Rijexamen: Veelgemaakte fouten
Eindelijk is het dan zo ver, je mag afrijden! Maar wat kun je nu eigenlijk verwachten op een rijexamen? Wat zijn puntjes waar je op kunt letten? Wat moet je doen wanneer je zo zenuwachtig bent dat je niet meer helder kunt nadenken? In een aantal artikelen zullen deze onderwerpen besproken worden. Deze keer: Tips over veelgemaakte fouten.
1. Kijkgedrag
Rij-instructeurs lijken er maar niet over op te houden:
kijkgedrag. Het lijkt wel het belangrijkste wat er is. En in zekere zin is het dat absoluut. Vaak denken leerlingen dat ze hun examinator overdreven moeten laten zien dat ze goed kijken. Dit is echter niet nodig. De examinator ziet het wel als je gewoon kijkt. Te lang achterom kijken is gevaarlijk, doe dit dus niet.
Veel leerlingen kijken nog niet ver genoeg naar voren. Ze kijken vaak maar enkele meters vooruit, mede door een gebrek aan rijervaring. Probeer je zelf aan te leren verder
naar voren te kijken zodat je de situatie tijdig goed inschat. Zo kun je een eventueel probleem tijdig oplossen door je rijgedrag er op aan te passen.
Kijk niet te kort
Zoals eerder gezegd is te lang kijken ook gevaarlijk, maar kijk ook weer niet te kort. Je hersens hebben er enkele seconden voor nodig om de beelden te verwerken. Kijk dus niet in een flits naar je spiegel, maar laat het beeld tot je doordringen.
2. Snelheid
Focus je niet te veel op de
snelheid. Rijd vlot door wanneer dit mogelijk is. Pas je snelheid aan de situatie aan. Wanneer dit kan is goed om de maximale snelheid te rijden. Doe dit echter alleen wanneer de situatie dit toelaat! Zorg er voor dat je ruime tijd van te voren
afremt voordat je een kruising nadert. Vaak rijden leerlingen te snel op een kruising aan. Ook rijden ze vaak te snel door bochten heen. Alleen door voldoende lessen te nemen leer je inschatten wat de juiste manier hiervoor is.
3. Inschattingsvermogen
Leerlingen vinden het vaak moeilijk om in te schatten hoe breed en lang de auto is, wat resulteert in te dicht rijden langs de kant van de weg of obstakels. Ook met het parkeren kan dit nog wel eens misgaan. Neem daarom
voldoende ruimte. Wanneer je een obstakel moet inhalen, neem dan van tevoren voldoende ruimte en ga er met een ruime bocht omheen. Kijk van te voren goed in je spiegels. Aan de andere kant moet je ook door de berm kunnen rijden wanneer je je op een smalle weg bevindt en je een tegenligger moet passeren. Rem dermate af bij zo’n situatie en rijd langzaam een stukje door de berm als deze dat toelaat.
4. Besluitvaardig rijgedrag
Laat een ander duidelijk zien dat jij de verkeerssituatie in de hand hebt en de verkeersregels kent.
Twijfel niet bij het nemen van voorrang en het verlenen van voorrang. Ook hierbij is
vooruitkijken essentieel. Wanneer je vooruitkijkt zie je de verkeerssituatie van tevoren, en je kunt vast bedenken wie er voorrang heeft. Als je dit op het allerlaatste moment doet ontstaat er aarzeling.
5. Rijden op de snelweg
Het
in- en uitvoegen blijft een moeilijk punt voor veel bestuurders. De kunst is je
snelheid aan te passen aan de rest van het verkeer. Meestal hamert de rij-instructeur erop dat je zoveel mogelijk snelheid moet zien te maken. Pas je snelheid echter wel aan de rest van het verkeer aan. Wanneer je achter een vrachtwagen invoegt, kun je nou eenmaal niet 120 km p/u rijden.
Begin met kijken al
voordat je de invoegstrook oprijdt. Kijk hoeveel verkeer er is, of je al ergens een gaatje ziet, of er veel vrachtwagens rijden, etc. Denk eraan dat de auto niet alvast naar links
zwenkt wanneer je nog aan het kijken bent. Vaak gaat het stuur automatisch al naar links wanneer je in je spiegel kijkt of je kunt invoegen. Benut de hele strook om op snelheid te komen, kijk goed in je spiegels en voeg in. Het uitvoegen gaat eigenlijk volgens dezelfde regels. Denk er aan dat je past afremt als je op de uitvoegstrook rijdt en niet van te voren, om de andere bestuurders niet te hinderen.
Lees verder