Verlichting van schepen op het water
Op het water gelden verkeersregels. Dit is voor Nederlandse binnenwateren geregeld in het BPR (Binnenvaart Politie Reglement) en het RPR (Rijnvaart Politie Reglement). In deze reglementen is ook de verlichting die gevoerd moet worden door verschillende vaartuigen in verschillende situaties geregeld. Ook staan er in het BPR een aantal gevallen waarin overdag ook nog extra tekens moeten worden gevoerd.
Algemeen
Er zijn een aantal standaart lichten die in verschillende combinaties gebruikt worden om aan te geven wat voor vaartuig je bent en in welke situatie je je bevind.
- Boordlichten zijn groen voor stuurboord en rood voor bakboord en schijnen van recht naar voren tot 22,5 graden achterlijker dan dwars.
- Heklichten zijn wit en schijnen aan de achterzijde van een vaartuig (de hek) over een hoek van totaal 135 graden.
- Toplichten zijn wit en zitten in de top van de mast. Ze schijnen vooruit over een hoek van totaal 225 graden
- Rondom schijnende lichten kunnen zijn wit, geel, rood, groen of blauw en schijnen rondom, dus over een hoek van 360 graden.
Motorschepen
Een motorschip is een door een motor aangedreven vaartuig:
- toplicht
- boordlichten
- heklicht
Opmerkingen:
- Een alleen varend motorschip mag naast de genoemde lichten een tweede toplicht voeren. Dit licht moet minimaal 9 meter achter en minimaal 3 meter hoger dan 1ste staan.
- Een schip dat langer is dan 110 meter moet dit 2de licht voeren
- Een alleen varend klein open motorschip korter dan 7 meter en niet sneller dan 13 km per uur varende, hoeft slecht een rondom schijnend wit licht te voeren
Zeilschepen
Een zeilschip is een door middel van zeil en wind aangedreven schip:
Opmerkingen:
- Een zeilschip mag naast deze lichten aan of nabij de top van de mast 2 rondom schijnende lichten voeren. Het onderste groen en het bovenste rood met een onderlinge afstand van 1 meter
- Een klein zeilschip moet de boordlichten naast elkaar of in 1 lantaarn verenigd aan of nabij de boeg van het schip aanbrengen in de lengte-as
- Het is voor een klein zeilschip ook toegestaan om beide boordlichten en heklicht in 1 lantaarn verenigd aan of nabij de top van de mast te voeren
- Een zeilschip kleiner dan 7 meter kan volstaan met 1 rondom schijnend wit toplicht
door spierkracht voortbewogen
Een door spierkracht voortbewogen, klein schip moet 's nachts een rondom schijnend wit licht voeren
Andere kleine schepen
Een klein schip dat wordt voortbewogen door zeilen en motor moet overdag een zwarte kegel voeren met de punt naar beneden, zo hoog mogelijk in de mast.
Bij nacht moet dit vaartuig de verlichting van een klein motorschip voeren.
Slepende en / of assisterende motorschepen
Overdag
Kop van de sleep:
- gele cilinder met twee zwarte of witte banden
Tussenschepen:
Achterste schip:
's Nachts
Kop van de sleep:
- twee toplichten loodrecht boven elkaar met een afstand van minimaal 1 meter
- twee boordlichten
- geellicht als heklicht
tussenschepen:
- rondom schijnend wit licht, schepen langer dan 110 meter moeten zowel op het voorschip als op het achterschip een dergelijk licht voeren.
achterste schip:
- rondom schijnend wit licht, schepen langer dan 110 meter moeten zowel op het voorschip als op het achterschip een dergelijk licht voeren.
- wit heklicht
Kleine slepende en gesleepte schepen
Overdag
kleine slepende en gesleepte schepen hoeven overdag geen tekens te voeren.
's Nachts
Een klein slepend motorschip voert dezelfde verlichting als een alleen varend klein motorschip.
Het gesleepte kleine schip voert een rondom schijnend wit licht.
Motorschepen die, niet in kiellinie varend, slepen of assisteren
- 3 toplichten met een onderlinge afstand van 1 meter loodrecht boven elkaar op het voorschip.
- boordlichten
- heklicht wit of geel
Duwstel
Een duwstel bestaat over het algemeen uit een duwboot met een aantal duwbakken daarvoor.
- 3 toplichten op het voorschip van het voorste schip in de vorm van een driehoek
- een wit toplicht op het voorschip van elk ander schip
- boordlichten op het breedste gedeelte van het duwstel
- 3 witte horizontaal geplaatste heklichten op de duwboot
- een heklicht op de andere schepen
Opmerking: Een duwstel dat korter is dan 110 meter en niet breder dan 12 meter wordt behandeld als een alleen varend motorschip.
Gekoppeld samenstel
Een gekoppeld samenstel kan bijvoorbeeld bestaan uit 2 schepen die naast elkaar en aan elkaar vast varen. Waarbij maar 1 schip de motor gebruikt.
- op elk schip een toplicht
- boordlichten aan de buitenzijden
- een heklicht op elk schip
Varende veerpont
Een veerpont kan vrijvarend en niet-vrijvarend zijn.
Een niet-vrijvarende veerpont is bijvoorbeeld een kabelpont of een gierpont.
- rondom schijnend groenlicht en daaronder een rondom schijnend wit licht
- een vrijvarende motor veerpont voert bovendien ook boordlichten en een heklicht
Schepen die beschermd willen worden tegen hinderlijke waterbeweging
Overdag
- rood-witte vlag (rood boven wit)
's nachts
- een rood en een wit rondom schijnend licht (rood boven wit)
In bedrijfzijnde werktuigen en vastgevaren of gezonken schepen
Overdag
- aan de zijde waar de doorvaart vrij is: twee groene ruiten, loodrecht onder elkaar met een onderlinge afstand van 1 meter
- aan de zijde waar de door vaart niet vrij is: een rode bol op dezelfde hoogte als de bovenste groene ruit.
's nachts
- aan de zijde waar de doorvaart vrij is: twee rondom schijnende groene lichten, loodrecht onder elkaar met een onderlinge afstand van 1 meter
- aan de zijde waar de door vaart niet vrij is: een rondom schijnend rood licht op dezelfde hoogte als het bovenste groene licht.
Opmerking: Als de vaart aan beide zijden vrij is dan worden aan beide zijden twee groene ruiten respectievelijk rondom schijnende lichten gevoerd.
Aan de oever gemeerd schip
Een aan de oever gemeerd schip moet op een hoogte van minstens 3 meter een rondom schijnend wit licht voeren.
Vooranker liggend schip
Overdag
- een goed zichtbare zwarte anker bol op het voorschip.
's Nachts
- Twee rondom schijnende witte lichten. Het ene op het voorschip op een hoogte van tenminste 4 meter en het 2de op het achterschip 2 meter lager.
Opmerking: Een klein schip dat aan de oever gemeerd of voorankerligt moet een rondom schijnend wit licht voeren.
Al deze lichten hoeven niet te worden gevoerd als het schip gemeerd ligt aan een goed verlichte oever of voor anker licht op een veilige plaats buiten het vaarwater.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Overdag
- zowel varend als stilliggend behalve de voorgeschreven tekens een, twee of drie blauwe kegels met de punt naar beneden loodrecht onderelkaar.
's Nachts
- een, twee of drie rondom schijnende blauwe lichten loodrecht onder elkaar.
Hoe gevaarlijker de lading des te meer kegels of lichten.
Bij een duwstel worden deze tekens aangebracht op de duwboot. Bij een gekoppeld samenstel op het motorschip.