Autorijles - Verklaring en regels van A t/m Z
Autorijles verklaring en regels van A tot Z. Dat deelname aan het verkeer veel van de verkeersdeelnemer vraagt zal geen verrassing zijn. In dit artikel -alfabetisch gerangschikte- trefwoorden uit de Nederlandse taal, die met rijles, verkeersborden, verkeer en verkeersbeleving te maken hebben. De trefwoorden hebben een korte verwijzing naar de autorijles en situaties in het verkeer of verkeersregels en verkeersborden. Zo mogelijk vind je een directe link naar relevante verkeersartikelen.
Verwijzing naar artikelen over rijles en verkeer
Binnen de Nederlandse taal worden termen die met het verkeer te maken hebben, vaak anders of minder uitgebreid omschreven dan binnen de rij-opleiding het geval is. Binnen het door mij beschreven alfabet wordt -voor zover van toepassing- naar een verkeersartikel binnen
InfoNu verwezen. In deze verkeersartikelen vind je meer informatie over het betreffende onderwerp dat je binnen de autorijles tegenkomt, of in het dagelijkse verkeersbeeld.
Auto (rijles) A t/m Z
Aanhangwagen: wagen die door een voorgaande wordt opgetrokken - zie
RVV 1990 - artikel 1 voor de definitie en
Aanhangwagen - afmeting - lading voor het benodigde rijbewijs, belading etc.
Aandrijving: cardan - brengt aandrijfkrachten over naar de achterwielen
Aanjager: harder doen gaan verzorgt ventilatie/verwarming in de auto - zie
Waarschuwingslampjes in de auto
Aanliggend: ernaast liggend fietspaden, secundaire wegen e.d.
Aanpalend: aangrenzend woonerf, secundaire weg
Aanslepen: nader slepen sleepkabel, maximaal 5 meter lang - zie
Verkeerskennis test
Aansluiten: dadelijk op elkaar volgen file, houd voldoende afstand en blijf alert
Aansluitingen: uitwisselingspunten tussen autosnelwegen en niet autosnelwegen - opgaan of verlaten - zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Aansprakelijkheidsverzekering: aansprakelijkheid wegens veroorzaakte schade jegens derden (anderen) WA is verplicht
Aanwonenden: wier woning aan het betreffende gelegen is meest voorkomend bij geslotenverklaring,bord C1
ABS: Anti Blokker Systeem - bescherming tegen blokkeren bij stevig remmen
Acceleratie: versnelling optrekken, op snelheid komen
Accessoires: bijbehorende zaken verfraaiing, pimpen
Accu: batterij stroomvoorziening, stroombuffer - zie
Voertuigcontrole
Achterin: in of op het achterste deel gordelplicht geldt ook daar in principe- voor alle inzittenden
Achterruitverwarming: draadverwarming op achterruit van de auto - zie
Voertuigcontrole
Achteruit: achterwaarts is een bijzondere manoeuvre, dus alle verkeer voor laten gaan
Achteruitkijkspiegel: spiegel om het verkeer achter zich te zien meest gebruikte spiegel, iedere 5 á 8 seconden - zie
Kijkgedrag in de (les) auto
Additief: toegevoegde stof bijmengingen in brandstoffen
Afdalen: naar beneden gaan zie verkeersbord J7 en
Verkeersborden Nederland
Afkeuren: ongeschikt verklaren APK. Kijk voor auto en onderhoud bij:
Afschrijving en autogegevens
Afmetingen: lees de maximale afmetingen van voertuigen en hun afmetingen in:
Voertuigen, maximale afmetingen en lading
Afremmen: snelheid verminderen stopafstand = reactietijd + remweg
Afrijden: examen bij het CBR
Afschrijving: kijk wat je auto afschrijft bij:
Afschrijving en autogegevens
Afslaan: van richting veranderen - voorsorteren, korte bocht gaat voor lange bocht - zie
Richtingaanwijzer-gebruik hiervan
Agressie: aanval probeer rustig te blijven in het verkeer
Airbag: plofzak - biedt bescherming aan inzittenden bij hevige aanrijdingen
Airco: installatie waardoor de temperatuur en de kwaliteit van de lucht in de auto goedgehouden wordt
