Tips voor fietsen in de sneeuw
In de sneeuw fietsen is niet fijn maar soms moet het nu eenmaal. Bruggen zijn in principe het meest gevaarlijk, omdat je er sneller uitglijdt. Maar daar wordt juist pekel gestrooid zodat in praktijk er vrij weinig kan gebeuren. Fietsen door de sneeuw kan minder gevaarlijk zijn dan lopen. Dan moet je het wel rustig aandoen. Rustig aandoen is geen tip in dit artikel; dat doen de meesten. Sommigen doen het zelfs zo rustig aan dat ze met de fiets in de hand gaan lopen. Dat hoeft in principe niet als je de volgende tips in acht neemt.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Eerst warm inpakken
Zorg dat je warm ingepakt bent. Als je je concentreren moet op fietsen is het niet handig het koud te hebben. Handschoenen doen de meesten wel aan, maar uit ijdelheid laten sommigen hun muts in de la. Dat is niet slim. Via je hoofd koel je het meest af. Mutsloze fietsers door de sneeuw zie je niet zelden met hun handschoen tegen hun voorhoofd aan fietsen omdat het daar zo koud is. Met één hand fietsen is nog riskanter. Wees geen muts maar doe hem op.
Zonnebril
Als het niet sneeuwt maar de sneeuw is al gevallen en de zon schijnt dan is het handig om een zonnebril op te kunnen doen. Door de weerspiegeling van de zon op de sneeuw wordt alles wit voor je ogen. Dat kan erg vervelend zijn en je kunt ´sneeuwblind´ raken waardoor je andere weggebruikers over het hoofd kan zien.
Kies voor lage versnelling
Doe je fiets in een lage versnelling. Hoe lager de versnelling hoe meer grip je hebt op de weg. Je hoeft geen grote kracht op de trappers te zetten waardoor je wegglijdt. Hiervoor dien je uiteraard een fiets te hebben met versnellingen. Als je die niet hebt, en je kunt kiezen tussen fietsen, kies dan voor de fiets die het ´lichtste´ trapt. Hoe zwaarder je moet trappen hoe groter de kans is dat het achterwiel onder je weg schiet.
Kies voor mountainbike
Kies voor een lage fiets. Sommige mensen hebben een mountainbike jarenlang ongebruikt in de schuur staan en fietsen dagelijks op een gewone fiets. Een mountainbike heeft een kleinere wielmaat waardoor je zwaartepunt lager is; je valt minder snel. Bovendien heeft een mountainbike versnellingen zodat je hem in een lage versnelling kan zetten. Daar bovenop komt het feit dat de mountainbike brede profielbanden heeft zodat je meer grip hebt op de weg.
Zachte banden, meer grip
Laat lucht uit je banden lopen. Als je bandoppervlak op het wegdek groter is dan heb je meer grip. Je moet niet met al te zachte banden rijden, maar keihard opgepompte banden zijn in ieder geval onveilig op een glad wegdek omdat je daardoor het bandoppervlak dat contact houdt met de weg, verkleint. Als de vorstperiode over is kun je de banden weer oppompen.
Even doorslippen bij het opstappen
Als je opstapt op de fiets in de sneeuw, probeer dan te kijken hoe hard je moet trappen tot je achterwiel doorslipt voordat je op het zadel zit. Trap even heel hard op de trapper en laat je achterwiel wegglijden. Je zult merken dat hij niet gelijk wegglijdt maar pas als je veel kracht op de pedalen zet. Zo krijg je een goede feeling met je fiets en weet je wat je van de gladde ondergrond kunt verwachten. Deze kennis zet zich om in zelfvertrouwen zodat je minder angstig fietst.
Rem niet of nauwelijks
Het is vrij moeilijk om hard te fietsen door de sneeuw; je wordt gedwongen het rustiger aan te doen. Daarnaast is remmen een groot gevaar. Als je remt op gladde ondergrond slip je altijd weg. De fietser voelt dat aan en gaat automatisch rustig fietsen zodat hij niet of slechts zachtjes hoeft te remmen. Fietsers met handrem wordt aangeraden ´pompend´ te remmen en niet de rem aan een stuk door ingeknepen te houden.
Tegenliggers
Door sneeuwval en veegmachines hoopt zich sneeuw op aan de wegkanten. Houd er rekening mee dat de weg na sneeuwval veel smaller is en dat tegenliggers in de vorm van auto´s op je weghelft komen. Wanneer aan de andere kant van de weg een auto een fietser inhaalt, dan komt deze niet zelden recht op je af rijden. Er ligt niet elke dag sneeuw dus mensen zijn het niet gewend om door de sneeuw te rijden. Daarom moet iedereen het rustiger aan doen.
Obstakels zoals stoepranden
Pas op voor stoepranden. Recht tegen een stoeprand opbotsen hoeft geen nare gevolgen te hebben maar als de zijkant van je band langs een stoeprandje schuurt dan ben je geklopt. Stoepranden zijn gevaarlijke ondingen als er sneeuw ligt omdat je niet ziet waar ze zijn. Pas ook op voor obstakels als verkeersdrempels, ijsblokken en een net te grote sneeuwhoop. Deze kunnen vervelende confrontaties opleveren. Probeer hier gewoon rustig omheen te rijden. Wat de verkeersdrempel betreft moet je even de trappers stil houden.
Spoorvorming
Als er een dik pak sneeuw ligt dan ontstaat er spoorvorming. Je gaat automatisch in een bandenspoor van een auto rijden omdat daar de sneeuw iets compacter is. Maar omdat iedereen anders rijdt zul je soms moeten ´wisselen van sporen´. Dat heeft onvermijdelijk tot gevolg dat je eventjes wegslipt. Meestal vang je dat op door automatisch tegen te sturen. Vertrouw erop dat het tegensturen goed gaat.
´Momentjes´
Het wordt pas echt moeilijk als je door een bocht gaat in de sneeuw. Je banden hebben minder grip; daarom wil je fiets eigenlijk het liefst rechtdoor. Dat leidt niet zelden tot een ´momentje´ van onbalans. Het hoeft geenszins te betekenen dat je gaat vallen. Blijf gewoon vooruit, door de bocht heen kijken waar je heen gaat. Kijk niet naar de grond. Je evenwichtsorgaan herstelt kleine momentjes van onbalans sneller dan je kunt denken.
Lees verder