ontstond een nieuwe stad, die Wolfsburg werd gedoopt. Het hele KdF-project draaide echter uit op niets door het uitbreken van de oorlog. In de jaren dertig werden slechts zo’n honderdtwintig Kevers gebouwd. De ware serieproductie ging pas van start in 1945, en dan nog wel door de Britse majoor Ivan Hirst. Volkswagen was geboren – of beter, herboren – en de Kever werd een klasseloze auto. In de VS groeide hij tijdens de jaren zestig uit tot een rijdend symbool van de hippiecultuur. De Kever speelde een belangrijke rol in de economische heropbouw van Duitsland, maar hij werd niet enkel in zijn thuisland geproduceerd. D’Ieteren bouwde hem in Vorst en Volkswagen startte productie-eenheden in onder meer Brazilië en Mexico, waar in 2003 het laatste exemplaar van de montagelijn rolde. In al die jaren bleef de Kever trouw aan zijn typische lijn en zijn basisconcept, bestaande uit een luchtgekoelde boxermotor die de achterwielen aandreef.
De Beetle is niet de meest praktische compacte middenklasser, maar is wel betaalbare spielerei.
Made in Mexico
Het nieuwe model wordt, net als de laatste exemplaren van de originele Kever, in de Mexicaanse VW-fabriek in Puebla gebouwd, maar parkeer de Beetle naast de oorspronkelijke Kever en de verschillen konden niet groter zijn. Uiteraard zijn er verwijzingen naar het verleden door de vorm van de spatborden, de daklijn, de optionele chromen wieldoppen en het vlakke instrumentenbord met het typische handschoenkastje. Maar technisch gezien is er geen enkele verwantschap. De dwars geplaatste motor is vloeistofgekoeld, steekt vooraan en net zoals bij een Golf worden de voorwielen aangedreven. De versies met de basismotoren, zoals de interessante 1.2 TSI (105 pk) en de 1.6 TDI (105 pk), beschikken achteraan over een torsieas, zoals die bij de Amerikaanse versie van de Jetta wordt gebruikt. De topversie, de 2.0 TSI met 200 pk, krijgt een meer bekwame multilink-achteras, die eerder stug aanvoelt maar in combinatie met het aanzienlijke vermogen van 200 pk prima werk levert. Met zijn 200 pk is deze Beetle tot de komst van een R-versie de snelste in de reeks. Uiteindelijk is het de 1.2 TSI, zoals onze testauto in Herbieoutfit, die het meest indruk maakt. De motor is spinzacht, gewillig en bovendien zuinig. We noteerden een gemiddeld testverbruik van slechts 7,2 l/110 km en dat is weinig voor een benzinemotor. Met de 2.0 TSI, die we eerder konden proefrijden, haalden we een gemiddelde van 9,4 l/100 km. De zuinigste is, zoals te verwachten, de 1.6 TDi met 6,1 l/100 km. De Beetle is niet de meest praktische onder de compacte middenklassers. De zitruimte achterin is eerder bescheiden en de koffer heeft een volume van 350 liter. Al bij al is de Beetle betaalbare spielerei, met een basisprijs van € 17.290 voor de benzineversie en € 19.250 voor de diesel.