All-risk: verzekering met inbegrip van alle risicos zie ook aansprakelijksheidsverzekering = WA
Ambulance: wagen voor vervoer van zieke en gewonde mensen en dieren zie
RVV 1990 - artikel 1 voor de definitie
Angst: vrees examenvrees. Prima boek hierover is rijexamenangst, Ard Nieuwenbroek & Piet Gielis
Anticiperen: vooruitzien, vooruitdenken - je instellen op mogelijke, te verwachten gebeurtenissen - zie
Kijkgedrag in de (les) auto
Antivries: vloeistof om het koelwater voor bevriesingsgevaar te vrijwaren - zie
Voertuigcontrole
Asstreep: verdeelt de voor het verkeer in beide richtingen bestemde rijbaan - zie
Nederlandse wegen - herkenning en belijning
Attitude: houding (van de geest) bepaalt voor een groot deel je gedrag in de auto
Auto: automobiel
Autodichtheid: relatieve hoeveelheid autos in een bepaald gebied verkeersdrukte, verkeersintensiteit
Autogas: petroleumgas brandstof LPG
Autogordels: beveiligingsriem voor in de auto - zowel vóór als achterin
Automaat: uit zichzelf werkend
Auto-ongeluk: ongeluk met auto voorkom dit door de 3 á 4 secondenregel - zie
Verkeersongeval - Hoe te handelen
Autosnelweg: zie verkeersbord G1 en G2 maximumsnelheid motorvoertuigen 120 km. per uur - zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg en
RVV 1990 - artikel 1
Autoweg: zie verkeersbord G3 en G4 maximumsnelheid motorvoertuigen 100 km. per uur - zie
RVV 1990 - artikel 1
Baansplitsing: scheiding rijrichtingen door middengelijder of berm - zie
Nederlandse wegen - herkenning en belijning
Bakfiets: bestelfiets zie brombakfiets -
RVV 1990 - artikel 1
Band: gummiring om wiel autoband, minimaal 1,6 mm profiel op de hoofdgroef vereist - zie
Voertuigcontrole
Bar: drukeenheid van 10 newton per m2 bij de auto plusminus 2,2 bar, zie voertuigcontrole
Bebakening: markeren - aanduiden bepaalde situatie ter geleiding, waarschuwing - zie
Nederlandse wegen - herkenning en belijning
Bebouwd: bebouwde kom motorvoertuigen maximaal 50 km. per uur, zie verkeersbord H1 - zie
RVV 1990 - artikel 1
Bekeuren: verbaliseren- overtredingen
Belasting: beladen daklast imperiaal, kogellast aanhanger of caravan
Berm: grasstrook langs weg denk aan verlies grip van de banden
Beschonken: bedronken beginnend rijbewijs 0,2 %0, anders 0,5 %0
Beslissen: bepalen van gedrag - zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Besturen: sturen voertuigbeheersing
Bewegwijzering: het van wegwijzers voorzien zie verkeersborden K-serie -
Nederlandse verkeersborden
Bijsturen: koerswijziging aanbrengen
Bijwagen: aanhangwagen zie
RVV 1990 - artikel 1
Black Spot: situatie waar gemiddeld meer ongevallen plaatsvinden, dan in vergelijkbare situaties
Blokmarkering: op het wegdek aangebracht teken met signaalfunctie - zie
Nederlanse wegen - herkenning en belijning
Bochtherkenning: herkennen, inschatten van een bocht- bepalend voor gedrag, snelheid - zie
Kijkgedrag in de (les) auto
Bocht achteruit: bijzondere verrichting bij het CBR:
Bocht achteruit - bijzondere manoeuvre CBR
Bochtschilden: extra markering om het verloop van de weg kenbaar te maken
Boete: geldstraf zie bekeuren
Bolderwagen: niet verende wagen meest bekend als strandkar
Broeikaseffect: algemene temperatuurstijging door vorming van veel kooldioxide in de dampkring
Brommer: bromfiets zie
Scooter / bromfiets theorie
Brommobiel: overkapte bromfiets met vier wielen zie
RVV 1990 - artikel 1
Bromscooter: bromfiets met het model van een scooter zie ook snorfiets
RVV 1990 - artikel 1
Brug: verbinding over diepten onderdeel van de weg
Buiten bebouwde kom: einde bebouwde kom - zie verkeersbord H2 en
Nederlandse wegen - herkenning en belijning
Bulldozer: rupsvoertuig om terrein te egaliseren één van de 25 km. voertuigen,
