Vliegangst: waarom vliegangst niet nodig is
Vliegangst. Veel mensen hebben vliegangst, terwijl het niet nodig is. Als je in een vliegtuig zit, dan zijn van de 100 mensen 20 bang voor vliegen. Bovendien zijn er ook nog eens heel veel mensen die niet vliegen en die vind je dus niet in het vliegtuig. Vliegangst komt vaak uit iets anders voort. Bovendien is vliegangst met goede begeleiding vaak op te lossen zodat iemand wel relaxt in een vliegtuig stapt. Vliegangst bestrijden begint met feiten. En vliegen is nog steeds het meest veilige vervoermiddel (afgezien dan van de lift) dat er bestaat.
De veiligheid van vliegen
De Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart, in het Engels International Civil Aviation Organisation heeft regels vastgelegd om vliegen zo veilig mogelijk te maken. Dit betekent dat er strikte normen, regelgeving en verordeningen zijn voor maatschappijen die organisaties die mensen door de lucht vervoeren. Die regels werken, Er komen per jaar meer mensen om in het verkeer in Nederland alleen, dan er mensen sterven wereldwijd door vliegtuigongevallen.
Internationale standaardisatie van luchtverkeersbeveiliging
Zo zijn er criteria opgesteld over de veiligheid waar luchtverkeersbeveiliging zich aan moet houden. Een vliegtuig wordt bovendien van begin tot het einde begeleid door de luchtverkeersdienst.
De opleiding van piloten en wanneer zij mogen vliegen
Een piloot zit nu eenmaal aan de knuppel van een vliegtuig. Mensen met vliegangst hebben vaak het gevoel dat ze aan hem zijn overgeleverd. Wat ze niet weten is dat een piloot niet zomaar een vliegtuig mag besturen. Daar is een leven lang leren voor nodig. Piloten hebben een opleiding van enkele jaren achter de rug voordat ze in de cockpit mogen verschijnen. Gezagvoerder worden of te wel de baas over het personeel van een vliegtuig wordt iemand pas als iemand vervolgens nog weer eens jaren gestudeerd heeft en de nodige vlieguren gemaakt.
Een burgerluchtvaartpiloot uit Nederland krijgt zijn vliegopleiding aan een luchtvaartschool. Er zijn elk jaar heel veel mensen die zich daarvoor aanmelden, maar slechts een deel van hen lukt dat ook. Dit komt omdat er hele strenge eisen worden gesteld aan iemand die op een vliegtuig wil vliegen. Die selectie bestaat onder andere uit:
- Strenge medische keuring
- Psychologisch onderzoek
- Testen om te kijken of iemand wel vaardigheden heeft die er toe kunnen leiden dat hij een goed piloot kan worden
Welke voorwaarden worden gesteld aan iemand die piloot wil worden?
De opleiding aan een luchtvaartschool duurt zo’n twee jaar. De piloot in opleiding leert in verschillende typen vliegtuigen vliegen, omdat al die kisten hun eigen bijzonderheden hebben. Bovendien is het vliegen met een heel groot vliegtuig anders dan met een heel klein eenmotorig propellervliegtuigje. Piloten in opleiding leren gedeeltelijk vliegen in vluchtnabootsers of flight-simulatoren. Alle situaties worden daar levensgetrouw nagebootst, ondanks het feit dat het om een machine gaat die gewoon aan de grond staat. Maar het vliegen met zo’n simulator is wel heel levensecht. Bovendien weten piloten in opleiding dat het al dan niet halen van hun bevoegdheid afhangt van de resultaten die ze ook in de flightsimulator behalen. Als de piloot in opleiding de luchtvaartschool goed doorlopen heeft, krijgt hij of zij een vliegbrevet of het bewijs van bevoegdheid. Het examen om dat bewijs te halen bestaat uit een theorie-, en een praktijkdeel.
Bewijs van bevoegdheid van een piloot
Iemand die zijn bewijs van bevoegdheid heeft gehaald mag nog niet zomaar op elke vliegtuig stappen om daarmee personen te vervoeren. Een piloot mag alleen maar op een vliegtuig vliegen waarvoor hij of zij examen heeft gedaan. Wil hij of zij op een ander type vliegtuig gaan vliegen, dan moet ook daarvoor weer een heel nieuw examen worden afgelegd, zowel theoretisch als een praktijkexamen. Het bewijs van bevoegdheid is dan nog niet verkregen trouwens. De piloot moet ook nog medisch gekeurd worden en er moeten de nodige vlieguren zijn gemaakt. Iemands vliegervaring wordt nauwkeurig bijgehouden in een logboek met daarbij omschrijving van de vlucht, de datum en het tijdstip, het aantal uren en minuten dat iemand heeft gevlogen en welke taak de persoon in kwestie had. Vanzelfsprekend dus ook op welk type vliegtuig iemand vloog.
