De benzineprijs
Het autorijden wordt door het stijgen van de benzineprijs steeds duurder. Het is echter niet alleen de olieprijs die invloed heeft op de prijs die we bij het tankstation bepalen. Ook de overheid int een deel van dat bedrag in de vorm van accijnzen. Hoe komt de prijs die je aan de pomp betaalt eigenlijk tot stand? Het wordt tijd dit eens goed uit te zoeken!
Benzineprijzen
Het kan de automobilisten nauwelijks ontgaan zijn: hoewel er soms prettige onderbrekingen zijn, de hoogte van de benzineprijs bereikt record na record. Hoewel het logisch is dat de prijzen meestijgen met de gemiddelde prijsontwikkeling, is het duidelijk dat de prijsstijgingen dit gemiddelde overstijgen. Het is niemand duidelijk hoe lang deze benzineprijsstijging doorgaat, of op welk niveau er sprake zal zijn van enige stabilisatie of daling. Omdat de stijging of daling van olieprijzen niet altijd een direct effect lijkt te hebben op de benzineprijs, dus blijkbaar minder invloed heeft, bekijken we eens hoe die benzineprijs eigenlijk is opgebouwd.
Prijsopbouw van de benzineprijs
Er zijn verschillende elementen die de hoogte van de prijs bepalen:
- De lokale factor
- De producentenprijs
- Handelsmarge
- Accijns
Hoge prijzen aan de pomp /
Bron: Taken, Pixabay De lokale factor
De kleinste invloed op de benzineprijs is de lokale factor. Benzinehandelaren die kleinere prijsmarges hanteren om concurrerend te zijn. Dit komt overal voor, maar het meest in de grensstreken, zeker als aan de andere kant van de grens lagere prijzen gelden.
Ook zijn de prijzen bij benzinestations langs snelwegen over het algemeen hoger. De lokale factor heeft het minste invloed op de prijs, het gaat misschien om vijf tot tien cent.
De producentenprijs
De productieprijs van autobrandstof (benzine, dieselolie, lpg) wordt bepaald door de prijs van ruwe aardolie. Daarboven op komen de kosten van het raffineren van de olie tot benzine (e.d.), en de kosten van biobrandstoffen die verplicht door de overheid aan de benzine moeten worden toegevoegd.
Handelsmarge
Hiertoe worden de normale handelsonkosten en marges gerekend, zoals bijvoorbeeld kosten voor vervoer, opslag, reclameactiviteiten, en uiteraard winst- en investeringsmarge.
Benzineaccijns
Bovenop de producentenprijs van benzine komt nog de accijns. De overheid heeft diverse heffingen ingesteld:
- Verbruiksbelasting, wordt per liter berekend
- Voorraadheffing. Internationale afspraken bepalen dat Nederland verplicht strategische voorraden aan moet houden. Dit wordt gedaan door het bedrijfsleven in de olie-industrie en door de stichting COVA (Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten)
- Brandstoffenheffing
- Energiebelasting
- BTW: In België en Nederland 21%,
Prijsverhouding
Opgeteld komt het er op neer, dat ongeveer 63% van het bedrag per liter benzine aan heffingen aan de overheid wordt afgedragen. Ongeveer 30% van dat bedrag zit in productie- en transportkosten. De marge voor oliemaatschappijen, tussenhandelaars en pomphouders bedraagt dus slechts zo'n 7%.
Kwartje van Kok
In de Tussenbalans 1991 is door het kabinet Lubbers-III een pakket maatregelen afgesproken. Omdat hierin de kosten van het openbaar vervoer zouden stijgen is besloten ook de kosten van het autogebruik via een extra heffing evenredig te verhogen. Minister van Financiën in dit kabinet was Wim Kok en de maatregel werd daarom met 'Kwartje van Kok' aangeduid. De heffing beliep voor benzine ruim Fl.0,18 (bijna 8,5 eurocent). Hoewel vooral in verkiezingstijden diverse partijen om teruggave (lees: afschaffen van deze heffing) hebben gevraagd is het daar nooit van gekomen. Volgens de overheid is door bevriezen van de accijns de eerste drie jaar na invoering van de heffing de maatregel al lang gecompenseerd.
Lees verder