Bumperkleven: te dicht achter een andere auto rijden zie
Top 10 Ergernis in het verkeer
Bus: autobus zie
RVV 1990 - artikel 1
Busbaan: rijbaan waarop het woord 'BUS'of 'LIJNBUS' is aangebracht- ligt apart van de weg
Busstrook: gemarkeerd deel van rijbaan waarop 'BUS'of 'LIJNBUS' is aangebracht - onderdeel van de weg
Bijzondere manoeuvre: examenonderdeel bij het CBR:
Bijzondere manoeuvre - Praktijkexamen bij het CBR
Bijzondere verrichtingen: onderdeel praktijkexamen CBR:
Overige bijzondere verrichtingen
Camper: kampeerauto rijbewijs afhankelijk van gewicht plus laadvermogen van het voertuig
Carrosserie: koetswerk van de auto
Caravan: door auto getrokken kleine luxe woonwagen zie aanhanger
RVV 1990 - artikel 1
Carpooling: het groepsgewijze rijden van en naar het werk ontziet milieu, verkort files
Centrifugaalkracht: middelpuntvliedende kracht - wegligging, macht over het stuur verliezen
Chassis: onderstel van de auto met motor
Cirkelboog: de feitelijke bocht - komt na overgangsboog en vóór de nabocht
Claxon: autotoeter te gebruiken ter afwending van dreigend gevaar - zie
Voertuigcontrole
Colonne: stoet zie militaire colonne
RVV 1990 - artikel 1
Dag: tijd tussen zonsopgang en zonsondergang zie voeren van verlichting op voertuigen
Dashboard: instrumentenbord in voertuig zie
Voertuigcontrole
Deel 1A, 1B en II: kentekenbewijs voertuigen deel 1A en 1B bij je dragen
Deelstrepen: markering- bebakening, vooral bij donker en slecht weer - zie
Nederlandse wegen - herkenning en belijning
Defensief rijden: anticiperen, vooruitdenken - zie
Het Nieuwe Rijden
Demper: knalpot moet luchtdicht zijn, APK eis
Diagonaal: hoekspuntlijn type band
Diesel: met gasolie werkende explosiemotor
Dimlicht: meest gevoerde verlichting - zie
Voeren verlichting op de auto
Dode hoek: niet waarneembaar deel van de weg bij kijken in de spiegels - zie
Kijkgedrag in de (les)auto
Dolly: verrijdbaar en wendbaar onderstel achter b.v. sleepwagen
Dood: sterven bijna 800 verkeersdoden per jaar is te veel
Doorgaande rijbaan: snelweg, zonder invoeg- en uitrijstroken - zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Doorgeefmethode: stuurmethode t.o.v. overpakmethode
Driepuntsgordel: aan drie punten bevestigde autogordel verplicht zowel voor- als achterin
Drugs: verdovende middelen uit den boze in het verkeer
Dynamo: laadt accu op en levert stroom - zie
Voertuigcontrole
EHBO doos: trommel met materiaal voor het verlenen van eerste hulp bij ongelukken - zie
Verkeersongeval - hoe te handelen
Empathie: zich in anderen invoelen sociaal verkeersgedrag
Energieverbruik: verbruik van brandstof zie het nieuwe rijden
Erf: terrein bij een huis bij in- en uitrijden al het verkeer voor laten gaan, bijzondere manoeuvre - zie
Bijzondere manoeuvre CBR 2008
Ergernis: aanstoot zie
Top 10 Ergernis in het verkeer
Evenwijdig: overal even ver van elkaar lopend in dit verband wegen
Examinator: hij of zij die examen afneemt
E-weg: autosnelweg door Europa
Faalangst: angst om het verkeerd te doen zie aanrader bij angst
Feedback: terugkoppeling, doorgeven van informatie b.v. binnen evaluatie van de rijles
Fiets: rijwiel relatief zwakke verkeersdeelnemers
File: lange rij stilstaande of langzaam voortbewegende voertuigen
Flank: aan één kant een afdekongeval binnen het verkeer
Flitspaal: paal met elektronische installatie om verkeersovertredingen vast te leggen
Fly-over: knooppunt van wegen die over elkaar heen aangelegd zijn
Fobie: onredelijke vrees zie ook (in mindere mate) angst en faalangst
Forens: wie woont buiten de plaats waar hij werkt woon-werkverkeer
Gaan: zich voortbewegen alle weggebruikers
Galop: draf met sprongen met name paarden in het verkeer, schrikreacties!
