De historie van Lamborghini
Lamborghini is een merk dat tot de verbeelding spreekt, maar ooit maakte het merk tractoren. De vurige wens om Ferrari te verslaan lag echter aan de basis van de totstandkoming van één van 's wereld's meest tot de verbeelding sprekende merken.
Enzo Ferrari vs. Ferruccio Lamborghini.
Het Italiaanse Lamborghini is een illustere naam in autoland die de harten van veel liefhebbers sneller doet kloppen. Het ontstaan van Lamborghini is bekend maar de exacte toedracht is niet helemaal duidelijk. Het is in ieder geval een mooi verhaal: het gerucht gaat dat Ferruccio Lamborghini, rijk geworden met de productie van tractoren, in een gesprek met Enzo Ferrari te horen kreeg dat hij in niets anders kon rijden dan tractoren. Dit terwijl Ferruccio Lamborghini al diverse Ferrari’s en Maserati’s bezat. Het was Lamborghini een schop tegen het zere been en dit bracht hem op het idee om zélf sportauto’s te gaan bouwen. Of het precies zo gelopen is, is niet te verifiëren maar het is in ieder geval de uitleg die Ferruccio Lamborghini zelf tijdens een interview gegeven heeft.
De eerste Lamborghini.
Met de productie en verkoop van zijn tractoren en het runnen van enkele andere bedrijven had Ferruccio Lamborghini uitstekende zaken gedaan. Voor zijn vijftigste was hij al ruim binnen en kon hij eigenlijk doen wat hij wilde. Wat hij wilde was een auto bouwen die Ferrari naar de kroon kon steken. Eind 1962 kregen de ideeën vorm en slechts een half jaar later in mei 1963 was Automobili Ferruccio Lamborghini een feit. Lamborghini vestigde zich in Sant’Agata, van waaruit het merk in het heden (2010) nog steeds opereert. Als geslaagd zakenman had Lamborghini ruimschoots bewezen verstand van zaken te hebben: hij wist dat hij zich moest omringen met de beste mensen uit alle vakgebieden. Zijn eerste auto moest en zou een succes worden en dus verzamelde hij een club grote namen om zich heen: de V12 werd ontwikkeld door Giotto Bizzarrini, die ook verantwoordelijk was voor diverse Ferrari-motoren. Franco Scaglione tekende het design terwijl de productie van de carrosserie in handen kwam van twee toen nog redelijk onbekende talenten: Giampaolo Stanzani en Giampaolo Dallara. In 1964 al was de eerste Lamborghini een feit: de 350 GT. Er werden 120 stuks van gemaakt en later zou de auto nog worden doorontwikkeld en worden uitgerust met een in eigen huis ontwikkelde versnellingsbak: de 400 GT, waarvan er 273 werden gebouwd.
De komst van een legende.
Lamborghini groeide hard en eigenaar Ferruccio betrok zichzelf bij vrijwel alle ontwikkelingen. Het Lamborghini-complex in Sant’Agata was uitermate modern en efficiënt ingericht en de gepassioneerde Ferruccio stond in direct contact met de werkvloer. In de missie om het merk definitief op de kaart te zetten werd in 1965 op de autosalon van Turijn flink gewerkt aan het netwerk. Dallara en Stanzani kwamen met een idee voor een racewagen voor op de openbare weg. Deze zou moeten worden voorzien van de 4.0 liter V12 uit de 400 GT maar dit keer met het differentieel en de transmissie geïntegreerd. Lamborghini strikte in Turijn de gerenommeerde Nuccio Bertone voor het ontwerp. Binnen zijn bedrijf kwamen de plannen op de tafel van Marcello Gandini terecht die de auto ontwierp: de Miura. De Miura werd gepresenteerd op de Autosalon van Genève in 1966 en sloeg in als een bom. Productierijp was de auto nog niet helemaal maar Ferruccio Lamborghini speelde uitstekend in op de hype door een knaloranje Miura voor het befaamde Hotel de Paris in Monaco te parkeren tijdens de grand prix van Monaco. De orders stroomden binnen. Tot op de dag van vandaag wordt de Miura vrijwel unaniem gezien als een van de beste en mooiste sportwagens ooit.
Crisis.