Piloot mag steeds maar 6 maanden vliegen en moet dan weer examen doen
Iemand die aan alle voorwaarden voldoet en een bewijs van bevoegdheid heeft, is officieel verkeersvlieger. Toch is dat dan nog maar het begin. Zo’n bewijs van bevoegdheid is namelijk maar zes maanden geldig. Na die tijd moet de piloot weer medisch gekeurd worden en kunnen aantonen dat er voldoende vlieguren zijn gemaakt om de kennis en ervaring op peil te houden. Bovendien moet elke piloot dan weer een praktijkexamen afleggen om aan te tonen dat die bekwaamheid er is. Is er ook maar een onderdeel niet goed in dat traject, dan mag de piloot niet vliegen. Is alles wel in orde, dan wordt het bewijs van bevoegdheid met 6 maanden verlengd. Een andere strenge regel is dat iedere piloot elke drie maanden op zijn minste drie keer een start van een vliegtuig moet hebben gemaakt en drie keer een vliegtuig aan de grond heeft gezet. Ook daarbij geldt weer dat dit moet zij gebeurd met het type vliegtuig waar hij altijd op vliegt en waar hij bevoegd voor is. Is ook dat niet gebeurt dan moeten er eerst weer lessen worden gevolgd.
Een piloot vliegt bij een maatschappij altijd maar op een enkel type vliegtuig
Een piloot kan bij een luchtvaartmaatschappij solliciteren. Wie wordt aangenomen moet direct weer de schoolbanken in om daar tot in detail het vliegtuigtype te leren kennen dat hij gaat besturen. Piloten vliegen namelijk altijd maar 1 type vliegtuig als ze bij een luchtvaartmaatschappij werken. Naast een theoriegedeelte, moet de piloot dan vervolgens ook weer vlieglessen volgen voor dat type vliegtuig van die maatschappij. De vluchtlessen worden grotendeels weer gevolgd in een simulator. In feite ondergaat een piloot dus twee keer een opleiding tot piloot en moet hij in die tussentijd ook steeds weer bewijzen dat hij over alle vaardigheden en kennis beschikt die nodig zijn om passagiers veilig van A naar B te brengen. Na dit gedeelte volgt overigens ook nog een training in een echt vliegtuig dat hij moet gaan besturen. De piloot vliegt zelf, maar onder leiding van een instructeur. Dit is ook een piloot, maar eentje die les mag geven. Na die opleidingsdeel moet de piloot opnieuw een examen afleggen in dat bepaalde vliegtuig. Daarna moet de piloot in zijn type vliegtuig een zogenoemde routetraining volgen. Dit gebeurt op een lijnvlucht. De piloot leert dan alles van de routes die hij moet vliegen. Dit traject neemt een aantal reizen in beslag, tot de piloot het vliegtuig helemaal zelfstandig kan vliegen. Maar ook op de grond is er nog een opleiding gevolgd door de piloot, Die moet er voor zorgen dat de piloot de nodige route- en luchthavenkennis krijgt. In dat stadium leert de piloot onder andere:
- De route die hij moet vliegen
- De bijzonderheden van het landschap waar overheen gevlogen wordt
- Het weer in het gebied waar door heen gevlogen wordt
- De aanvliegroutes
- De ligging van het vliegveld
- De landingsbanen
- De vliegvelden waar naar uitgeweken kan worden
Piloot werkt eerst als copiloot
Een piloot die is opgeleid werkt eerst als copiloot. Een piloot wordt pas gezagvoerder als hij heel veel ervaring heeft opgedaan. Diezelfde gezagvoerder zorgt voor de verdeling van de taken tijdens een vlucht. Meestal wordt er om beurten gevlogen. De ene keer vliegt de copiloot, de andere keer de gezagvoerder en andersom. Degene die niet stuurt en navigeert, zorgt voor onder andere het radiocontact. Bovendien is er voortdurende controle. De een kijkt steeds of de ander het wel goed doet.
Piloten moeten om de zes maanden praktijkexamen doen en medisch gekeurd worden
Piloten moeten ook als ze al volledig werken ieder half jaar gekeurd worden en praktijkexamen doen. Slaagt iemand niet voor dat examen dan mag hij zich opnieuw laten scholen en moet dan vervolgens weer examen doen. Lukt dat niet, dan is iemand niet langer welkom als piloot en volgt ontslag. Bovendien is een piloot er dan nog niet; een piloot moet voortdurend meedoen aan herhalingsoefeningen in de flightsimulator. Bovendien moeten copiloot en gezagvoerder elkaars vaardigheden voortdurend beoordelen en melden als iets niet goed is.