Gastank: metalen reservoir voor gas LPG, schoon en goedkoop
Gebaren: gebaren maken hiermee duidelijkheid verschaffen aan medeweggebruikers
Gebodsbord: een gebod aanduidend verkeersbord zie
Verkeersborden Nederland
Gedrag: de wijze waarop men zich gedraagt verkeersgedrag, attitude
Gevaar: kans op ongeluk zie verkeersborden J-serie
Verkeersborden Nederland
Gevaarherkenning: essentieel onderdeel van het autorijden:
Gevaarherkenning - Verkeerstheorie
Gevarendriehoek: tot waarschuwing bij autopech uit te zetten driehoek op plusminus 30 meter afstand
Gezag: autoriteit politie, gemeente, provincie, rijk
Glad: glibberig zowel bij vorst, nat wegdek als na een periode van droogte
.attentie! - zie
Winter en autorijden
Grintweg: met grind verharde weg opspattende stenen, slipgevaar
Groot licht: verlichting op auto zie
Voeren verlichting op de auto
Haast: spoed in het verkeer is zelden goed
Handelen: doen een van de vijf taakprocessen zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Handkar: duwkar = onbespannen wagen = bestuurder
Hefbrug: brug die horizontaal kan worden opgeheven brug open, help milieu, motor af!
Hellingproef: waarbij men de auto moet laten stilstaan en optrekken op een helling
Herexamen: verlengd examen herkansing bij het CBR
Immobiel: onbeweeglijk voor velen is vervoer, mobiliteit dan ook uiterst belangrijk
Imperiaal: bagagerek op autodak denk aan goede bevestigingen en maximum toegestaan laadvermogen
Info: informatie stadsplattegronden, veelal bij inrijden woonkern, bebouwde kom
Inhalen: voorbijgaan is een bijzondere manoeuvre, zie
Verkeersregels-Wegenverkeerswet
Inrit: plaats waar men inrijdt zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Instructeur: oefenmeester de persoon die onderricht geeft
Interactie: wederkerige invloed steeds wisselende verkeerssituaties met medeweggebruikers
Interval: tussenpoos stand op de ruitenwissers
Invalidenvoertuig: voertuig voor invalide zie gehandicaptenvoertuig
RVV 1990 - artikel 1
Invoegen: zich via een aparte rijstrook bij het verkeer op een autosnelweg voegen zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Jakkeren: onbehoorlijk hard rijden
Joyriden: wederrechtelijk met andermans auto rijden
Juridisch: rechtskundig
Kandidaat: wie geëxamineerd wordt
Karrenpaard: paard voor de kar combinatie is bestuurder
Kenteken: plaat met kentekens moet goed leesbaar en goed bevestigd zijn, zie
Voertuigcontrole
Kentekenbewijs: bewijs dat de kentekens juist zijn, draag deel 1A en 1B mee
Keuren: onderzoeken APK-keuring
Kinderzitje: beveiligingszitje voor kind voor: jonger dan 18 en kleiner dan 1.35 meter
Klimatologisch: het klimaat betreffend aanpassing van het rijgedrag aan de weersomstandigheden - zie
Winter en autorijden
Klinker: harde baksteen type bestrating van de weg
Knipperlicht: knipperend licht bij niet werken van verkeerslicht, of attentielicht bij spoor, brug, tram e.d.
Knooppunt: verkeersknooppunt stremming van het verkeer, daar waar een aantal wegen samenkomen
Kreukelzone: deel van een auto dat bij een aanrijding in elkaar kreukelt om de schok te breken
Krik: autovijzel, dommekracht te gebruiken bij het verwisselen van een lekke band
Kruispunt: snijpunt van lijnen of wegen zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Kijken: zien, waarnemen. Van groot belang in de lesauto:
Kijkgedrag in de (les)auto
Laadstroom: stroom waarmee een accu wordt geladen dynamo, zie
Voertuigcontrole
Lading: het laden, vracht zie
Aanhangwagen - afmeting - lading