Na het succes van de Miura wilde Lamborghini meer en al snel kwam de vierzits Espada en een model dat tussen de Miura en Espada werd gepositioneerd: de Jarama. Het bleken niet Lamborghini’s succesvolste modellen te zijn en dus werd er hard doorgewerkt aan nieuwe modellen. In 1971 werd de Miura nieuw leven ingeblazen met de SV, een nog snellere versie. De Miura SV kreeg niet zo heel veel aandacht en dat was Lamborghini’s eigen schuld. Op diezelfde stand in Genève stond in 1971 namelijk nog een nieuwe Lamborghini, een bizar monster op wielen, een bijzonder brute en voor zijn tijd enorm futuristische auto: de Countach. Twee jaar later was de productieversie klaar maar toen had Ferruccio Lamborghini zijn aandelen in het bedrijf al verkocht aan twee Zwitsers, Georges Henri-Rossetti en René Liemer. Ferruccio Lamborghini had zich ook op sportwagengebied bewezen en zijn aftreden bleek achteraf een goede stap: vlak na de lancering van de Countach sloeg de wereldwijde oliecrisis toe. De hyperexclusieve en peperdure Countach had het moeilijk, evenals het bedrijf. In 1980 ging Lamborghini failliet, terwijl het hoogtepunt met de Countach eigenlijk had moeten komen….
De wilde Countach had zwaar te lijden onder de oliecrisis. /
Bron: Brian Snelson, Wikimedia Commons (CC BY-2.0)
De herleving.
In 1981 werd er met Lamborghini een doorstart gemaakt. Het eerste wapenfeit na de doorstart was de Jalpa maar meer aandacht ging er uit naar de Countach: die bestond immers al een tijdje maar had door omstandigheden nog niet kunnen schitteren. Hij werd dan ook doorontwikkeld en met iedere update werd hij heftiger. De vrij bizarre lijn werd doorgetrokken toen in 1986 de eigenlijk totaal overbodige LM 002 kwam. Het was een 4x4 terreinwagen met sportwagengenen en de V12 uit de Countach zorgde voor de aandrijving. Zoals verwacht konden de Jalpa en de LM 002 niet echt voor grote verkoopaantallen zorgen, hoewel de LM 002 thans (2010) een behoorlijke cultstatus heeft bereikt. Het geld moest dus elders vandaan komen en Lamborghini ging formule 1-motoren bouwen voor de renstallen van Larrousse en Lotus.
Een keerpunt in de geschiedenis van Lamborghini kwam in 1990 toen de Diablo als opvolger van de Countach kwam. Lamborghini was inmiddels in handen van Chrysler gekomen. De Diablo werd net als de Countach een icoon. In 1993 volgde de Diablo VT, een nog snellere, nog wildere variant voorzien van vierwielaandrijving. Vanaf dat moment werd vierwielaandrijving één van de (optionele) handelsmerken van Lamborghini. Hoewel de Diablo een succes werd, was Lamborghini nog niet helemaal daar waar het wilde zijn. Het merk werd weliswaar in één adem genoemd met aartsrivaal Ferrari qua snelheid, stijl en exclusiviteit maar de kwaliteit van de producten uit Sant’Agata liet hier en daar te wensen over, vooral op het gebied van raffinement. Lamborghini begon een zoektocht en eindigde bij het Duitse Audi. Audi had zich net opgewerkt tot toonaangevend merk dat kon wedijveren met BMW en Mercedes-Benz en het merk had een sterke drang om uit te breiden. In 1998 kocht Audi Lamborghini en sindsdien is het alleen maar beter gegaan met het nu al legendarische Italiaanse merk.
Sterker dan ooit tevoren.
De overname door Audi werkte voor beide merken gunstig: Audi zorgde voor een enorme dosis aan knowhow en gaf Lamborghini de kwaliteitsimpuls die het zo verlangde. Audi kon op hun beurt weer gebruik gaan maken van techniek (motoren) van Lamborghini wat het voor de Duitsers mogelijk maakte om een supersportwagen als de R8 (2007) neer te zetten. Tijdens het afgelopen decennium (2000-2010) kwam Lamborghini met de imposante Murciélago (die gezien mag worden als een moderne interpretatie van de Countach en Diablo) en de iets compactere Gallardo. Beide modellen doen het bijzonder goed en zijn binnen hun segment absoluut toonaangevend. Lamborghini is anno 2010 echt gearriveerd en behoort samen met Ferrari en Porsche tot het summum van de sportwagens. De overname door Audi heeft de Italianen ook de nodige financiële armslag gegeven waardoor Lamborghini diverse speciale uitvoeringen van beide modellen heeft kunnen realiseren, alsmede spectaculaire limited edition modellen als de Réventon. Lamborghini is anno 2010 sterker dan ooit.