In het donker de weg op
Iedereen die in het donker de weg op gaat, weet dat hij of zij extra alert moet zijn. Zichtbaarheid in het donker is extra belangrijk en je licht moet dus goed werken. Hoewel je dat ook van medeweggebruikers mag verwachten, is dat helaas niet een vanzelfsprekendheid. Daarnaast is het ook van belang dat je ogen goed werken; nachtblind komt nogal eens voor. Dus hoe goed kijk je zelf rond in het donker en hoe goed ben je zichtbaar voor andere weggebruikers?
In het donker rijden
Hoewel je ogen zich aanpassen zodra het donkerder wordt, is het voor veel mensen toch nog best lastig om te auto- of motorrijden in het donker. De een vindt het prettig als het licht in de lantaarnpalen aan is en de ander ‘volgt’ liever het eigen licht van de fiets, auto of motor. Verder zijn reflectoren voor de een dé leidraad in het donker en de ander vindt het storend. In het verlengde van je zicht, is er nog een stuk oriëntatie en je inschattingsvermogen. Dit kan tijdens de donkere uren meer beperkt zijn dan tijdens de uren in daglicht.
Wat doen je ogen in het donker?
We weten dat in het netvlies twee soorten cellen zitten, te weten de kegeltjes en de staafjes. De kegeltjes gebruiken we tijdens de dag als het licht is. Ze reguleren goed en scherp zicht en het kunnen onderscheiden van kleuren. De staafjes, die we in het donker gebruiken, zijn niet in staat ons kleuren te laten onderscheiden. Logisch dus, dat we in het donker vooral allerlei grijstinten zien. De staafjes vangen alle licht op, zodat we zo goed mogelijk zicht hebben. Als je je ogen de tijd geeft aan het donker te wennen, dan kan het verbazingwekkend zijn wat je nog allemaal ziet. Het kan geen kwaad dit proces eens heel bewust te doorlopen en te ervaren dat je na verloop van tijd (als je ogen dus gewend zijn), echt meer ziet.
Nachtblind
Een uitzondering op de regel van wennen aan het donker worden, is nachtblindheid. Nachtblindheid is een aandoening die behelst dat je minder gaat zien naarmate het donkerder wordt. Dit kan dermate heftige vormen aannemen dat sommige mensen tijdens de donkere uren nagenoeg niets meer zien. Een aandoening sluipt er geleidelijk in en om die reden merkt men het vaak niet direct op. Pas na verloop van tijd komt het besef dat je beduidend minder in het donker ziet dan voorheen.
Bij nachtblindheid kan het aan twee dingen liggen, te weten de extra gevoeligheid voor verblinding (denk hierbij aan de koplampen van tegemoetkomend verkeer) of het gegeven dat je ogen zich niet goed aan kunnen passen aan het schemerlicht. Normaal gesproken heb je het aan beide ogen. Als je het echter maar aan één oog hebt, dan is de kans groot dat het om een specifieke oogziekte gaat. Als je ogen zich nog enigszins aanpassen, dan kan rijden met een speciale bril nog wel tot de mogelijkheden behoren (het verscherpt je blik ietwat). Echter, vaak is het op enig moment ook onverantwoord om tijdens de donker uren te rijden.
Nachtblindheid kan veroorzaakt worden door een erfelijke aandoening als retinitis pigmentosa, een vitamine A-tekort of een oogaandoening. Is het aangeboren, dan heeft het altijd met de staafjes in de ogen te maken.
Bron: 955169, Pixabay Ogen hebben duisternis nodig
Door onze andere manier van leven met veel (slecht) kunstlicht en veel getuur naar beeldschermen, komen we niet meer toe aan rust en duisternis geven aan de ogen. Zoals de ogen daglicht nodig hebben, hebben ze ook de duisternis nodig. De oogspieren en zenuwen ontspannen bij duisternis. Door het ontspannen van de ogen, wordt de doorbloeding beter. Verder neemt de aanvoer van voedingsstoffen naar het visuele systeem toe en worden de lichtgevoelige staafjes actief. Dit brengt meer flexibiliteit naar de betreffende cellen.
Enkele tips met betrekking tot de duisternis voor de ogen:
- Zorg dat de slaapkamer donker is. Geen licht van buiten (straatlantaarns of andere lichtbronnen) en geen licht van binnen (digitale klok, telefoon of licht van de gang dat onder de deur door schijnt).
- Krijg je niet alles goed donker of is de ruimte nog te licht, draag dan een oogmasker.