Lamp: verlichtingswerktuig reservelampjes moeten in de auto aanwezig zijn
Landbouwvoertuig: voertuig ten behoeve van landbouwwerkzaamheden 25 km. voertuig
Lesbevoegdheid: bevoegdheid om les te geven instructeursbewijs autorij-instructeur
Lijnbus: bus voor lijndienst autobus, zie
RVV 1990 - artikel 1
Maatschappelijk: voor de maatschappij maatschappelijke belangen, zie kruispunten herkennen
Manoeuvre: wending, handelswijze zie
Verkeersregels-Wegenverkeerswet
Marechaussee: militaire politie bevoegd tot het verrichten van aanhoudingen in het verkeer
Maximumsnelheid: grootst toegestane snelheid zie
Verkeersborden Nederland
Medisch: geneeskundig bij afrijden dient een EV (medische verklaring) ingevuld te worden
Middelpuntvliedend: van het middelpunt weggaand zie centrifugaalkracht
Milieu: omstandigheden voor levende wezens zie artikel het nieuwe rijden
Militaire colonne: achter elkaar rijdende militaire voertuigen mag onder voorwaarde niet doorreden worden, zie
RVV 1990 - artikel 1
Mindervalide: lichamelijk of geestelijk gehandicapt extra aandacht in het verkeer voor hen
Mist: dikke nevel matig snelheid, houd afstand, mistachterlicht bij zicht minder dan 50 meter - zie
Voeren verlichting op de auto
Mobiel: beweeglijk mobiliteit voor eenieder is een belangrijk (sociaal) goed
Mobilofoon: apparaat om draadloos te bellen in het verkeer alleen hands-free
Mond-op-mond-beademing: techniek om de ademhaling weer op gang te brengen hulp verlenen is verplicht
Motoriek: geheel van lichaamsbewegingen wordt beoordeeld vóór het afleggen van het rij-examen
Motorrijtuig: door motor voortbewogen voertuig voor motorvoertuig zie
RVV 1990 - artikel 1
Nacht: periode tussen zonsondergang en zonsopgang zie
Voeren verlichting op de auto
Nalatig: onachtzaam ligt vaak aan de basis van ongevallen
Nascholen: bijscholen mogelijke sanctie na inname van het rijbewijs, na verkeersgevaarlijk gedrag
Nat: niet droog pas het rijgedrag op wisselende weerssituaties aan
Natrekken: nagaan b.v. gegevens bij verkeerscontrole van de politie
Navigatie: stuurmanskunst wordt bij het CBR ingevoerd in 2008 (naar keuze) zie www.cbr.nl
Negeren: ontkennen negeren van stop- en, of verkeerstekens
Nevelachtig: net nevel, vaag zie mist
Objectief: onbevooroordeeld gewenste houding in het verkeer
Occasion: koopje zie vele websites met aanbiedingen
Oefening: het oefenen, opgave
Omdraaien: achterstevoren draaien
Onbelemmerd: ongehinderd voorrang verlenen = bestuurders een onbelemmerde doorgang verlenen
Ondeelbaar: niet te delen regelgeving over het vervoeren van lading - zie
Aanhangwagen - afmeting - lading
Onderhoud: diverse artikelen over onderhoudsbeurten zie:
Afschrijving en autogegevens
Ongeluk: ramp, ongeval zie
Verkeersongeval - hoe te handelen
Ongeregeld: niet geregeld zie
Verkeersinzicht
Onschuld: het onschuldig zijn omgekeerde bewijslast bij aanrijden voetgangers en fietsers
Ontmoedigingsbeleid: beleid om overtredingen te voorkomen b.v. verkeersdrempels, flitspalen, trajectcontrole
Openbaar: voor ieder toegankelijk alle wegen, voorzover ze niet afgesloten kunnen worden en hier geen controle op is
Oplichten: helderder worden retro-reflecterende oppervlak van de verkeersborden
Optisch: gezichtskundig optisch versmallen van wegen (b.v. fietssuggestiestroken) om de snelheid te beperken
Overheid: de gezagdragers
Overrijden: naar de andere zijde rijden zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Overstappen: in een ander openbaar vervoermiddel stappen extra attentie bij bus-, tramhaltes e.d.
