Een CADO bij de autosnelweg, wat is dat?
Misschien heb je ze wel zien staan langs de snelweg, bordjes met de letters CADO, met daarbij aanduidingen hoever het nog is. Maar eigenlijk zie je er niet zoveel van. Het is een wat cryptische aanduiding die eigenlijk voor de meeste weggebruikers helemaal niet is bedoeld. Wat is een CADO, en voor wie is een CADO wel bedoeld?
Een CADO, een calamiteitendoorsteek voor de hulpverlening
Regelmatig zie je langs de snelweg bordjes staan met de letters
CADO. Nee, het is goed gespeld en het heeft niets met een cadeau te maken. De letters CADO zijn een afkorting. En om maar meteen met de verklaring van die afkorting te komen: een CADO is een
Calamiteitendoorsteek. Ofwel, het is een plek waar in geval van calamiteiten gebruik van kan worden gemaakt om van de ene rijbaan naar de andere door te steken. Een CADO is dus niet bedoeld voor de gewone weggebruikers, maar uitsluitend voor de hulpverleners langs de snelweg. Bij een CADO kan in geval van nood een deel van de vangrail tussen de rijstroken worden weggeklapt of weggehaald om de doorgang daadwerkelijk voor het calamiteitenverkeer toegankelijk te maken.
Hulpverleners en bereikbaarheid
Bij calamiteiten op de snelweg is het van groot belang dat de hulpverleners snel ter plaatse kunnen zijn. De snelheid waarmee de ziekenauto, politiewagen en brandweerwagens op de plaats van een ongeval kunnen zijn, kan van levensbelang zijn. Toch valt het met die bereikbaarheid soms nogal tegen. Enerzijds leidt een ongeval tot opstoppingen en files, waardoor de hulpverlening wordt gehinderd, anderzijds zijn het de vangrails die belemmerend werken. Vangrails begrenzen en beveiligen de wegdelen, zomaar oversteken is er niet bij.
De CADO
Aankondiging CADO, nog 500 meter
Door op strategische plekken een deel van de vangrail weg te klappen, kan het hulpverlenersverkeer eenvoudig van de ene rijbaan naar de andere oversteken. Op de plaats van de CADO staan meestal rubberen paaltjes, die weg kunnen klappen. Op de kop van de vangrail op deze plek is een botskussen aangebracht, een stuk waar de vangrail van een kreukelzone is voorzien mocht er per ongeluk iemand tegenaan rijden. De CADO wordt van tevoren aangekondigd, meestal op 500, 300 en 100 meter ervoor. Op het bordje wordt ook het nummer van de CADO aangegeven. Dat nummer is belangrijk, want hiermee kan er adequaat gecommuniceerd worden met de alarmcentrale en andere hulpverleners over de juiste locatie.
Verkeersgeleiding
De CADO. Je ziet het nummer, en de rubberen paaltjes.
Rond veel steden, zoals bijvoorbeeld rond Utrecht, ’s-Hertogenbosch of Eindhoven, zijn bij de snelwegen extra rijstroken aangelegd voor het doorgaande, danwel voor het plaatselijke verkeer. Bij het benaderen van de stad kies je voor ofwel de doorgaande, ofwel de plaatselijke route. Zodra de keuze is gemaakt, is deze ook definitief. Op een later moment wisselen is er niet meer bij, de doorgaande route is door een vangrail afgescheiden van de plaatselijke route. Deze manier van verkeersgeleiding verhoogt de doorstroming. De keerzijde is, dat ook hulpverleningsverkeer in het geval van een calamiteit niet zomaar van de ene naar de andere rijbaan kan oversteken. Dit zijn de plaatsen, waar een CADO prima diensten bewijst.
Wegwerkzaamheden
Een CADO is niet alleen een noodzakelijke voorziening voor hulpverlenersverkeer. Bij werkzaamheden aan de weg, bijvoorbeeld bij spoedreparaties, is het van belang het verkeer zo min mogelijk overlast te bezorgen. In zo’n geval kan een CADO worden gebruikt, om het verkeer van de ene rijbaan naar de andere te geleiden.