Geschiedenis van de vaarwegen
Ooit was de huidige Oude Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk. Die rivier werd, evenals andere grote rivieren, gebruikt om de troepen snel te kunnen verplaatsen. Om die reden werd een tweetal grachten gegraven als verbinding tussen enkele rivieren. De Corbulogracht of Fossa Corbulo verbond de Maas en de Rijn en de Drususgracht of fossa Drusiana was de verbinding tussen de Rijn en de Gelderse IJssel. In latere eeuwen werden steeds meer kanalen gegraven en zogenaamde trekvaarten. Een trekvaart bestond uit een vaarweg met daarnaast een jaagpad waarover een paard liep dat het schip voorttrok. Daarna kwamen stoomschepen en motorschepen en in 1957 werd de duwvaart geïntroduceerd.
Scheepvaart over natuurlijke vaarwegen
Vervolgens is er eeuwenlang hoofdzakelijk sprake van natuurlijke vaarwegen. Maar de scheepvaart maakte niet alleen gebruik van grote rivieren maar ook van kleinere zoals bijvoorbeeld de Regge, de Dinkel en de Belgische Ourthe. In navolging van de Romeinen werden die natuurlijke vaarwegen soms met elkaar verbonden door het aanleggen van korte kanalen. Zo kreeg Rotterdam in 1340, nadat het stadsrechten bezat, toestemming voor het graven van een verbinding tussen de stad en de Schie en liet in 1390 Delft een kanaal graven tussen Overschie en Delfshaven.
Steeds meer kanalen vanaf de zestiende eeuw
Later werden ook langere kanalen gegraven zoals in 1561 de Rupel met een lengte van dertig kilometer waardoor Brussel met de Schelde verbonden werd. Ook kwam in 1561 een verbinding tussen Gent en de Westerschelde tot stand, de Sassevaart. Weer tientallen jaren later werd in 1623 het kanaal van Gent naar Brugge gegraven dat 150 jaar lang dienst deed als de uitweg naar zee omdat de Westerschelde door de Republiek der Verenigde Nederlanden was geblokkeerd.
Trekvaarten met jaagpad en kanalen in de zeventiende eeuw
Trekvaarten met jaagpad
Door de economische bloei tijdens de zeventiende eeuw ontstond een grote behoefte aan mobiliteit van zowel goederen als passagiers. Zo kwam op initiatief van particuliere investeerders en stedelijke overheden van 1632 tot 1665 een stelsel van 658 kilometer trekvaarten tot stand. Een trekvaart bestond uit een vaarweg met een naastgelegen jaagpad waarover een paard, dat via een jaaglijn aan de roef van een vaartuig was verboden, stapvoets het schip voorttrok. Op die manier werden, naast het vervoer van goederen, tussen 39 steden passagiersdiensten onderhouden. Soms kon een natuurlijke vaarweg als trekvaart geschikt gemaakt worden door alleen een jaagpad aan te leggen.
Kanalen voor de turfwinning
Ten gunste van de turfwinning werden talrijke kanalen aangelegd zoals de Hoogeveense Vaart, het Musselkanaal, Oranjekanaal, Stadskanaal en het Winschoterdiep en diverse zijkanalen en vaarten.
Achttiende en negentiende eeuw
Koning Willem I
In de achttiende eeuw werden, in tegenstelling tot Engeland en Frankrijk, in Nederland nauwelijks kanalen aangelegd. In de negentiende eeuw was dit heel anders. In de periode van 1815 tot 1830 werden, op aandringen van Koning Willem I, enkele belangrijke kanalen gegraven zoals het Apeldoorns Kanaal, de Willemsvaart van Groningen naar Assen, het Zederikkanaal van Amsterdam naar de Rijn en de Zuid-Willemsvaart.
Vaarweg naar Duitsland
In 1850 werd door de regering besloten om de Waal te normaliseren door het aanleggen van kribben en geleidedammen. Het hoofddoel hiervan was het voorkomen van overstromingen maar door de werken, die tot 1916 duurden, ontstond ook een betere vaarweg naar het Duitse achterland dat sterk industrialiseerde.
Steeds meer kanalen
In de loop van de negentiende eeuw werd de behoefte aan vervoer over water steeds groter waardoor weer nieuwe kanalen werden aangelegd zoals in Overijssel, door Zuid-Beveland en Walcheren, het Eemskanaal en het iets meer dan zeventig kilometer lange Merwedekanaal dat in 1892 werd geopend en waardoor een betere verbinding met de Rijn ontstond.
Schaalvergroting en duwvaart in twintigste eeuw
Het gaandeweg vervangen van stoomschepen door motorschepen zorgde voor een schaalvergroting van het vervoer over de binnenwateren waarvoor in de twintigste eeuw enkele grote kanalen werden gegraven zoals het Amsterdam-Rijnkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en het Hartelkanaal. In 1957 werd nog eens een impuls gegeven aan de schaalvergroting door de introductie van de duwvaart.
Blijvende uitbreiding eenentwintigste eeuw
Radar maakte het mogelijk om ook ’s nachts te varen en met het vervoer van containers werd een geheel nieuwe markt aangeboord. Tevens breidde de recreatievaart steeds meer uit door het toenemen van de welvaart. Momenteel bestaat mede vanuit de overheid een streven om de binnenvaart sterk uit te breiden om de verwachte groei van het goederenvervoer op een milieuvriendelijke manier op te vangen.
© 2011 - 2024 Rickandie, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Vaarwegen van de binnenvaartNederland heeft als handelsland zeer gunstige mogelijkheden voor vervoer over water. De haven van Rotterdam is wat dat b…
Bronnen en referenties