Oversteek: een plaats om over te steken veelal aangegeven met verkeersbord uit de J-serie - zie
Verkeersborden Nederland
Overweg: kruising van spoor- of tramweg met een gewone weg zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Overzicht: het overzien
Paard: groot eenhoevig zoogdier benader in het verkeer rustig en met begrip
Parallelweg: parallel lopende weg zie evenwijdig
Parkeerhaven: korte verbrede strook van een weg om te parkeren
Parkeerschijf: schijf die het begin van het parkeren aangeeft schijf gebruiken
Parkeervak: vak dat aangeeft binnen welke grenzen geparkeerd moet worden
Pasfoto: foto voor paspoort ook mee te nemen bij het theorie-examen
Pedaal: met de voet bewogen hefboom koppeling, rem en gas
Peil: hoogte, stand van vloeistoffen, zie
Voertuigcontrole
Perceptie: waarnemen zintuiglijke waarnemingen, aan de hand waarvan je rijdt en beslist
Pijl: pijlvormig aanwijsteken zie
Verkeersborden Nederland
Plaats: bewoond deel van een ruimte meestal grens bebouwde kom, bord H1 en H2
Plan: graad van belangrijkheid onderdeel van beoordeling van verkeerssituaties
Platteland: land buiten de steden relatief veel gevaarlijke 80km.-wegen en 25km.-voertuigen
Politie: dienst voor openbare orde en veiligheid
Praalwagen: opgesierde wagen in optocht
Praktijkvisie: visie op autorijles:
Autorijles en praktijkvisie
Proef: onderzoek examen CBR
Pylon: verplaatsbare verkeerskegel ter markering van een (tijdelijk) rijrichting
RVV: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens - zie
RVV 1990 - artikel 1
Radar: waarneming door radiogolven verboden in de auto te installeren
Radiateur: koeler voor verbrandingsmotor onderdeel van, zie
Voertuigcontrole
Rail: spoorstaaf trein en tram
Recht: wettelijk voorschriften WVW, wegenverkeerswet
Recht door: recht vooruit, zonder onderbreking
Rechts: naar of aan de rechterzijde voor bestuurders: zie
Richtingaanwijzer-gebruik hiervan
Recidief: zich herhalend recidive verkeersovertreders
Recyclen: in hergebruik brengen onderdelen van autos via autodestructiebedrijven
Regel: voorschrift verkeersregels, verkeersvoorschriften, zie
RVV 1990 - artikel 1 en
Verkeersborden Nederland
Regen: druppels neerkomend water aanpassen van het verkeersgedrag
Reglement: verordening zie
RVV 1990 - artikel 1 en
Verkeersborden Nederland
Remafstand: afstand waarbinnen een voertuig bij remmen tot stilstand komt
Rembekrachtiging: remvermogen vergrotend remonderdeel, ook ABS
Remise: wagenloods tram of bus, doorgaans rood knipperend verkeerslicht
Remweg: afstand die men nog aflegt voor een voertuig bij remmen stilstaat
Reserveband: band voor reserve controleer de druk (bar) regelmatig, zie
Voertuigcontrole
Rijbaan: baan om op te rijden deze is onderverdeeld in rijstroken, zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Rijbewijs: bewijs van rijvaardigheid ervaren na plusminus 7 jaar of 100.000 km.
Rijexamen: examen dat de rijvaardigheid ten aanzien van motorrijtuigen toetst
Rij-instructeur: hij of zij die rijles geeft instructeursbewijs-diploma verplicht
Rijstrook: baan voor één rij autos achter elkaar- zie ook rijbaan
Ritsen: om de beurt op een rijbaan invoegen, zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Rotonde: rond verkeersplein zie
Rijden van de Rotonde
Route: koers, weg al dan niet met behulp van navigatie
Ruitensproeier: toestel om ruiten te besproeien
Ruitenwisser: toestel om voorruit schoon te houden
S-bocht: twee aaneensluitende bochten in tegengestelde richting zie verkeersborden J-serie
Verkeersborden Nederland
Schakelen: verbindingsstuk, het schakelen versnellingspook
Scheefstand: schuin - van het voertuig, zie
Voertuigcontrole
Scheuren: hard en roekeloos rijden onverantwoordelijk verkeersgedrag, puntenrijbewijs
Schijnwerper: zoeklicht
Scooter: lage motorfiets met kleine wielen niet te verwarren met bromscooter
Seconde: 1/60 minuut maak van de 2 secondenregel 3 á 4 seconden voor de eigen veiligheid
Shovel: laadmachine op rupsbanden
Signaal: sein alleen ter afwending van gevaar voor jezelf of anderen
Sirene: toestel voor geluidssignalen plus optische signalen is voorrangsvoertuig
Slakkengang: zeer geringe voortbewegingssnelheid zie
Top 10 Ergernis in het verkeer
Sleepkabel: kabel waar iets aan wordt gesleept maximale lengte 5 meter
Slipgevaar: gevaar voor slippen een slipcursus is zeer aan te raden