- Probeer tijdens de avonduren niet te veel (kunstmatige) lichtbronnen aan te hebben. Kaarslicht is zachter en zeker zo gezellig.
- Als het buiten donker is en er zijn reflectoren in de weg aangebracht, dan kunnen deze voor zowel de twee- als de vierwieler een leidraad vormen. Ze verblinden niet, maar geven net genoeg ‘richting’. Nadeel is dat deze nogal eens uit de weg gereden worden en dus is goed onderhoud essentieel.
- Zorg dat je overdag genoeg zonlicht binnenhaalt. Je ogen hebben zonlicht nodig en bescherm ze eens met de klep van een pet in plaats van een bril. Continu volledig beschermen (of afschermen) kan nachtblindheid weer in de hand werken.
- Langdurig staren naar een computer- of televisiescherm is niet goed voor de ogen. Maak er geen heel lichte ruimte van, maar zorg dat je in de directe omgeving wel wat normale kunstmatige lichtbronnen hebt. Een schemerlamp met zacht licht verzacht het 'scherpe' beeld van televisie of computer ietwat.
Zichtbaar in het donker
Behalve dat je zelf mogelijk verminderd zicht hebt, kan dit ook voor die ander gelden. Natuurlijk wil je dan ook niet aangereden worden. Het is onder meer om die reden belangrijk zelf ook goed zichtbaar te zijn.
Tweewielers
Denk bij zichtbaarheid op de tweewieler uiteraard aan goed licht, voor en achter. Het licht aan de voorzijde is belangrijk voor je tegenliggers, maar ook voor jezelf. Met goed licht zie je alles voor je op de weg. Denk bij zichtbaarheid ook aan reflecterende kleding, want het kan je zichtbaarheid zeker vergroten. Reflectoren kunnen ook in trappers verwerkt zijn en dan zijn er ook nog de zogenaamde ‘mouwlampjes’. Dit zijn lampjes die op een batterij werken en om de arm geklemd worden. Sommige mensen gebruiken ze zelfs om om de kuiten of enkels te doen. Je hebt mouwlampjes met één lamp en met twee lampen. Zo ben je aan de voor en achterzijde goed zichtbaar.
Vierwielers
In de auto is goed afgesteld licht aan de voorzijde belangrijk, want verkeerd afgesteld licht kan nog wel eens verblinden. Natuurlijk moet het achterlicht ook goed werken (ook remlichten). Probeer groot licht zoveel als mogelijk te voorkomen. Het wil nog wel eens toegepast worden als ergens minder zicht is door bijvoorbeeld overhangende bomen of op een binnenweg. Maar wees alert op tegenliggers, die kunnen namelijk verblind raken. Het 'funlicht' dat overigens bij wet verboden is, bijvoorbeeld lampen in een afwijkende kleur in de grill, vergroot je zichtbaarheid niet, maar kan zelfs afleiden.
Kortste dag
Hoewel het soms anders lijkt, is de kortste dag toch echt 21 december. Dit impliceert dat vanaf die datum de dagen alweer heel langzaam langer worden richting de langste dag, die op 21 juni ligt. Meestal merken we rond maart dat het langere daglicht er echt toe doet.
Minder licht op de weg
In 2013 is Rijkswaterstaat begonnen aan het uitzetten van de verlichting op enkele wegen. Dit vindt plaats tussen 21.00 uur en 5.00 uur en op wat drukkere wegen pas vanaf 23.00 uur. Dit heeft zeker in het begin wel wat tumult gegeven en men dacht dat er meer ongelukken zouden gebeuren. Men was er eigenlijk gewoon aan gewend dat bepaalde wegen volledig verlicht waren. Al met al levert het een lager energieverbruik op en minder lichtvervuiling.
Bron: Skitterphoto, Pixabay Ongevallen
Er is geen substantiële toename van ongelukken naar aanleiding van meer duisternis op de wegen tijdens de avond-/nachturen geconstateerd. Toch is de kans op een ongeluk tijdens de late avond en nacht relatief gezien groter. Dit geldt ook voor de late middag en vroege avond gedurende de werkdagen. Men gaat ervan uit dat dit met name komt door vermoeidheid.
Tot slot
In de duisternis de weg op met slecht zicht is gevaarlijk en overkomt meer mensen dan ze zich realiseren. Soms is het zicht iets minder en gaat men ervan uit dat het nog wel kan. Het is belangrijk alert te zijn als je zicht in de duisternis wat minder wordt. Soms kan wat training van de ogen helpen, maar anders zal je je er aan over moeten geven en je niet tijdens de donkere avonduren als bestuurder in het verkeer moeten begeven.