De historie van Chevrolet

Na de Tweede Wereldoorlog en met name na de jaren ‘60 kon Chevrolet haar modellen in Europa maar moeilijk aan de man krijgen, met uitzondering van de Corvette en de Camaro, die konden rekenen op een kleine schare liefhebbers. Tijdens en na de oliecrisis van de jaren ‘70 leek het succes van het merk in Europa definitief voorbij, totdat het merk in 2004 het Koreaanse Daewoo overnam.

Oorsprong in Europa

De oprichter van Chevrolet was, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, een Europeaan. De Zwitser Louis Chevrolet richtte in 1911 samen met enkele partners de Chevrolet op. Het merk vestigde zich in de Amerikaanse autostad Detroit. Chevrolet produceerde een jaar later haar eerste auto: de Classic Six, een sedan met een 4.9 liter zescilinder lijnmotor onder de kap. De auto haalde een topsnelheid van 104 km/u, voor die tijd een behoorlijke prestatie. Een jaar later, in 1913, introduceerde het merk hun bekende "Bow tie" logo, dat Chevrolet nog steeds gebruikt.

General Motors lijft Chevrolet in

Enkele jaren voor de lancering van Chevrolet had William Durant, partner van Louis Chevrolet, reeds General Motor opgericht. Dit bedrijf verloor hij echter aan zijn schuldeisers. Wel had Durant al een aantal kleine automerken gelanceerd. Zijn partnerschap met Chevrolet stelde hem in 1915 in staat om een overkoepelend orgaan nog boven Chevrolet op te richten. Deze holding werd de Chevrolet Motor Company. Chevrolet werd zo winstgevend dat Durant in 1916 een meerderheidsbelang van 54.5% in General Motors kon kopen. Uiteraard werd Chevrolet daarna snel bij General Motors ingelijfd.

Terugkeer naar Europa

In 1923 keerde Chevrolet terug naar Europa. Het merk opende haar eerste Europese fabriek in Kopenhagen, Denemarken, alwaar op 7 januari 1924 het eerste model het levenslicht zag. Overigens was dit geen personenwagen maar een lichte vrachtwagen. In dat zelfde jaar kon Chevrolet voor het eerst een autoradio leveren. In 1927 werd de mijlpaal van meer dan 1 miljoen verkochte auto's bereikt. Slechts drie jaar later werd het aantal van 7 miljoen al gepasseerd. De auto-industrie zat in de lift. Net als andere Europese merken werd ook de Europese tak van Chevrolet getroffen door de Tweede Wereldoorlog. De productie van auto's bij Chevrolet lag stil. In plaats daarvan werden de fabrieken van het merk gebruikt voor militaire doeleinden.

Opkomst van de V8

Na de oorlog pikte Chevrolet de draad weer op, hoewel hierbij opgemerkt moet worden dat tijdens de oorlog vooral de Europese tak van Chevrolet werd getroffen, de Amerikaanse tak kon door. Chevrolet introduceerde als één van de eerste merken de automatische versnellingsbak in de wat meer betaalbare klasse. In de jaren '50 begonnen de vette jaren voor Chevrolet toen (toen nog onder die naam) de Chevrolet Corvette werd geïntroduceerd (1953). Vooral in Amerika heeft de auto een legendarische status verworven. En nog steeds doet de naam Corvette (tegenwoordig opererend als separaat merk) een flink percentage van de Amerikaanse bevolking in katzwijm vallen. De Corvette was de eerste Amerikaanse sportauto die in massaproductie werd gebouwd. The sky was the limit voor de autoindustrie. Het waren goede tijden en ook de auto's mochten daarvan profiteren. Naast de Corvette had Chevrolet ook succes met modellen als de Bel Air. In 1954 ontwikkelde Chevrolet hun eerste "Small block" V8, die onder andere in volgende generaties van de Corvette voor de aandrijving ging zorgen. Met de introductie van modellen als de Nova en Camaro in de jaren '60 duurde het succes van Chevrolet voort.

Crisis tijdens oliecrisis

In de jaren '70 moest bij Chevrolet noodgedwongen het roer om. De wereld was in de greep van de oliecrisis en dat betekende dat autofabrikanten maar moeilijk het hoofd boven water konden houden, zeker wanneer het leeuwendeel van hun auto's wars voorzien van grote V8 motoren, zoals bij Chevrolet. Chevrolet kon niets anders dan de strategie om te gooien en kleinere modellen de gaan produceren. Ook voorwielaandrijving deed zijn intrede bij de Amerikanen. Een bijkomend probleem voor Chevrolet was dat Europese autofabrikanten al veel langer bezig waren met het bouwen van compacte auto's. Chevrolet liep op de Europese markt dus een forse achterstand op.

Chevrolet verliest terrein in Europa

In de jaren '80 en '90 was Chevrolet in Europa gedoemd tot het vervullen van een bijrol. De Amerikaanse divisie van Chevrolet was een doorslaand succes. Chevrolet was, en is daar tot op de dag van vandaag, één van de best verkochte automerken. In Europa konden modellen als de Caprice, Lumina, Beretta en Corsica maar op een gematigd enthousiasme rekenen. Het lukt Chevrolet niet om voet aan de grond te krijgen in ons continent en dus besloot moederbedrijf General Motors om de strategie om te gooien.

Overname Daewoo betekent ommekeer

In 2004 kocht General Motors de Koreaanse autofabrikant Daewoo over en besloot om de modellen van Daewoo onder de naam Chevrolet op de Europese markt uit te brengen. Op die manier kon Chevrolet haar marktaandeel in Europe aanzienlijk vergroten. Daewoo was namelijk al een gevestigd merk in Europa en met name succesvol in het compacte segment. De Chevrolet Tacuma, Alero en Evanda waren eigenlijk niets meer dan Daewoo's met een andere badge. Langzaam maar zeker werd uiteindelijk toch de hand van de Amerikanen zichtbaar. De afgelopen jaren heeft Chevrolet haar Europese modelaanbod flink vernieuwd en heeft het merk haar identiteit weten uit te stralen. Hoewel het merk nog steeds veel compacte modellen levert in Europa zijn die oosterlingen in een paar jaar tijd getransformeerd tot herkenbare Chevy's. De Epica, Captiva, Aveo en HHR zijn niet langer omgetoverde Koreanen maar Europese Chevrolet's met een herkenbaar gezicht. Ook maakt Chevrolet tegenwoordig zo nu en dan gebruik van techniek van haar Europese GM-partners Saab en Opel.