Sluiproute: sluipweg zie ontmoedigingsbeleid, verkeersdrempels
Sluitboom: afsluitboom spoorwegen, brug, parkeerterrein, privé-terrein
Sneeuwketting: het door sneeuw rijden vergemakkelijkende ketting
Sociaal: maatschappelijk sociaal verkeersgedrag, zie verkeersinzicht
Spiegel: voorwerp om beelden te weerkaatsen belangrijk bij het kijkgedrag - zie
Kijkgedrag i de (les)auto
Spits: tijd waarop het het drukst is milieu en 3 á 4 secondenregel
Spoor: rails, trein valt niet onder motorvoertuigen, wordt door rails voortbewogen
Stadhuis: gemeentehuis aanvraag rijbewijs
Stadsbus: autobus voor vervoer in de stad laat voor gaan bij halte binnen de bebouwde kom
Start: vertrek zie voor controlehandelingen artikel voertuigcontrole
Step: autoped géén voertuig, want speelgoed
Stilstaan: blijven staan zie
Parkeren of stilstaan
Stop: sta stil bij verkeersbord B7 de auto voor de stopstreep stoppen - zie
Verkeersborden Nederland
Stuur: stuurinrichting, toer voertuigbeheersing
Stuurbekrachtiging: inrichting die het sturen makkelijker maakt
Stuurmanskunst: bekwaamheid van stuurman plaatsbepaling op de weg
Suffisant: voldoende minimale eis waar de rijvaardigheid aan moet voldoen
Symbool: zinnebeeld zie
Waarschuwingslampjes lesauto
Taak: te verrichten werk
Tandem: fiets met twee stel trappers achter elkaar bestuurder
Teer: donkere kleverige stof toplaag van wegen, asfalt, ZOAB
Tegemoetkomend: tegengesteld tegenovergestelde richting, zie
Verkeersborden Nederland
Tenaamstelling: het op naam stellen kentekenbewijs
Terreinauto: auto voor moeilijk berijdbaar gebied
Toerental: aantal toeren zie
Het Nieuwe Rijden
Toeteren: de claxon gebruiken alleen ter afwending van dreigend gevaar
Touringcar: grote autobus voor toeristen veelal T100 bus, aanhanger verboden - zie
RVV 1990 - artikel 1
Traject: afstand, baanvak trajectcontrole op autosnelwegen
Trolleybus: niet op rails maar in contact met een elektrische draad lopende bus
Trottoir: straatstoep
Tunnel: kunstmatige onderaardse of onderbergse doorgang
Uitbalanceren: zorgvuldig afwegen afstellen van band op velg d.m.v. lood
Uitlaat: opening voor het uitlaten van iets uitlaat dient gasdicht te zijn, APK eis
Uitlaatgas: ontsnappend afgewerkt gas milieu, katalysator
Uitlijnen: op één lijn brengen, zo stellen dat ze in een recht spoor lopen de wielen
Uitrit: plaats waar men uitrijdt zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Uitsparen: besparen zie
Het Nieuwe Rijden
Uitstoot: afvalstoffen die in de lucht terecht komen milieu, roetdeeltjes en CO2
Uitvalsweg: uit een stad of centrum leidende weg ook stroomweg, gebiedsontsluitingsweg - zie
Nederlandse wegen - herkenning
Uitvoegen: via de uitvoegstrook de doorgaande rijbaan verlaten, zie
Invoegen-Uitrijden-Autosnelweg
Uitwijken: uit het lood gaan, ongewild van de koers afwijken
Vak: hokje zie artikel bijzondere verrichting vakparkeren
Veilig: zonder gevaar risico wordt verkleind door defensief rijgedrag, zie
Verkeersinzicht
Veiligheidsgordel: voor de veiligheid in de auto om te gespen band voor- en achterin
Ventiel: luchtklep zie
Voertuigcontrole
Veranderen: wisselen bij iedere zijdelingse verplaatsing richting aangeven, zie
Verkeersregels-Wegenverkeerswet
Verbod: het verbieden zie
Verkeersborden Nederland
Verdrijven: verjagen verdrijvingsvlak mag niet overreden worden
Vergunning: toestemming vooral ten aanzien van parkeren
Vering: het veren belangrijk voor het weggedrag en koersvastheid van de auto
Verkeer: het zich verplaatsen alle weggebruikers
Verkeersader: hoofdverkeersweg
Verkeersbrigade: oversteekhulp aanwijzingen moeten worden opgevolgd - zie
Verkeersregelaars
Verkeersdrempel: ribbels in het wegdek om daarmee te hoge snelheid tegen te gaan
Verkeersheuvel: verhoging in de bestrating waardoor het verkeer er omheen moet
Verkeerslicht: licht als signaal voor het verkeer vroeger stoplicht genoemd
Verkeersongeval: ongeval met verkeersmiddelen zie
Verkeersongeval - hoe te handelen
Verkeersplein: plein als wegenkruispunt, zie
Rijden van de Rotonde
Verkeerstafel: zeer brede verkeersdrempel
Verkeerswezen: al wat het verkeer betreft - zie
Verkeersregels-Wegenverkeerswet
Verkeerszuil: zuil die aangeeft aan welke kant je de zuil moet passeren
Verlengen: opnieuw duurzaam maken rijbewijs, iedere 10 jaar
Verordenen: bevelen door autoriteit: politie, marechaussee e.d.
Verslepen: elders slepen sleepkabel maximaal 5 meter
Vervoerswezen:al wat met vervoer samenhangt
Visualiseren: als beeld voorstellen zelfreflectie, evaluatie verkeerssituaties
Voetganger: wie te voet gaat kwetsbare weggebruiker
Voetgangersgebied: alleen voor voetgangers toegankelijk gebied
Voetgangersoversteekplaats: zebrapad, VOP voetgangers voor laten gaan
Voorbijgang: voorbij gaan inhalen, belangrijke zijdelingse verplaatsing - zie
Bijzondere manoeuvres
Voorgaan: het eerste gaan in plaats van voorrang verlenen - zie
Voorrang verlenen of voor laten gaan
Voorligger: voertuig dat voor iemand rijdt volgafstand, 3 á 4 secondenregel - zie
Top 10 Ergernis in het verkeer
Voorrang: recht boven anderen voorrang moet je krijgen, mag je niet nemen! - zie
Voorrang verlenen of voor laten gaan
Voorrangskruising: kruising met voorrangsweg zie verkeersborden B-serie -
Verkeersborden Nederland
Voorrangsweg: weg waarop bestuurders voorrang hebben boven uit zijwegen komende bestuurders
Voorsorteren: het deel van de rijbaan kiezen dat bestemd is voor bestuurders in een bepaalde richting
Voorspellen: dat wat kan gaan gebeuren één van de taakprocessen - zie
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Voorzichtig: behoedzaam gedrag in het verkeer
Voorzorgsmaatregel: maatregel uit voorzorg handelingen vóór aanvang van de rit
Vrachtwagen: auto voor goederenvervoer maximaal 80 km. per uur
Vrees: angst tunnelvrees, bermvrees
Vrijhouden: open houden spoor, kruispunten , fietspaden, in- en uitritten etc.
Waaien: wind veroorzaken stuurgedrag, koersvast
Waarnemen: opmerken zie
Kijkgedrag in de (les)auto en
Kruispunt-Herkennen-Taakprocessen
Waarschuwingsbord: bord waardoor gewaarschuwd wordt zie
Verkeersborden Nederland
Waarschuwingssignaal: signaal ter afwending van dreigend gevaar claxon, groot licht, alarmlichten
Wagen: voertuig, auto - bestuurders
Wagenziekte: het misselijk worden ten gevolge van het rijden
Water: te water geraken met de auto.
Auto te water - Hoe te handelen
WA-verzekering: verzekering tegen de gevolgen van de door de betrokkene aangerichte schade minimaal verplicht
Weersomstandigheden: gesteldheid van het weer vraagt om aangepast rijgedrag - zie
Winter en autorijden
Weg: alle voor het openbare verkeer openstaande wegen of paden, alsook de daarin liggende bruggen. Ook bermen en zijkanten maken deel uit van de weg. Een weg is openbaar als deze 24 uur per dag en op ieder moment te gebruiken is
Wegdek: bovenlaag van een weg, plaveisel
Wegennet: totaal van de wegen - zie
Nederlandse wegen en herkenning
Weggebruiker: al het verkeer bestuurders en voetgangers
Wegligging: vastheid van ligging op en het zich voegen naar de weg van grote invloed zijn: weersgesteldheid, snelheid, profieldiepte band, bandenspanning, staat van de schokbrekers
Wegpiraat: onverantwoordelijk weggebruiker, puntenrijbewijs
Wegverkeer: verkeer op de weg, bestuurders en voetgangers
Wegwerker: wie aan de weg werkt zie
Top 10 Ergernis in het verkeer
Wet: algemeen voorschrift Wegenverkeerswet. Zie
RVV 1990 - artikel 1 en
Verkeersregels-Wegenverkeerswet
Zebrapad: door witte strepen aangegeven oversteekplaats voor voetgangers VOP = voetgangersoversteekplaats
Zelfbeheersing: het zichzelf beheersen niet onbelangrijk in het verkeer, sociaal verkeersgedrag
Zicht: het zien bepaald zaken als volgafstand, snelheid, voeren van verlichting e.d. - zie
Voeren verlichting op de auto
Zintuiglijk: met een zintuig benut de informatie uit: horen, zien, voelen, ruiken tijdens het rijden
ZOAB: zeer open asfalt beton stiller, maar (soms) gladder dan het klassieke asfalt
Zwengel: kruk waarmee men iets in beweging brengt oude motoren van voertuigen